Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
L&M les 7 Oncologie (Carcinomen van de:
Mondholte
Orofarynx
…
L&M les 7 Oncologie
Inleiding
- Voornamelijk slijmvliezen bovenste lucht & voedselwegen
90% : PCC (plaveiselcelcarcinoom)
- = Gebied tussen schedelbasis & sleutelbeenderen.
- ♂ > ♀, vnl. 60-80j
- Etiologische factoren: roken, alcohol, erfelijke aanleg, HPV, EBV
- Ernstige gevolgen! (ademhalen, eten, drinken, spreken
Carcinomen van de:
- Mondholte
- Orofarynx
- Nasofarynx
- Hypofarynx
- Larynx
- Neus & bijholte
- Speekselklieren
2. Orofarynx
- Zeldzaam: 10-15% van alle hoofd- en halstumoren.
carcinomen van:
- Tonsil 50-70%
- Tongbasis 20-35%
- Zachte verhemelte 10%
Symptomen:
- Zwelling, vaak + pijn & zweer
- Typisch: pijn bij slikken die uitstraalt naar oor.
- secundaire klachten: moeite met eten, spreken, slikken -> gewichtsverlies, speekseltase.
4. HypofarynxSymptomen
- Vage slikklachten
- Oorpijnklachten
- Heesheid
- Benauwdheid
1. Mondholte
Belangrijkste etiologische factoren
- Roken, drinken & erfelijkheid
Locaties
- Lip
- Tong
- Mondbodem
- Wangslijmvlies
- Tandvlees
- Harde verhemelte
hier op afbeelding: Soms PCC uit leukoplakie = witte, niet afschraapbare slijmvliesafwijking (kan voorstadium carcinoom zijn)
Preventie
- Alcohol/rookstop
-> ook nadien: minder
symptomen (overige mondholtecarcinomen)
- Zwelling i/d mondholte, vaak samen met pijn& zweer
- Soms witte of rode slijmvliesverkleuring
- Niet-passende gebitsprothese kan eerste klacht zijn
- Secundaire klachten: moeite met eten, spreken, slikken -> gewichtsverlies, speekseltase.
Hier op de afbeelding: klosprothese na resectie tumor bovenkaak
Lip
- Meer overeenkomsten met huidtumor.
- duidelijke correlatie aan blootstelling met zonlicht
- 90% onderlip
- 5% mondhoek
- 5% bovenlip
Symptomen
- Pijnloze, traaggroeiende erosieve/ ulcererende laesie
- Niet-genezende zweertjes, kloven
Tong
- Meerderheid v/d mondholtecarcinomen = PCC tong
- 75% lateraal op tong
- Zelden op tongrug.
Mondbodem
- Meestal voorste mondbodem
Wangslijmvlies
- Meestal wratachtig
- ontstaat voornamelijk bij tabakpruimers
-
Harde verhemelte
- Zelden
5. Larynx
3 groepen
- Glottisch larynxcarcinoom (66%)
- Subglottisch larynxcarcinoom (30%)
- Supraglottisch larynxcarcinoom (4%)
Symptomen
- Heesheid
- Slikklachten
- Oorpijn
3. Nasofarynx
Etiologie & epidemiologie
- Neus-en keelholtecarcinoom komt op jongere leeftijd voor dan PCC
- Voornamelijk in Afrika & Azië
- Relatie met EBV (Epstein-barrvirus)
Symptomen:
- Meestal pas laat, door tumormassa of bloeding
- Neusobstructie
- Slechthorendheid
- Neusbloedingen, bloederig slijm
- Zwellingen in de hals (uitzaaiingen)
Belangrijk
- Slechts 40% 5jaar- overleving! slechte prognose door hematogene metastasering.
6. Neus & bijholteEtiologie
- Houtstof, tabaksrook, formaldehyde
Symptomen
- Sinusitis-achtig beeld (neuspassagestoornissen, meestal eenzijdig)
- Andere klachten afhankelijk van uitbreiding.
7. Speekselklieren
- Vaker goedaardige speekselklierengezwellen dan kwaadaardige.
Etiologie
Symptomen
- Zwelling speekselklier
- Uitval n. Facialis
Bijwerkingen thv mond (RT)
- Hyposialie & xerostomie
- Risico op osteoradionecrose (ORN)
- Mucositis
- Radiatiecariës/ stralingscariës
!!!! PREVENTIE !!!
- Poetsinstructie, fluorideapplicaties, voedingsadvies.
-> mondzorg bij bijzondere doelgroepen.
2. Risico op osteoradionecrose (ORN)
Effecten van RT op bot:
- Progressieve endarteritis (ontsteking binnenkant slagaders)
- Verminderde doorbloeding
- Veranderingen in cellulariteit
- Beschadiging Haverse kanalen
- Verminderde botdensiteit -> risico op microfracturen
-> ORN onstaat door hypovascularisatie, hypocellulariteit & hypoxie bestraalde weefsel.
-> ORN = > 3 maanden bestaande chronische mucosa-ulceratie met blootliggen van bot ORN kan ontstaan als gevolg van traumata of zelfs spontaan
- Tandextracties
- Drukplaatsen prothese
Voornamelijk in het bot blootgesteld aan stralingsdosis > 50 Gy
Kans op ORN is beperkt onder 40 Gy
Risicofactoren voor ORN:
- Slechte mondhygiëne
- Slechte algemene toestand
- Alcohol
- Roken
Levenslange kans op traumageïnduceerde ORN (mandibula = bijzonder gevoelig)
3. Mucositis
- Veralgemeende roodheid
- Pseudomembraneuze ulceraties
- Gelokaliseerd of veralgemeend, vaak ontstaan door trauma
- Reeds bij start RT, verbetert binnen 2 maanden na RT
- Vaak ook infectie met Candida albicans
1. Hyposialie & xerostomie
- Door hoge stralingsdosissen op speekselklieren.
