Parodontologie les 12 Niet plaque gerelateerde aandoeningen
Exotische implantaten uit indie
- Deze worden na het implanteren zo gebogen dat de occlusie klopt. (buigbaar dus)
2016 Quid?
- niet echt veel te zien
2018 Quid?
- groeiende speekselsteen op de OPT in het 3e kwadrant.
M, 22,j klacht tandmobiliteit
- Bestraling gehad op jonge leeftijd. is dus nu ook meer cariës gevoelig.
- 2 centrale incisieven (interne wortelresorptie)
- geen orthodontie gehad. Quid?
- Radiotherapie behandeling in de BK op jonge leeftijd. Behandelplan is volledige extractie bovenkaak.
1e Consult
- 3/4 van het front heeft radiolucentie
spontane regeneratie 2 jaar na initiële therapie
Welke parodontaal weefsel groeit het snelst. Welk weefsel zorgt voor het beste herstel?
Welk parodontaal weefsel groeit het snelst?
- Het epitheel
Welk weefsel zorgt voor het beste herstel? - PDL
BELANGRIJK:
- Bindweefsel in contact met cement -> Geeft wortel resorptie
- Bot in contact met cement -> Ankylose
- PDL in contact met worteloppervlak -> Herstel regeneratie
- Epitheel in contact met cement -> lange epitheliale aanhechting.
Classificatie van tandvleesrecessies
- Type 1 = geen botverlies tussen approximaal
- Type 2 = wel botverlies approximaal
- Type 3 = wel botverlies approximaal
BELANGRIJK: - type 1 en 2 90% tot 100% herstel van letsels.
- Bij recessie kijk dan naar frenulum dat is dan zo getrokken en niet recht meer. Kijk dus naar de relatie van het frenulum.
Inleiding
- De vorming van een biofilm rond tand en implantaten leidt tot ontsteking van het parodontium. Maar aandoeningen van virale of van auto-immunologische oorsprong hebben niets met plaque te maken
- We onderscheiden verschillende vormen afhankelijk van hun eigenschappen en voorkomen
- STELREGELS:
Elke intra-orale laesie die na 14 dagen niet spontaan verdwenen is, vraagt verdere aandacht.
- Verwijderd weefsel altijd insturen voor APO onderzoek
Indeling
- Volgens kleur
Wit
Geel
Blauw- zwart
Rood
- Volgens lokatie:
Gelokaliseerd
Veralgemeend
Wisselende lokaties
- Volgens frequentie
Acuut, eenmalig
Chronisch, recurrent
- Volgens uitzicht
Bulla of blaar
Ulceratie
Tumor
- Volgens oorzaak
Viraal
Bacterieel
Auto immuun
Congenitaal
Hematologisch
Hormonaal
Traumatisch
Volgens verkleuring: wit
Lichen planus
- Oorsprong onbekend
- Bij 1% volwassen bevolking
- Voorkomen: in de huidplooien (kleine papels met witte lijntjes) en orale mucosae
- intra-oraal: reageert niet goed op therapie, variërende locatie, chronisch.
- mogelijk oorzaken
stress, medicatie, trauma, hormonale wisselingen, vreemde materialen (ag in contact met tandvlees), roken, intoxicatie.
- Typisch uitzicht 'varenblad', kantwerk, netvorming' striae van Wickham genoemd. NIET AFSCHRAAPBAAR
- DD: lupus erythematodes
Leukoplakie
- = niet afwrijfbaar wit letsel thv het parodontium, typisch is het palatum nicotinicum.
- 4% volwassen bevolking, symptoomloos
- Roken, virale oorsprong?
- Risico's op ontaarding, dus monitoring, klinische dia's namen.
- APO onderzoek
- Verwijzen naar specialist voor verder onderzoek!!
Candidase
- = Afwrijfbare wit letsel, laad bloedrig BW-opp na.
