Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Nederlands blok 2 HKK2-havo (spelling spelling-geld voor de hele straat…
Nederlands blok 2 HKK2-havo
schrijven
uiteenzettende tekst
instructie
handleiding
afspraken en regels
verwijswoorden (zie boek)
over taal
Woordvorming
samenstelling
twee of meer woorden worden samengevoegd
afleiding
toevoegen van een voor- of achtervoegsel aan een grondwoord
fictie
beeldspraak
figuurlijk taalgebruik
Er zijn verschillende soorten beeldspraak. Een van de vormen is het maken van een vergelijking.
vergelijking met als (ook een vergelijking met de woorden ‘zoals’, ‘alsof’ en ‘of’ valt hieronder);
vergelijking zonder als.
beoordelingswoorden
leeservaring beschrijven
Die ervaring is voor iedereen weer anders en heel persoonlijk.
Toch moet je je ervaring ook kunnen uitleggen. Dat doe je door
argumenten
te geven voor de
beoordelingswoorden
die je kiest.
gedichten
kenmerken
Een gedicht is verdeeld in
versregels
, die niet de hele breedte van de pagina vullen.
De regels staan vaak in
strofen
bij elkaar met daartussen witregels.
Een herhaalde strofe heet
refrein
, de andere strofen zijn de
coupletten
.
kenmerken inhoud en klank
Een gedicht gaat vaak over één gebeurtenis, moment of gevoel.
In een gedicht komt soms rijm voor.
Een gedicht heeft ritme. Je hoort dat goed als je het gedicht hardop leest.
stijlfiguren
Herhaling
– woorden of zinnen worden herhaald of hetzelfde wordt meerdere keren gezegd,maar telkens net iets anders.
Opsomming
– er wordt een aantal dingen op een rij gezet of na elkaar opgenoemd.
Tegenstelling
– dingen worden tegenover elkaar gezet, waardoor de verschillen opvallen.
Overdrijving
– iets wordt erger of groter gemaakt dan het in werkelijkheid is
lezen
alinea
hoofdzaak
kernzin
belangrijkste informatie van een alinea
bijzaak
minder belangrijke zaken
toelichting / voorbeelden
tekstvorm :
instructie
stap voor stap uitleggen hoe iets in elkaar zit
spelling
Zinnen met twee onderwerpen en persoonsvormen
Troy
belooft
(pv) dat hij altijd zal doen wat hij heeft
beloofd
(vdw).
Vraag je dus bij elk werkwoord dat je schrijft af met welke
werkwoordsvorm
je te maken hebt.
let op de schrijfwijze!
Werkwoorden uit het Engels
In het Nederlands hebben deze werkwoorden de uitgang
-en
meegekregen.
Je vervoegt deze werkwoorden net zoals andere Nederlandse werkwoorden.
rocken – hij rockt – hij rockte – hij heeft gerockt
showen – hij showt – hij showde – hij heeft geshowd
tips:
Soms schrijf je twee medeklinkers aan het eind van de ik-vorm. Zo maak je duidelijk dat je het woord op z’n Engels uitspreekt.
Als de stam eindigt op een sisklank, schrijf je -te en -t.
Soms schrijf je een extra e die je niet hoort achter de stam. Zo voorkom je uitspraakproblemen
Bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord eindigt meestal op -en.
een houten kruk
‘Nieuwe’ stofnamen krijgen geen uitgang.
een polyester shirt
Een bijvoeglijk naamwoord dat is afgeleid van een voltooid deelwoord:
Schrijf -en als het voltooid deelwoord ook op -en eindigt.
een geschrokken kind
Als het voltooid deelwoord op een d of t eindigt, dan krijgt het bijvoeglijk naamwoord meestal -e als uitgang. Schrijf deze woorden zo kort mogelijk. Je schrijft alleen dd of tt als dat nodig is voor de goede uitspraak.
het verraste meisje
het geknede deeg
het bezette gebouw
Na te schrijf je het bijvoeglijk naamwoord als infinitief
de te verlichten kamer
Hoofdletters en kleine letters
Het eerste woord van een zin en namen schrijf je altijd met een hoofdletter
uirtzonderingen zie boek
grammatica
zinsontleding
bijwoordelijke bepaling (bwb)
geven bijvoorbeeld aan wanneer, waar, hoe of waarom iets gebeurt
begint vaak met een voorzetsel
Als de vraagwoorden waar, wanneer, waardoor, waarmee enzovoort aparte zinsdelen zijn, dan zijn dat ook bijwoordelijke bepalingen
Zinsdelen die je gemakkelijk kunt weglaten als ook, wel, niet en toch zijn ook bijwoordelijke bepalingen.
meewerkend voorwerp
kan ook met het voorzetsel
voor
beginnen
voor wie + gezegde + onderwerp + lijdend voorwerp?
Een zinsdeel dat met
voor
begint, is niet altijd een meewerkend voorwerp
woordbenoemen
bezittelijk voornaamwoord
geeft een bezit aan.
Het kan bijvoeglijk of zelfstandig in een zin voorkomen.
Bij zelfstandig gebruik staat er een lidwoord voor.
me
= persoonlijk voornaamwoord
mijn
-bezittelijk voornaamwoord
wederkerend voornaamwoord (wederkerend vnw)
komt alleen voor in combinatie met een wederkerend werkwoord.
zich aanpassen, zich verzetten, zich vergissen
wederkerig voornaamwoord (wederkerig vnw)
elkaar