Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
zinsontleding zinsontleden 1 (voorwerpen voorwerpen (VZV (hetzelfde als…
zinsontleding
redekundig ontleden
PV
= werkwoord in de zin dat van tijd kan veranderen.
tijdsproef
ik
loop
door de tuin / ik
liep
door de tuin
begint met het vinden van de
persoonsvorm
kern
van de zin (alle onderdelen kunnen er grammaticaal omheen worden geplaatst en gewisseld)
zinsdeelproef
1 PV
enkelvoudig
geeft de
tijd
van de zin aan
meer PV's
samengesteld
werkwoord
het werkwoord dat van
getal
kan veranderen
getalsproef
gezegde
werkwoordelijk
beschrijft een handeling/gebeurtenis
vaak is er een
lijdend voorwerp
bij betrokken dat de handeling
ondergaat
alle werkwoorden in de zin :star:
ook:
'te' indien gebruikt als infinitief
hij
zat
altijd
te lezen
samengestelde werkwoorden
hij
keek
de auto
na
(nakijken)
wederkerende werkwoorden
zij
waste zich
(zich wassen)
spreekwoorden
hij
valt buiten de boot
(buiten de boot vallen)
naamwoordelijk
beschrijft de
toestand
van het
onderwerp
kern: een
koppelwerkwoord
koppelt het
onderwerp
aan de
toestand
niet:
ond en WWG
zijn niet hetzelfde
Anne
blijft
op school
Pieter
wordt
gezien
hij
is
thuis
wel:
ond en NG
zijn hetzelfde
Anne
blijft
een erg leuke meid
Pieter
wordt
directeur
hij
is
arts
koppelwerkwoorden:
zijn / worden / blijven
vervangende koppelwerkwoorden
raken / komen
(worden)
staan / zitten / vallen
(zijn)
schijnbare koppelwerkwoorden
lijken. blijken. schijnen, heten, dunken, voorkomen
naamwoordelijke uitdrukkingen
te doen / niet te vinden / om op te vreten zijn
context!
hij
was
in de wolken (DAAR was hij, dus WWG= was)
hij
was
in de wolken (DAT was hij, dus NG=was in de wolken)
geen eenwording met onderwerp?
geen
NG!!
voorwerpen
MV
degene die
meewerkt
aan de handeling, of het LV
ontvangt
meestal met
aan
of
voor
(kan weggelaten worden)
de bode gehoorzaamde (aan)
de koning
VZV
hetzelfde als een LV maar dan
MET
een voorzetsel (essentieel)
zij herinnert je
aan je afspraak
ik reken
op jouw komst
de vrouw wachtte
op haar man
(VZV)
de vrouw wacht
op/naast/bij/buiten/voor
het station
vast voorzetsel bij een werkwoord
geen letterlijke, maar
figuurlijke
betekenis
niet
te vervangen door een ander voorzetsel
"er-zin
"er"+voorzetsel kan optreden als voorlopig VZV. Het eigenlijke VZV volgt daarna
Hitler heerste
erover
,
dat verfoeide Duitse rijk
LV
die of dat
wat de handeling in de zin ondergaat
Piet ziet
zijn tante
actief versus passief
actief
Lauren geeft
het kerstcadeau
het kerstcadeau
= LV
passief
het cadeau
wordt
door Lauren
gegeven
LV wordt OND
OND wordt BWB ( een 'door' bepaling)
andere LV-soorten
loos
zij heeft
het
ontzettend druk
het
heeft geen betekenis
voorlopig
die
heb ik nooit ontmoet,
jouw broer
verwijzende woorden: meestal die, dat of het
herhaald
dat verhaal
,
dat
heb ik nooit gehoord
LV-zin
hij zag
dat het goed was
WIE/WAT+PV+OND
OV
ZELDZAAM!
alleen bij een NG!
ik ben
jou
beu.
de brandweer was
de brand
meester
lijkt op een VZV, maar begint
nooit
met een VZ
transitieve werkwoorden
ik zie (iets of iemand)
ik beloof (iets / aan iemand)
je verwacht 'ietsen' of 'iemanden' bij het werkwoord
intransitieve werkwoorden
ik loop / ik sterf / ik snurk
deze staan op zichzelf, je verwacht er niets 'bij'
bepalingen
zinsdelen
BWB (bijwoordelijke bepaling)
wat overblijft als je alles hebt ontleed
waar, wanneer, hoe, waarom, hoe laat, etc.
niet
gisteren
heb ik Piet
twee keer
geslagen
kun je dat
niet
laten?
BVG (bepaling van gesteldheid)
vervangt een naamwoordelijk deel / toestand in de zin met een WWG
specificeert het gezegde + het OND of LV (dubbelverbonden)
3 types BVG
tijdens
de handeling
hongerig
kwam ik thuis (toestand, predicatieve toevoeging)
als
gevolg
van de handeling
hij verft het hek
groen
(geverfd, nu is het hek groen)
volgens
de handeling
ik vind jou
aardig
(oordeel)
zinsdeelstukken
BVB (bijvoeglijke bepaling)
specificatie van een ZN of een pers, VNW
drie kleine
kleutertjes
uit Nijmegen
lopen naar huis
BS (bijstelling)
staan tussen twee komma's, achter hun kern
de heer Lubber,
de toenmalige minister-president
, kon zich van dat voorval niets herinneren
complexiteit van zinnen
enkelvoudige zinnen
samengestelde zinnen
nevenschikkend
twee zinnen zijn aan elkaar gekoppeld
ik gaf mijn vader een visakte voor zijn verjaardag
en
mijn zus gaf hem een boek
het woordje
en
is een voegwoord, dus koppelt deze de zinnen
nevenschikkende voegwoorden: en, want, maar, of, dus, doch, noch
beide zinnen normaal ontleden
onderschikkend
één zinsdeel (OND,LV,MV,etc.) is een zinnetje op zich
ik hoop
dat je het redt
hoofdzin:
ik hoop
(iets)
bijzin:
dat je het redt
onderschikkende voegwoorden: dat, omdat, als wanneer, indien, terwijl, hoewel, waardoor, zoals, etc. etc.
ontleed de
hoofdzin
en wijs de bijzin als zinsdeel aan.
OND zin, LV zin, MV zin, bijwoordelijke bijzin, voorzetselvoorwerpszin, bijvoeglijke bijzin, gezegdezin