- Wit tgv witte hyphae of myceliumdraden
- Opportunistische infectie door schimmel Candida Albicans bij verminderde weerstand
- Candida albicans is een commensaal van het spijsverteringsstelsel, procueert hyaluronidase
- Voorkomen: acuut (breedspectrum AB) of chronisch (prothese: denture stomatitis genoemd: rood door wrijving van de prothese.
- Diagnose met donkerveld microscoop:
myceliumdragen of kweekcultuur - Medicatie: Daktarin gel in de prothese, nystatine, nizoral: 1 week langer gebruiken na genezing.
Chemische traumata
- Lang in de mond houden van sterke drank (tegen tandpijn) of medicatie (aspirin burn), mondspoelmiddelen (allergie tegen chx), tandpasta met triclosan, lekken van toxische stoffen uit een tandpulpa (bv formocresol).
- Epitheeldesquamatie en beginnende ulceratie van gingiva en mucose: mozaïek van rood en witte verkleuring
- Diagnose via anamnese volstaat, geen biopsie nodig
- Spontane heling.
Linea alba
- Is niet premaligne
- Is geen leukoplakie of lichen planus
- Ontstaat tgv bijten of zuigen op de wang
- thv het occlusievlak ontstaat een lange witte wat opgeworpen mucosawal
- Patiënt is klachtenvrij
- Geen behandeling nodig.
- Geen behandeling nodig.
Volgens verkleuring: geel
Fordyce spots
- is geen leukoplakie of lichen planus
- Benigne, niet infectieus
- Zijn natuurlijke talgkliertjes op mucosa, tong, lippen (geassocieerd met vette huid)
- pijnloos, patiënt is klachtenvrij
- Geen behandeling nodig.
Volgens verkleuring: Blauw- zwart
Pigmentatie
- Hyperpigmentatie van de gekeratiniseerde weefsels
- Goedaardig, raciaal gebonden (beeld 1)
- Geen behandeling
- Uitgebreide verkleuring thv vestibulaire gingiva bij kettingrokers (beeld 2)
- Door nicotine geïnduceerde hyperactiviteit van melanocyten
Amalgaam tatoeage:
- Meest voorkomende blauw verkleuring
- Metaalpartikels komen in bindweefsel terecht met hyperproductie vana melanosomen door melanocyten
- Tijdens leggen van vulling, chirurgie of extractie van tand
- Metaalresten zijn radio-opaak!
- DD met glasdrukproef: bij druk verdwijnt de verkleuring.
NEEN: ag tatoeage (beeld 1, radio opaak) of melanoom (beeld 2 niet radio opaak)
JA: angiomateus letsel, geen biopsie, verwijzen
- Bij twijfel verwijzen naar parodontoloog, kaakchirurg of dermatoloog
Melanoom
- Zijn tumoren van de melanocyten, meestal goedaardig.
- Afhankelijk van de bron is 1-5% kwaadaardig, met slechte prognose
- Gingiva is voorkeurslokalisatie, meestal bij 60-plussers
- Blue naevus (beeld): uitgebreide curettage, ook van periost en APO.
Hemangioom, lymfangioom
- Zijn tumoren van het vasculaire systeem, begint met verwijding van bloedvaten, kan ernstige bloeding veroorzaken
- Idem voor lymfangioom: tumoren van het lymfe systeem met gelijkaardig voorkomen en klinisch niet van mekaar te onderscheiden
- Thv gingiva en mucosa
- Glasdrukproef: blauwe kleur verdwijnt bij aandrukken
- Afblijven, te verwijzen voor verder onderzoek
Volgens verkleuring: rood
Erytroplakie
- Is idem aan leukoplakie, maar met erythemateuze vlekken
- Kan voorkomen op lip, tong, slijmvliezen
- Hoger risico op ontaarding: dus klinische dia's nemen.
