Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Immanuel Kant (1724 - 1804) (Kritiek 1: van de zuivere reden (Hoe is…
Immanuel Kant (1724 - 1804)
Eerste theorie Big-Bang formuleren
Bewonderaar Rousseau
(dat de wereld aan de hand gezet kan worden)
Kosmo-politisch denker
Puriteinse waarden van ascese en punctualiteit
(enorm besef van kwade vermijden en goede naleven)
Kritische transcendentaalfilosofie
gebaseerd op de idee dat de mens zelf de wet stelt
(autonomie)
en vastlegt wat de mogelijkheden en de grenzen zijn van …
wetenschappelijke kennisvergaring.
moreel handelen.
esthetische oordelen.
Kritiek = analyse van wat we precies doen en is niet afbreken.
Transcendentaal = a priori, op voorhand, een stap achteruit zetten om na te denken.
De mens is zijn eigen 'rechter', 'regisseur' en bepaald zelf de mogelijkheden van zijn kennen en kunnen.
Kritiek 1: van de zuivere reden
(Hoe is wetenschappelijke kennis mogelijk?)
Onderscheid in 3 stadia in het proces van kennis verwerken
(ervaren/waarnemen - oordelen - denken)
--> zie schema
Ruwe input = chaotische ervaringsgegevens
Output = wetenschappelijke theorieën.
Tussen input en output komt er steeds meer orde, samenhang en eenheid. --> zo ontstaat wetenschappelijke kennis.
We brengen ZELF orde aan.
WAARNEMEN: we kunnen maar iets voorstellen dat gesitueerd is in ruimte en tijd.
OORDELEN: we ordenen waarnemingen binnen 12 a priori categorieën. --> van waarneming naar natuurwet.
DENKEN: We gaan verder dan het niveau van waarnemen
(= pure speculatie)
. De a priori structuren zijn regulatieve ideeën
(zijn nuttig maar ficties)
.
(bv, Of de wereld en God écht bestaan zijn ficties die we gebruiken om orde te stellen).
Waarnemen zonder begrippen zijn blind, begrippen zonder inhoud zijn leeg.
Kant = probleem heeft te maken met jezelf en niet met de wereld. Kijken naar de wereld construeren we zelf.
Idealisme = de enige werkelijkheid waar we zinvol over spreken is de werkelijkheid zoals wij die denken.
Transcendentaalfilosofie = nog voor concrete kennisverwerking kan ons kenvermogen al vastleggen wat mogelijkheden en grenzen van kennis zijn
(a priori)
.
Copernicaanse revolutie in de filosofie = subject van kennis staat volledig centraal:
'de wereld richt zich naar de mens, niet omgekeerd.'
Kritiek 2: van de praktische reden
(Wat maakt dat we moreel kunnen handelen?)
Moreel handelen = een welbepaald soort regels volgen.
We expliciteren wat we al weten, maar op meer systematisch wijze.
Echte morele regel = categorische imperatief
Universaliseerbaarheid : elke regel aanvaarden zonder uitzondering.
Absoluut respect voor iedereen: moraliteit heeft te maken met situaties waar anderen zwakker zijn en we geen misbruik maken van hen ook al is dit een middel voor onze eigen doeleinden.
3.Autonomie: de regel die ik volg is diegene die ik mezelf opleg in volledige vrijheid. De mens zelf als universele wetgever van zichzelf.
Autonomie / échte vrijheid = kunnen doen wat je moet doen, het is een plicht!
Omdat we onze plicht kunnen doen maakt ons tot mensen, onderscheidt ons van beesten en verheft ons boven de natuur.
Extreem dualisme: inzicht dat de geest opdoet moet in staat zijn je lichaam te bedwingen.
We kunnen maar moraal handelen als we tegen de natuur ingaan en er niet aan onderworpen zijn.
Kritiek 3: het esthetische vermogen
Reflexief oordeel: geen a priori begrip van het schone dat we op ervaringen toepassen.
Na de ervaring van schoonheid gaan we op zoek naar een articulatie die subjectief blijft.
Schone = subjectief gevoel van bevrediging, maar ook gedesinteresseerd.
Het schone staat LOS van het ware (kritiek 1) en het goede (kritiek 2) --> radicaal nieuw idee.
Schoonheid is subjectief, maar we streven naar universaliteit.
Verlichting
Durf te denken! Laat het niet bepalen door iets buiten jezelf.
Drie niveaus: ontvoogding van alle gezag - ongebreideld liberalisme - publiek gebruik van de rede
Speculatieve denk-kracht (deze rede kan op 2 manieren gebruikt worden)
PRIVAAT: temmen van gevaarlijke denkkracht van de rede!
PUBLIEK: werelburger
Denken is een plicht!
Pedagogiek
Mens wordt geboren als gelijkend op een dier EN als meer dan een dier.
Pedagogische paradox: vrijheid in leven roepen via de omweg van dwang.
Typisch moderne benadering = dwang en autonomie
Gerechtvaardigde dwang
(1)bevrijden van natuurlijke drang (2)noodzakelijk kwaad
.
Dualistisch: mens vs dier - rede vs lichaam/gevoel