- Groot negatief effect op 'Quality of Life'
- Volume, consistentie, samenstelling & pH van speeksel verandert
-> dikke kleverige secretie met verhoogde zuurtegraad
- ongemak/ pijn: last bij slikken, spreken, kauwen
- Hoger risico op cariësontwikkeling (radiatiecariës) & mondinfecties
- minder voedselinname & gewichtsverlies.
4. Radiatiecariës/stralingscariës
Directe bijwerking v/d hyposialie/xerostomieZeer snel optredende carieuze laesies ontstaan door:
- Wegvallen bufferende werking speeksel
- Poetsen moeilijker door pijnlijk & droog slijmvlies
- Gewijzigd voedingspatroon (zachter, kleveriger)
Straling + monddroogte hebben ook invloed op glazuur -> minder goed afdichting v/h vulmateriaal, snel randlekkage
Bijwerkingen thv mond (chemo)
Chemotherapeutische behandeling
- Directe toxiciteit
= door inwerken van cytostatica op mondweefsels
vb. Mucositis, vertraagde wondheling & verminderde speekselproductie.
- Indirecte toxiciteit
= Door beenmergsupressie als gevolg van chemotherapie
vb. Anemie, leukocytopenie trombocytopenie
Directe effecten
1. Mucositis & ulceratie
- Celdeling van sneldelende cellen wordt tijdelijk stilgelegd door chemo: deling v/d basale cellaag wordt stilgelegd.
- Bij loskomen gekeratiniseerde bovenste laag -> roodheid, pijn
- Voornamelijk mondbodem, wangen, binnenzijde lippen & verhemelte.
- Start 4-7dagen na toediening, eindigt na 3-4 weken.
2. Neuritisklachten
- Bepaalde chemotherapeutica veroorzaken zenuwprikkeling
- thv mond -> kan soms lijken op tandpijn.
3. Veranderde speekselproductie
- Veranderde hoeveelheid & samenstelling
- Wordt versterkt door anticholinerge medicatie tegen misselijkheid
4. Smaakveranderingen
- Door toxiciteit thv smaakreceptoren
Indirecte effecten
1. Beenmergonderdrukking
- Petechieën
- Ecchymosen
- Verhoogde bloedingsneiging thv capillairen -> gingivabloeding
- Verhoogde gevoeligheid voor infecties (opflakkeren bestaande infecfties i/d mond)
2. Immuunsysteem
- Onderdrukken van het immuunsysteem -> verhoogde vatbaarheid voor infecties
- Schimmelinfecties (candida albicans)
- Virale infecties (herpes simplex
3. Gebitsontwikkeling
- Chemo bij kinderen met tanden nog in ontwikkeling.
- Blijvende schade aan tandkiemen: hypoplasie, agenesie, microdontie, afwijkende wortelanatomie, glazuurvlekken
4. Avasculaire botnecrose
- Bisfosfonaten = medicatie die o.a. gebruikt wordt bij tumoren met uitzaaiingen.
- Bisfosfonaten inhiberen osteoclastactiviteit
- Risico op osteonecrose door bisfosfonaten bij trauma (tandextractie, drukplaats prothese)
- Voornamelijk bij intraveneuze toediening.
Potentieel maligne orale letsels
- Leukoplakie
- Lichen planus
- Submucosale fibrose
Potentieel maligne laesie
- = Weefsel met veranderde morfologie waarin orale kanker meer lijkt voor te komen dan in het normale weefsel
Potentieel maligne conditie
- = Een veralgemeende toestand die gerelateerd is aan een significant hoger risico op kanker
1. Leukoplakie
- = witte, niet afstrijkbare afwijking die niet als andere afwijking kan worden gediagnosticeerd & niet verdwijnt na wegname van oorzakelijke prikkels
- 1-17% maligne ontaarding.
oorzaken
- Idiopatische leukoplakie
= als er geen bekende oorzakelijke factoren zijn
- Exogene leukoplakie
= door tabak, alcohol, lokaal trauma of candidasis
- Endogene leukoplakie
= Bij patiënt met onderliggende ziekte (vb. anemie door ijzergebrek).
3 typen leukoplakie
- Homogene vorm
- Niet-homogene (verruceuze) vorm: onregelmatig oppervlak
- Erythroleukoplakie: vaak secundaire infectie met candida albicans
Factoren die risico op maligne ontaarding vergroten:
- Niet-homogeen klinisch aspect
- Idiopathische leukoplakie
- Locatie aan tongrand of in mondbodem
- Matige tot ernstige dysplasie (carcinoma in situ)
- Langer bestaande afwijking (jaren), patiënten >60 jaar en vrouwelijke patiënten
-> 2 of meer risicofactoren aanwezig: behandeling is geïndiceerd
-> Erosieve veranderingen of ernstige dysplasie = altijd indicatie voor behandeling
2. Lichen planus
- = Chronische ontstekingsachtige afwijking v/d mondmucosa
- Etiologie onbekend
- Discussie of al dan niet premaligne: voornamelijk erosieve vorm zou premaligne kunnen zijn
3. Submucosale fibrose
- = Chronische afwijking waarbij orale mucosa zijn elasticiteit verliest (wit-gele verheven laesies)
- voornamelijk bij patiënten uit Oost-afrika & ZO- Azië.
- Etiologie onbekend
- 30-40% ontaardt in PCC