Erosieve of atrofische lichen planus (ELP)
- Patiënt voelt branderig, jeuken gevoel
- Vuurrode gingiva met desquamatie karaker, gemakkelijk bloedend
- lijkt op beeld van poetstrauma maar uitgebreider.
- Op buccale mucosa of op tong
- Of ELP kan ontaarden is controversieel
- Auto-immuun reactie tegenover het epitheel.
- Behandeling: geen mondspoelmiddelen op basis van alcohol. Cortisone bevattende mondzalf. Pijnbestrijding tijdens de maaltijden.
- Te verwijzen
Lupus erythematodes
- Auto-immuun aandoening, associatie met andere auto-immuun ziekten zoals Sjögren en pemphigus
- 2 typen
Chronische discoide 2x vaker bij vrouwen
acute systemische vorm 8x vaker vrouwen
- discoide vorm heeft typisch vlindervormige rode vlekken in het gelaat
- Beide vormen hebben intraorale verkleuringen, lijkend op lichen planus. Op beeld 2 rode en witte verkleuringen van gingiva en musa met ulceraties
- DD met lichen planus en erosieve lichen planus
- afwijkingen van de orale mucosa en gebitselementen die kunnen optreden bij patiënten met systemische lupus erythematodes
' verborgen' ontstekingen die uitgaan van de gebitselementen of andere structuren in het hoofd hals gebied, zonder duidelijke symptomen vanwege de verminderde immuunrespons; deze ontstekingen kunnen plotseling opvlammen.
verhoogde kans op gingivits en parodontitis.
Verhoogde kans op het ontwikkelen van tandcariës
roodheid, blaarvorming en pijnlijk mucosae, zoals aften
kaakgewrichtsklachten (pijnlijk kaakgewricht bij bewegen, artritis)
- BEHANDELING van mondklachten bij Lupus Erythematosus
- Roodheid, aften of ulceraties van de orale mucosa -> lokale applicatie van een cortisoteroïd gel of indien meer gegeneraliseerd corticosteroïd mondspoeling.
- gingivitis, parodontitis -> professionele gebitsreiniging en/ of (initiële) parodontale therapie
- Xerostomie -> stimuleren van de speekselsecretie dmv suikervrije snoep, niet- kleverige kauwgom of farmacologisch (bv pilocarpine)
- Zwelling van de speekselklieren -> bij pijnklachten en/ of afvloed van pus: stimulatie van de speekselsecretie met zuurtjes icm het leegstrijken van de speekselklier richting de uitmonding van de afvoergang in de mondholte. Verwijzen naar kaakchirurg, reumatoloog en/ of internist- immunoolog.
Volgens uitzicht: Bullae en ulceraties
inleiding:
- door bewegingen van de tong, de kaken tijdens functie (praten, kauwen) schuiven slijmvliezen over mekaar en komt het blaardak snel los. Zo worden blaartjes opengewreven en niet meer herkend als een blaar maar als een ulceratie.
- Een vesikel (beeld) is een kleine blaar.
- Een goedaardige ulceratie voelt niet hard aan, bij een maligne ulceratie is induratie voelbaar.
ROU: Recurrente Orale Ulceraties
- We onderscheiden 3 vormen:
Mineure
majeure
hepetiforme vorm
- Zijn auto-immuun aandoeningen: antistoffen tegen basaalcellenlaag van gingiva of mucosa
- Uitlokkende factoren: voedsel, hormonale oorzaken, trauma in de mond, vaker bij niet-rokers, stress, droge mond
- Aften zijn de meest voorkomende vorm van orale ulceraties. Pijnlijk omdat het bindweefsel blootligt.
- contact ulceratie (zie beeld tgv wattenrol bij tandarts R/)
- Geen koorts of algemene malaise
- Geen biopsie nodig want levert geen uitsluitsel op.
