Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

NT2 didactiek 2 (benaderingen (taakgericht taalonderwijs (nadruk op het…

- - - - analytische werkwijze: van het geheel naar de delen
      - synthetische werkwijze vanuit de delen naar het geheel
      - VUT- model
        
        Uitvoering: uitvoeren van de taak
        
        Terugkoppeling-Reflectie: hoe ging de taak?
        
        Voorbereiding: oriëntatie op de taak, aanpak bedenken
  - - - D:
        
        rollenspelen
        
        brieven schrijven
        
        discussies en gesprekken voeren
        
        buitenschoolse opdrachten uitvoeren
      - C:
        
        gestructureerde schrijfopdrachten maken
        
        zinnen afmaken, gesprekjes houden waarvan de inhoud voor een deel gegeven is
        
        vragen beantwoorden
      - B:
        
        Invuloefeningen
        
        matching, woorden of routines combineren,
        
        woorden en
        plaatjes combineren en rubriceren.
      - A:
        
        Begripsvragen beantwoorden bij lees- of luisterteksten:
        
        meerkeuzevragen, waar/niet waar vragen, schema’s invullen of tekstdelen in
        
        de goede volgorde zetten.
- - - - grammatica kan helpen om een taal te leren
        
        type leerder
        
        moment
        
        welke?
        
        hoe?
    - - aan grammatica heb je niets. Je moet leren om te communiceren
    - - is de basis van taal (zonder grammatica kun je een taal niet leren
  - - - pedagogische grammatica
        
        voor docenten en taalleerders
        
        de belangrijkste regels van een taal
        
        overzichtelijk en beter hanteerbaar
      - interne grammatica
        
        kennis over taalregels en -structuren die in je hoofd zit opgeslagen
        
        impliciet: snappen wat er bedoelt wordt
        
        heb jij geen fiets (goed)
        
        heb jij niet fiets (fout)
        
        expliciet: kunnen uitleggen wanneer je een bepaald woord gebruikt
        
        wanneer gebruik je geen en wanneer niet
        
        tweedetaalleerders hebben vaak wel de expliciete kennis maar missen de implicite kennis
      - wetenschappelijke grammatica
        
        opgesteld door taalkundigen
        
        ongeschikt voor NT2-leerders
        
        erg wetenschappelijk
  - - - grammaticaonderwijs is niet van invloed op het taalverwervingsproces
      - grammaticaonderwijs bepaalt wel het tempo en het succes van de tweedetaalverwerving
    - - explicite kennis kan, door veel oefenen, wel overgaan in impliciet kennis
      - het kunnen toepassen van de geleerde regels in het spontane taalgebruik
      - expliciete kennis over grammatica structuren leidt niet direct tot impliciet kennis
      - het bevordert explicite kennis door een wisselwerking tussen explicite- en impliciete kennis
    - - aanbieden van comprehensible input (veel en begrijpelijk taalaanbod, afgestemd op het niveau van de leerders)
      - leerders kunnen hieruit zelf de systematiek en regelmatigheid van de taal afleiden
      - kloof tussen leren en verwerven
    - - Focus on Meaning (FonM)
        
        tegenhanger van FonFs
        
        de betekenis staat centraal
        
        de taalleerder verwerft op een natuurlijke wijze de taal en grammaticale structuren
      - Focus on Form (FonF)
        
        aandacht voor de taalvorm ingebed in een functionele communicatieve activiteit
        
        sluit aan bij de zwakke interferentiehypothese
        
        geïntegreerde aanbieding in een betekenisvolle context
        
        aandacht voor de vorm wordt gekoppeld aan aandacht voor de betekenis
        
        noticing op een zo natuurlijk mogelijke manier de aandacht vestigen op een bepaalde taalvorm
        
        output uittesten van taalhypotheses door taalleerders, tijdens het produceren van taal
        
        interactie uit de reactie van anderen opmaken of het taalgebruik van jou goed is, of dat de hypothese moet worden bijgesteld
      - Focus on Forms (FonFs)
        
        traditioneel grammaticaonderwijs
        
        leren van regels
        
        oefenen van regels
        
        komt uit de grammatica-vertaalmethode
  - - - taalvaardigheidsniveau
      - opleidingsniveau
      - intellectuele ontwikkeling
      - doel van de cursist
      - type leerling
    - - aanbieden van de grammatica die voor een (taal)taak nodig is
      - lastig , omdat door de heterogene samenstelling van lesgroepen, niet iedereen al toe is aan een bepaalde grammatica
    - - een bepaalde structuur niet ineens behandelen
      - in gedeeltes en op verschillende momenten in het leerproces terug laten komen
      - steeds een stapje verder in aanbieden van informatie
      - voordelen:
        
        leerders kunnen DAT uit de instructie halen, wat zij op dat moment nodig hebben in hun leerproces
        
        door herhaling kan de leerder zijn kennis steeds verder uitbreiden
        
        taalstructuren worden herhaald
      - welke grammaticale structuren:?
        
        moeilijke structuren
        
        belangrijk, vooral de moeilijke frequente structuren
        
        de, het werkwoordsvervoegingen, woordvolgorde, toekomen tijd
        
        let op! is het didactisch haalbaar? (grote inspanning, laagrendement)
        
        makkelijke structuren
        
        deze worden in het dagelijks taalgebruik opgepikt
- - - - beperkte combinatiemogelijkheden
      - de betekenis is sterk contextafhankelijk of moeilijk te bepalen
      - het woord verwijst verwijst naar een nieuw concept
    - - veelgebruikte begrippen
    - - creëren samenhang in een tekst
      - meestal in lees- of schrijfteksten
      - worden vaak over het hoofd gezien
      - veel oefenen!!
    - - doen, gaan, maken
      - voornaamwoorden, hulpwerkwoorden, koppelwerkwoorden, voorzetsels
      - het is niet belangrijk WAT ze betekenen
      - het is belangrijk om te weten WANNEER ze gebruikt moeten worden
      - vragen veel context
    - - chunks
        
        voormijgraag
        
        hoeveelishet?
      - in de eerste fasen van NT-2 gebruikt de taalleerder:
      - hierdoor houdt hij zich beter staande in de anderstalige omgeving
      - maakt het taalgebruik veel natuurlijker en vloeiender
    - - 'smeermiddelen van de taal'
      - hebben een vage betekenis
      - komen erg vaak voor in spreektaal
      - discourspartikels: hè, okë, joh, hoor
        
        'het komt wel goed, hoor
      - modale partikels:maar, toch, even, eens, nou
        
        kom maar hier / kom even hier
      - veel aandacht nodig hiervoor
    - - woorden die zowel in T1 als T2 bestaan
      - betekenen niet hetzelfde in beide talen
      - in hoogfrequente woorden komt dit zelden voor
      - zo wordt vaak als dus gebruikt
    - - woorden die bij elkaar horen (vaste combinaties)
        
        koffie zet je
        
        de tafel dek je
        
        komen altijd in combinatie met een ander woord voor
        
        aanleren als meerwoordcombinatie
    - - laagfrequent
      - (meestal vaste) woordcombinaties
      - ga je gang
      - wat is er aan de hand?
      - ik hou je in de gaten