Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

koolstofverbindingen (koolhydraten (oligosachariden (2<x<10…

- - - - raffinose
        
        gal + glu + fru
        
        in veel planten als bescherming tegen warmte en vorst
  - - - glucose C6H12O6
        
        in menselijk bloed
        
        bloed/druivensuiker
        
        zoet
      - fructose C6H12O6
        
        in vijgen en honing
        
        andere naam: /
        
        veel zoeter dan glucose
      - galactose C6H12O6
        
        minder zoet
      - ribose C5H10O5
        
        komt voor in: /
        
        andere naam:/
  - - - niet zoet voor mens
        
        cellulose
        
        volledig uit glu
        
        via waterstofbruggen met andere ketens
        
        hoofdbestanddeel van plantaardige celwanden
        
        zetmeel
        
        volledig uit glucose maar anders gebonden dan cellulose
        
        2 soorten moleculen
        
        amylose: onvertakte keten in vorm van helix (20%) lost op in heet water
        
        amylopectine: vertakte keten (na ong 30 glucosen)(80%) lost niet op in water
        
        reservesuiker bij planten
        
        in aardappelbloem, maïszetmeel
        
        glycogeen
        
        volledig uit glucose en lijkt op amylopectine (vertakking na 10 glucosen)
        
        reservesuiker bij mens, dier, schimmels en sommige prokaryoten
        
        snel verteerbaar
  - - - sucrose C12H22O11
        
        riet/bietsuiker, invertsuiker
        
        in fruit bv. suikerbiet
        
        glu + fru
        
        zoeter dan glu maar minder dan fru
      - lactose C12H22O11
        
        glu + gala
        
        melksuiker
        
        in melk
        
        weinig zoet
      - maltose C12H22O11
        
        moutsuiker
        
        2 glucosen
        
        in mout (gekiemde gerst) en bij vertering van bv zetmeel bij mens
        
        matig zoet
- - - - bestaat uit een C-atoom en nog 4 andere groepen
        
        aminogroep (NH2)
        
        carboxylgroep (COOH)
        
        waterstofatoom
        
        Variabele groep R
        
        er zijn 20 r groepen en 8 essentiële
  - - - door interacties tssn de versch R greopen rolt dit zich op, op een speciale manier. tertiaire structuur
        
        eiwitten die met een ander eiwit een groter geheel vormen krijgen de quaternaire structuur
        
        de structuur word samengehouden door versch bindingen bv. waterstofbruggen maar dit kan ook met bv. Cystine
        
        systine: twee aminozuren systeïne met elkaar reageren en 2 zwavelatomen koppelen. we noemen dit de disulfidebrug