Ulceraties door trauma ontstaan
- Fysieke traumata
poetsen op het tandvlees veroorzaakt ulceraties aan de marginale gingivarand (meestal thv HT V en M1 pal: beeld
Verschil tussen stillman cleft (beeld 2#44) en Mc Call festoon (beeld 2 #33, 34 met hypertrofische randen
- Thermisch trauma:
Door te warm voedsel meestal thv het gehemelte
Door THK behandelingen (hete was, onvoldoende koeling op roterend instrumentarium)
- Chemisch door traumata ontstaan
etsend of toxisch door pharmaca of mondspoelmiddelen, meestal door patiënt zelf veroorzaakt
BELANGRIJK CHX: epitheeldesquamatie
Mucositis = ontstekingsachtige verandering van de mucosa. Bestraling tast alleen niet-gekeratiniseerde weefsels aan. Chemotherapie raakt ook de gingiva. klinisch beeld: atrofie van de mucosae leidend tot pseudomembraneuze of ulceratieve mucositis vanaf dag 7 tot 11 na de aanvang van de behandeling.
Majeure
- is zeldzamer
- Letsels zijn >1 1cm groot, pijnlijker, bemoeilijkt eten
- Zijn dieper tot in submucosa
- Laten littekens na
- Kan overgaan naar lip of wang.
Herpeti-forme vorm:
- Lettelijk: lijkt op herpes
- Verzameling van speldenknop grote letsels die clustervorming voorkomen en conflueren
- Omgeven door rode halo
- DD: herpetische gingivitis, fordyce spots.
Mineure
- duurt een week tot 10 dagen, frequentie maandelijks tot om de zoveel jaar.
- Eerst een tintelend gevoel op de plaats van de laesie opkomt (prodromale verschijnselen 2-3d voordien)
- Dan rode papels en toenemende pijn.
- Vervolgens ulceraties omgeven door een rode halo.
Volgens uitzicht: tumor
inleiding:
- tumor hoeft niet altijd kwaadaardig te zijn
- Kan gaan om een volumevermeerding van parodontale weefsels
- Beeld toont een symmetrische hyperplasie van de tuberregio's. we meten de pseudopockets met een diepte van >1cm.
- Onderscheid qua karakter:
benigne
Invasieve of niet-invasieve
Malgine al dan niet met metastasering
- Onderscheid qua locatie: weke of harde weefsels
- Onderscheid qua uitgebreidheid: lokaal of systemisch.
Epulis
- congenitaal: bij de geboorte, meer bij meisjes thv 12-22
Behandeling: spontane regressie of resectie
- Zwangerschapsepulis (beeld 1,2): hormonaal gestuurd
Bij 5 Zwangerschappen
Gesteeld voorkomen, resectie aangewezen
- Epulis granulomatosa
Gemakkelijk bloedend tijdens het poetsen
Geen pus
Bestaat uit granulatieweefsel tgv lokale prikkel (plaque,tandsteen, overvulling of overhangende kroonrand, engstand).
Fibroom
- irritatiefibroom: ontstaat door irritatie bv door prothese, kan blijven groeien, zie onderste dia's onder het frame
- Ulceratie wijst vaak op een maligne proces (beeld bovenaan)
- Fibrosarcoom tast het onderliggende bot niet aan maar kan metastaseren (slechts 50% 5 jaars overleving)
Verruca of wrat
- veroorzaakt door humaan papillomavirus type 2
- Vaak bij kinderen et wratten op de vingers
- Thv lippen, palatum, gingiva
- Witte, bloemkoolachtige structuren die zelden blijven groeien
- Congenitaal: bij de geboorte, meer bij meisjes thv 12-22
Mucocele
- slijm- of speekselklierkyste
- Geen voorkeur voor geslacht of leeftijd
- Meestal onderlip en binnenkant wang
- Weke zwelling van enkele mm tot 1 cm groot: soms blauw doorschemerend.
- het zakje is gevuld met eosinofiel coagulum en ontstekingscellen
- Behandeling is excisie met het direct omliggend weefsel om recidief te voorkomen.
