Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
ak hoofdstuk 1 (welvaart meten: Bbp/hoofd, samenstelling van de…
ak hoofdstuk 1
welvaart meten: Bbp/hoofd, samenstelling van de beroepsbevolking en VN-ontwikkelingsindex
problemen + oplossingen; voor 1 dollar koop je in het ene land meer dan in het ander, daarvoor is koopkracht bedacht. informele en formele sector, en het bbp is een gemiddelde, daarvoor is het bruto regionaal product per hoofd
de wereld is ingedeeld in centrum, semi-periferie en periferie landen
Er is alleen handel als landen complementair zijn (hierbij ontstaan comparatieve voordelen, omdat het ene land iets goedkoper kan produceren, terwijl wij het zelf ook zouden kunnen maken maar dat is duurder), hierdoor ontstaan regionale specialisatie
-
democratisch gehalte, democratie, beperkte democratie en dictatuur
bipolair = afspraken tussen 2 landen, multipolair = afspraak tussen meerdere landen
-
bevolkingsspreiding, mensen gaan bij elkaar wonen onder de best mogelijke omstandigheden (randen van continenten, kustvlakten en vruchtbare gebieden). bevolkingsdichtheid verschild per gebied
oorzaken bevolkingsspreiding; natuurlijke (vanwege goed klimaat), geografische (gunstig ten opzichte van het economisch kerngebied) en koloniaal verleden (in vrijwel alle vroeger gekoloniseerde gebieden concentreerd de bevolking zich in de kustgebieden)
cultuur is hoe een groep mensen denkt en leeft, dit kan vermengen (cultuurvermenging) is dat vanuit 1 punt = diffusie
agrarische revolutie = j en v naar landbouw, industriële revolutie = ambacht naar industrie, opkomst dienstenmaatschappij = ontwikkeling tertiaire sector
het economische zwaarte punt verschuift de belangrijkste krachten hierachter zijn; stijging arbeidsproductiviteit en de stijging van welvaart
de internationale arbeidsverdeling veranderd doordat landen zich specialiseren en door de samenstelling van exportpakketten
de bevolkingsgroei in arme landen is hoger door; meer jongere mensen (jongere leeftijdsopbouw) is meer vruchtbaarheid, kennis zorgt voor geboortebeperking, veel geloven verbieden abortus, groot gezin geeft aanzien, kindersterfte = vaak hoog geboortecijfer, in arme landen zorgen kinderen later voor hun ouders dus nemen ouders meer kinderen
-
verstedelijking is mensen trekken naar de stad, (rekening mee houden dat in lichtbevolkte gebieden een iets dichterbevolkt gebied meteen een stad is)
in centrum landen gebeurt sinds 1960 het tegenovergestelde namelijk dat mensen weer richting het platteland trekken (dit komt door infrastructuur)
vroeger was bevolkingsdichtheid gelinkt aan voedselproductie, maar nu door de goede transporteerbaarheid en handel is dat niet meer zo
3 eisen van de theorie van Ullman; complementariteit (het ene land heeft iets nodig wat het andere maakt en andersom), transporteerbaarheid (het mag niet ten kosten van het product, verhouding tussen tijd, prijs en moeite), geen tussenliggende mogelijkheden (handel met het dichtsbijzijnde gebied)
Draagkracht of carrying capacity is het max aantal man dat in een gebied kan wonen zonder schade aan te richten aan de omgeving, als dit wel is gebeurd wordt de bodem minder waard (bodemdegradatie) dat kan je weer verhelpen door droogteressistentie
in armere gebieden is er geen voedselzekerheid, dat kan ook weer verschillen in een gebied, je hebt dan hoge en lage klassen (meestal gebasseerd op grondbezit of inkomen) dit is sociaaleconomische stratificatie, er is ook sociale stratificatie, dat is rangorde in statusverschillen (gebasseerd op onderwijs, eigendom en vooroordelen en discriminatie)
er zijn verschillende hulporganisaties die zich bezig houden met het bestrijden van honger (internationale/gouvernementele organisaties en ngo's)
zij geven verschillende soorten hulp; noodhulp (het gevaar hiervan is dat mensen naar gebieden trekken om het voedsel te ontvangen en vervolgens niet meer terug gaan om op hun akkers te verbouwen), programmahulp en projecthulp
Eu wilt veel dingen, voedselzekerheid vergroten, millieu verbeteren en economie stimuleren, (dit samen zorgt vaak voor incoherent), voorbeelden; voor broeikasgassen gebruiken we biobrandstoffen wat nadelen heeft voor de voedselzekerheid, invoerrechten probleem en dumping
interne factoren die de voedselzekerheid beïnvloeden; neerslagregiem, opleiding van de boeren in droogtelandbouw technieken, is er good governance, zijn er territoriale conflicten, hoe zijn de grondbezitverhoudingen (landhervorming)