Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
benigne prostaathypertrofie = BPH (symptomen = (pollakisurie (=ongewoon…
benigne prostaathypertrofie = BPH
omschrijving =
goedaardige prostaatzwelling = adenoomvorming. dihydrotestosteron => goedaardige prostaatzwelling. adenoomvorming die de urethra enerzijds en het prostaatklierweefsel anderzijds zal comprimeren.
symptomen =
pollakisurie (=ongewoon dikwijls plassen met plots opkomende drang);
nycturie (=nachtelijk frequent wateren);
dysurie, met een vooral moeilijke start en nadruppelen;
de urinestraal is zwak, soms in twee tijden plassen;
gevoel na mictie dat de blaas niet helemaal leeg is;
urineretentie (=het niet kunnen uitdrijven van de urine);
overloopincontinentie (=druppelsgewijs verlies bij een overvolle blaas).
urge- of urgencyklachten
behandeling =
afwachten: jaarlijks gecontroleerd.
Medicamenteuze benadering: alfablokkers, 5-alfa-reductaseremmers.
Transurethrale resectie van de prostaat (TURP): obstructieve en symptomatische adenomen van de prostaat worden op deze wijze behandeld.
Chirurgische open adenectomie: Een benigne prostaathyperplasie boven 50 gram kan door de te lange resectietijd meestal niet via transurethrale weg worden verwijderd er wordt een chirurgische open adenectomie uit te voeren
experimentele therapieën: warmtetherapie, laserbehandeling, prostaatstenting: een permanente inwendige dilatator
verpleegkundige zorgen bij zv die een TURP ondergaat =
peroperatief =
De zv wordt gepositioneerd in rugligging met de benen gespreid in beensteunen. Het adenoom wordt langs urethrale weg verwijderd. Het gebruikte apparaat is een ‘resectoscoop’, een endoscoop met een kaliber van Ch 22 tot Ch 26, uitgerust met een werkkanaal waardoor een elektrische lus wordt geleid met een coagulatie- en sectiestroom. Met de elektrische lus wordt het adenoom in kleine stukjes verwijderd. Het kapsel van de prostaat en de zaadblaasjes blijven zitten. De geresecteerde stukjes prostaatweefsel worden in de blaas gebracht en moeten nadien zoveel mogelijk worden uitgespoeld.
postoperatief =
multidisciplinaire problemen:
Blaasspasmen, soms ten gevolge van een slechte afloop (verstopping) of een blaasirritatie
TURsyndroom: Dit zijn elektrolytenstoornissen door te langdurig contact tussen de mucosa met het voor resectie noodzakelijke spoelvocht.
Urethraal bloedverlies
Stenose of vernauwing van de urethra door littekenweefsel.
Retrograde ejaculatie: het sperma komt terecht in de blaas en wordt vervolgens met de urine geloosd.
postoperatieve observaties/ zorgen:
Algemeen: Standaard postoperatieve observaties en zorgen
Specifiek:
Verpleegkundige zorgen aan en controle van de blaassonde.
De afloop van urine: hoeveelheid en wijze van aflopen.
controle van de continue blaaspoeling.
Gewaarwordingen bij de zorgvrager: pijn, gevoel te moeten urineren, e.a.
Observatie buik en scrotum op eventuele vochtophoping.
Infuus en antibiotica (AB)
De dag na de ingreep wordt de zorgvrager rechtgezet en mag hij zelfs al rondlopen.
Het drinkgedrag van de zvr: min 1,5 L water te drinken
Ontslag:
branderig en pijnlijk urinelozing
De eerste week of weken vaker aandrang tot urineren dan normaal. beter na 6 tot 8 weken na de operatie
6 weken niet heffen, fietsen, paardrijden
Niet persen
Er kan tot 6 weken bloed aanweaig zijn in de urine
Zeker 1,5 L water
oorzaken =
niet helemaal duidelijk. Het dihydrotestosteron is verantwoordelijk voor de te sterke groei van de prostaatcellen.