Tandvleeszwelling door medicatie
- Kan om 1 papil gaan tot een hele kaak
- Kan soms de kronen bedekken
- Versterkt door ondermaatste mondhygiëne
- Veroorzaakt door medicijnen van oudere generaties
Fenytoïne (epilepsie)
Nifedipine (antihypertensiva,, vooral Ca-antagonisten)
Maligne tumoren: plaveiselcelcarcinoom
- Meest voorkomende hoofd-halstumor
- Oorzaak: genetisch (groei oncogenen, geen tumorsupressorgenen), omgevingsfactoren (pollutie), levensstijl (roken, dieet)
- Ontstaat in het epitheel van de mond- en keelholte, dus ook het gingivale epitheel
- Invadeert waardoor weefseldestructie optreedt, bot aangetast wordt en tanden loskomen, kan leiden tot spontane fracturen in de mandibula en neus- en sinusobstructie
- Vaak uitzaaiingen in de lymfeklieren en op afstand in de longen.
- op rx kunnen afwijkingen als wortelresorptie hypercementose, breed PDL wijzen op de eerste symptomen
- Hoge mortaliteit.
Harde weefsels: Torus
- T mandibularis (linguaal OK) of T palatinus (mid palataal)
- Benigne exostosen overdekt met dun laagje tandvlees
- Storend bij het dragen van een uitneembare prothese in de onderkaak: dan is het verwijdering geindiceerd.
Harde weefsels: Exostose
- Een of meerdere harde botknobbels gelegen buccaal van de processus thv PM in OK en BK
- Vaak zien we intra-bony defecten rond nabijgelegen tanden
- Geen behandeling nodig, tenzij storend voor uitneembare prothese
Harde weefsels: Parodontale cyste
- Ontstaat uit epitheelresten van Malassez die een cyste vormen na de tanderuptie omdat de kroonzak onvolledig opgeruimd werd (beeld 1)
- Laterale parodontale cyste: ontstaat uit het PDL (beeld 2)
- Meestal lateraal van onder PM
- Symptoomloos, tanden blijven vitaal
- op rx begrensde radiolucentie.
Harde weefsels: Radiculaire cyste
- Ontsteking aan de wortelpunt van een avitale tand, meestal asymptomatisch (beeld 1,2)
- Bij opflakkering kan een abces ontstaan
- op rx zien we een apikale radiolucentie (beeld 3)
- Behandeling is endo, endo retreatment of apexresectie
-> residuele cysten : idem maar tand is reeds getrokken
Harde weefsels: folliculaire cysten
- Ontstaat uit de resten van het gereduceerd glazuurepitheel na formatie van de kroon.
- Meestal boven HT en onder M3
- Op rx zien we een radiolucentie rond de kroon van een niet geërupteerd element
- Kan ontaarden tot ameloblastoom of plaveiselcelcarcinoom.
Volgens oorzaak: viraal
Herpes
- Meestal HERPES virussen in de mond
- Herpes virus woont in de zenuwbanen.
- 2 soorten
Herpes simplex virus type 1 en 2 (HSV)
(type 1 orale infecties en type 2 genitale infecties)
Varicellazoster virus
(Veroorzaakt windpokken bij kinderen en veroorzaakt ZONA N.trigeminus)
Herpetische gingivitis
- Kenmerken: algemene malaise met koorts en druiventros vormige orale ulceraties, pijnlijk, omgeven door uitgebreid erytheem, liefst thv overgang lippenrood en de huid (geen aftjes)
- Herpes wordt getriggerd door trauma, ongungstige stress, UV straling, menstruele cyclus, immunodepressie.
- In het labo wordt vesikelvocht onderzocht of bloed genomen.
- Bij besmetting met Varicella Zoster treeedt vaak recidief op in 1 tak van nervus Trigeminus, letsels stoppen op de middellijn.
