Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Vreemdetalenonderwijs in kleuter (Kleuters leren makkelijk een nieuwe taal…
Vreemdetalenonderwijs in kleuter
Kleuters leren makkelijk een nieuwe taal
Tot hun zevende jaar staan kinderen zeer open voor vreemde talen, dit is een periode waarin het leren van bepaalde elementen het hoogst is. Ze zuigen al de info/nieuwe taal als een spons op.
Liedjes, spelletjes, veel visuele ondersteuning en beweging zorgen ervoor dat kleuters een vreemde taal sneller oppikken, ze sneller dan volwassenen de vreemde taal durven gebruiken in concrete situaties
Zij pikken op een heel natuurlijke manier taal op en hebben nog geen last van sociale angst, ze zijn optimaal toegerust om een taal te leren, een vermogen die met de loop van de jaren weggaat. Ze hebben vaak geen last van psychologische remmingen en hanteren de taal op speelse manier en zonder angsten. Zij durven een andere taal te spreken en zijn niet bang om fouten te maken.
Hoe sneller ze vertrouwd geraken met een vreemde taal, hoe vlotter ze nadien die taal leren en gebruiken.
Een kleuter die Nederlands leert van zijn ouders en onderwijs krijgt in die taal, pikt zonder speciale instructie de taal op. Er komen geen grammatica, spellingsregels en woordjes stampen bij aan de pas. Dit zijn strategieën die volwassenen toe moeten passen, omdat ze taal niet meer automatisch oppikken zoals kleuters.
Jonge kinderen hebben een beter oor voor klanken en imiteren makkelijker dan oudere kinderen. Zij zijn gevoelig voor het aanleren van een goede uitspraak en daarnaast ook minder geremd en spontaner (Schumann, 1974).
Zowel de rechter –als de linkerhersenhelft is bij jonge kinderen even ontvankelijk voor taal. Het brein is flexibeler dan bij oudere kinderen en dit is gunstig in het kader van de taalverwerving.
In Vlaanderen beginnen we te laat met vreemdetalenonderwijs
In 2004 is Frans een verplicht leergebied geworden in het vijfde en zesde leerjaar van het Vlaamse basisonderwijs, maar in de jaren ervoor leerden de meesten niets van niemand.
In Noorwegen beginnen ze al vanaf 6 jaar. Sommige regio’s beginnen zelfs in de kleuterklas met taalinitiatie. Op die manier kweken ze een gevoeligheid voor vreemde talen die ze later kunnen ondersteunen.
Ze behalen beter resultaten op heel wat verschillende vlakken.
Krashen, Scarcella en Long (1982) concluderen dat taalleerders die beginnen met het leren van een tweede taal op vroege leeftijd over het algemeen een hoger eindniveau behalen dan taalleerders die op late leeftijd beginnen.
Met het onderzoek van de Vrije Universiteit Brussel werd aangetoond dat tweetalige kinderen tussen de 7.5 en 11 jaar sneller waren in aandachts-, taal- en rekentaken dan hun eentalige leeftijdsgenoten. Daarbij werd ook nog eens een minder intense hersenactiviteit gemeten. De kinderen die van huis uit twee talen hadden meegekregen, presteerden beter dan de zogenaamde schooltweetaligen. Katrien Mondt, de uitvoerder van dit onderzoek, is daarom voor meertalig onderwijs, en liefst ‘op zo jong mogelijke leeftijd.’
Ze ontwikkelen meer taalgevoel.
Paula Fikkert, hoogleraar Eerste Taalverwerving en Fonologie aan de Radbouduniversiteit in Nijmegen
Het leren van een tweede taal heeft een gunstig effect op de algemene cognitieve ontwikkeling (creatief en analytisch denken, meta linguïstisch bewustzijn: het nadenken over de eigenschappen en functies van taal) en op algemene bewustzijnen. Een algemeen probleemoplossend vermogen, die routines kunnen ze ook op andere leerdomeinen toepassen, waardoor hun leervermogen en inzicht toeneemt.
Tweetaligheid stimuleert andere cognitieve vaardigheden bij kinderen. Ze worden zich meer bewust van structuren en leren analytisch denken door taal. Ze leren structuur zonder erbij na te denken.
Natuurlijke taalproces wordt niet verstoord.
“Goed Nederlands” zullen ze pas na zo’n acht tot tien jaar leren via het natuurlijke taalleerproces. Kinderen zijn prima in staat om twee talen tegelijk te leren, zelfs drie of vier. Vermenging van de talen zal in het begin een beetje voorkomen, maar kinderen kunnen goed onderscheid maken tussen de twee (of drie of vier) talen die ze tegenkomen
In de huidige maatschappij wordt kennis van vreemde talen belangrijk en noodzakelijk beschouwd.
Kinderen verkrijgen betere mogelijkheden voor een vervolgopleiding en carrière.
De grenzen van de taal, zijn de grenzen van de wereld van een mens (Witggenstein). Engels is een wereldtaal, dus hoe beter kinderen Engels kunnen, des te groter wordt hun wereld. Taal biedt kansen. Taalrijke kinderen zijn kansrijke kinderen.
Nu landsgrenzen steeds verder aan het vervagen zijn, worden de contacten met de omringende landen steeds intensiever. Er is behoefte aan een ‘Lingua Franca’, een internationaal communicatiemiddel. In de omringende landen is Engels aangewezen als eerste vreemde taal.
Daarnaast vergroot het hun respect voor andere talen en culturen en krijgen kinderen meer zelfvertrouwen om de wereld tegemoet te treden. De drempel om met anderstaligen in contact te komen, wordt door VVTO dan ook sterk verlaagd.