Volgens oorzaak: Bacterieel
Necrotiserende gingivitis, parodontitis (NUG, NUP)
- Diagnose vaak gemist omdat op jonge leeftijd omdat minder vaak gesondeerd wordt.
- Oorzaak zijn fusobacteriën en spirocheten in de gingiva, in combinatie met slechte MH, ongunstige stress, roken, onregelmatig leven, onvoldoende voeding, weinig nachtrust, gestoorde immuun afweer. (vroeger trench mouth disease genoemd)
- Symptomen acute vorm: vuurode gingiva, afgevlakte papillen met beslag van necrotisch weefsel, recessies, gemakkelijk bloedend en pijnlijk, slechte. Algemene malaise, koorstig gevoel (NG)
- Symptomen chronische vorm: meer necrose, diepe interdentale kraters, afbraak van ligament en bot (NP)
- Behandeling
Aanvankelijk zeer regelmatig terugzien debridering van necrotisch weefsel en polijsten. CHX 0,12% en zuurstofwater 1,5% 2x daags
Slechts in zeer acute of veralgemeende gevallen: Metronidazol 500mg 3x daags gedurende 7 dagen, in combinatie met mechanische reinig en MHI zodra mogelijk
Op lange termijn kan een deel van de verloren gegane weefsels regenereren. Goede nazorg is een voorwaarde.
Klachten verdwijnen snel. Vaak komen deze patiënten niet meer terug zodra beterschap optreedt.
Oefening classificatie: Fase? Gr?
patiënt
- Vrouw, 23 jaar
- ASA I
- Roker (10sig/d)
- Werkt in supermarkt
- Klacht
mobiele elementen
Pijnlijk en bloedend tandvlees
Halitose
Parostatus
-> patiënt heeft furcatie problemen, pockets van 11mm
OPG
Bite-wing
1e consult
CONCLUSIE:
- Fase IV Gr C
- Veralgemeende early onset periodontitis die het risico loopt de hele dentitie te verliezen.
Bij herevaluatie
Classificatie van occlusaal trauma en premature belasting
- Traumatisch occlusaal trauma (TOT) resulteert in schade aan tand en/ of parodontium. Het gaat om niet-fysiologische krachten. Mogelijke tekenen die in verband te brengen zijn met TOT zijn:
Fremitus en tandmobiliteit, overgevoeligheid koude/warmte, buitensporing glazuur-, dentineverlies, tandmigratie, pijn tijdens kauwen, tandbreuk, verbreed, PDL, wortelresorptie, hypercementosis. Behandeling is nodig om deze klachten te zien verminderen.
Fremitus
- bij maximale occlusie vragen aan de patiënt om de tanden zachtjes over mekaar te glijden, terwijl leg je de vinger in de omslagplooi tegen het alveolaire bot en voel je een zekere vibratie.
Primair occlusaal trauma
- niet-fysiologische krachtinwerking op de tanden (groter dan normale occlusale krachten) bij parafunctie (klemmen, knarsen, tics, verkeerde kauwgewoonten)
Secundair occlusaal trauma
- Niet fysiologische krachtinwerking op tanden met bestaand aanhechtingsverlies
--> CONCLUSIE
- Primair occlusaal trauma initieert geen parodontitis en versnelt de progressie ervan niet, secundair trauma versnelt wel de afbraak. Er is geen evidentie dat abfractie recessievorming uitlokt. Verminderde tandmobiliteit kan het resultaat van de parobehandeling verbeteren.
Definities
- Abrasie
= tandslijtage door frictie van buiten af (extrinsiek), bv piercing, nagelbijten
- Erosie
= Chemische inwerking van zuren, bv cola, drinkgedrag, maagzuur, voeding, werkomgeving (Zn fabriek), bleekmiddelen, medicijnen, snoep, zwemwater, na RTB (pH <5,5)
- Attritie
= Door traumatisch tandcontact bij occlusie en tijdens articulatie: pathway of destruction tonen aan patiënt in de spiegel. We hebben de tanden max 10min per dag op mekaar staan
- Abfractie
= Combinatie van spanningscomponent (ongunstige trek- en drukkrachten in de tand) en erosieve factoren (zuren) leidt tot separatie van de cervicale glazuurprismata met bruine cervicale verkleuringen die niet weg te polijsten zijn en niet carieus zijn.
Prothetisch werk bij gereduceerd parodontium
Inleiding
- De meerderheid van de patiënt met parodontitis, mits zij grondig parodontale zijn behandeld, een nauwkeurige onderhoudstherapie volgen en een grote therapietrouw vertonen, kan verdere parodontale afbraak vermijden. Slechts een beperkt aantal patiënten neigt tot recidief en is parodontaal niet volledig onder controle te krijgen op lange termijn.
- Tanden met uitgesproken parodontaal aanhechtingsverlies en slechte prognose als latere prothesepijler worden best onmiddelijk verwijderd. Omwille van functie en esthetische redenen is dan tandvervanging noodzakelijk. Het herstel van de tandboog kan ook geïndiceerd zijn voor het stabiliseren van de occlusie en het voorkomen van tandmigratie en overeruptie van de antagonisten.
- Partiële plaatprothesen zijn slechts nuttig als tijdelijke vervanging omdat ze mobiele elementen onvoldoende stabiliseren en door het frequent uitnemen en inzetten leiden tot toenemende mobiliteit. Bovendien zijn uitneembare partiële plaatprothesen meestal niet parodontaal-vriendelijk ontworpen.
- Anderzijds kan een partiële plaatprothese wel uitkomst bieden als tussenfase naar de volledige prothese.
- het is optimaal om de parodontale en de prothetische behandelplanning gelijktijdig op te stellen zodat nadien geen onnodig gesaneerde tanden hoeven verwijderd te worden.
- Gezien de gunstige langetermijnresultaten van de meeste tandimplantaten is het indicatiegebied voor uitgebreid prothetisch herstel op pijlers met gereduceerd gezond parodontium kleiner geworden. anderszijds werd aangetoond dat bij patiënt met snel evoluerende parodontitis de kans op implantaatfalen ook verhoogd is.
- Het is niet zo dat patiënten met implantaatgedragen suprastructuren minder onderhoudstherapie nodig hebben en minder mondzorg thuis dan patiënten met natuurlijke pijlertanden.
- Bij uitgebreide parodontaal- prothetische gevallen zijn een zorgvuldige planning en overleg tussen parodontoloog, de algemeen tandarts-protheticus, de MH-ist, de tandtechnicus en patiënt een baisvoorwaarde voor succes op lange termijn.
Komen in aanmerking voor vast prothetisch werk op gereduceerd parodontium
- Patiënten die tevreden zijn met een verkorte tandboog (premolarenocclusie)
- Patiënten bij wie de verticale en horizontale dimensies van het kraakbeen geen implantaten toelaten en bij wie kaakverbreding of -augmentatie geen goede prognose heeft.
- Patiënten bij wie sinuslifting om medische redenen niet geïndiceerd is.
- Alle patiënten bij wie om psychologische of medische redenen (bv ongecontroleerde diabetes, sterke osteoporose, recente chemotherapie) uitgebreide orale chirurgie minder aan te bevelen is.
De verkorte tandboog
- Het '28 tanden-syndroom', waarbij clinici per se alle verloren gegane tanden willen vervangen, heeft zich nu verplaatst naar de implantaatgedragen protheses.
- De premolarenocclusie (10 occluderende paren) volstaat meestal voor een adequate kauwfunctie, zonder molaren nog goed voor 80%.
- De kans op overbelasting van het gewricht en daardoor op het ontstaan van TMD is onwaarschijnlijk, ook op lange termijn.
- Een stabiele premolarenocclusie is voldoende om de voor- en overbeet stabiel te houden en resulteert niet in een migratie van fronttanden of verdieping van de beet.
- Bij veel patiënten is de verkorte tandboog en esthetisch acceptabele situatie. Het ontbreken van molaren in de BK is vaak ofwel niet zichtbaar ofwel subjectief niet storend.
Extensiebruggen bij gereduceerd parodontium
- Mits aandacht voor occlusie en articulatie zijn extensiebruggen bij patiënten met gereduceerd parodontium waar de constructies hoog en voldoende breed kunnen worden gemaakt, een geldig alternatief voor implantaatgedragen reconstructies.
Oclcusie concept
- De oude wet van Ante (1926) is niet meer van toepassing: de hoeveelheid parodontium van de pijlertanden moet gelijk of groter zijn dan de som van het totale parodontium van de te vervangen tanden.
- Bij patiënten met sterk gereduceerd parodontium is de fysiologische tandmobiliteit verhoogd door het meer apicaal gelegen fulcrum
- Bij prothetische reconstructie worden de tanden aan elkaar gespalkt door een brug, wat leidt tot beter (kauw)comfort.
- Bij heel sterk gereduceerd parodontium kunnen de tanden zelfs geen weerstand meer bieden aan de normale functionele krachten en zijn breuken of avulsies frequenter. Daarom word hier gekozen voor een volledige brug die de gehele boog overspant. De verhoogde individuele mobiliteit wordt zo opgevangen. Door het spalken over de gehele boog wordt het hefboomeffect van de occlusale krachten verminderd en over meerdere elementen verspreid.
- Monoradiculaire tanden in het front hebben nog meer verhoogde mobiliteit en zullen de neiging hebben tot uitwaaieren. Het beperken van de constructie tot de fronttaden alleen, is niet voldoende, omdat ze dan en bloc kunnen migreren.
- Wanneer de reconstructie toch beperkt blijft tot de frontzone, is een stabiele occlusie nodig posterieur. We zorgen dan ook voor hoektandgeleiding bij protrusie en deductie.
Nazorg
- Behalve parodontale nazorg is het regelmatig controleren van de occlusie en articulatie belangrijk. Er wordt nadruk op gelegd dat de stabiele occlusie een noodzaak is voor de reconstructie om lokale overbelasting en toenemende mobiliteit te voorkomen.
- Het kan aangewezen zijn om na enige tijd de occlusie te corrigeren, zeker als er een tendens tot bruxisme bestaat. Het s'nachts dragen van een beetplaatje is in die gevallen noodzakelijk.
- Het kan aangewezen zijn om na enige tijd de occlusie te corrigeren, zeker als er een tendens tot bruxisme bestaat. Het s'nachts dragen van een beetplaatje is in die gevallen noodzakelijk.
Risico analyse
- biolgische mislukkingen
secundaire wortelcariës
- Technisch falen:
tgv het verschil in mobiliteit tussen de pijlertanden
Classificatie van tandprothesen en tandgerelateerde factoren
-> CONCLUSIE!!
- Anatomisch tand- of wortelafwking en ongunstige tandstand of moeilijke bereikbaarheid met mondhygiëne middelen werken plaqueretentie-bevorderend.
- Als de patiënt erin slaagt om een overhangende restauratie goed te poetsen, leidt het niet automatisch tot gingivitis.
- Restauraties in de supracrestale aanhechtingszone (biologische ruimte) leiden tot lokale inflammatie, bv hyperplasie.
- Materiaaleigenschappen van tandrestauraties en van tandgedragen restauraties werden vaak in verband gebracht met bevorderen van plaqueretentie, aanhechtingsverlies en verhoogde tandgevoeligheid (bimetalisme)
- Na plaatsing van vast of uitneembaar restauratief werk is het onze opdracht om de patiënt te instrueren betreffende het nodige onderhoud en toe te zien of het juist wordt uitgevoerd.