Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
SV Intra- en intergroepsprocessen JOHO deel 1 (H4 Wat houdt sociale…
SV Intra- en intergroepsprocessen JOHO deel 1
H1 Hoe wordt de sociale groep gedefineerd
Groepen belangrijk voor mensen - leren ons wat we moeten denken en vinden, zorgen ervoor dat we doelen kunnen behalen, laten groepen belangrijke beslissingen nemen. Kracht van sociale groepen kunnen posi maar ook nega consequenties hebben
Bestuderen van groepen
een
reference group
= groep individuen waar we tegen opkijken en ons mee identificeren, omdat we ze bewonderen en willen zijn als diegene die ertoe behoren. Groepen zijn modellen voor ons en vormen onze houdingen, overtuigingen en gedragingen voor groot deel. Soms ben je er deel van soms niet
dyads
= twee individuen die in een hechte relatie zijn, zoals in een sterke vriendschap of huwelijk
working groups
= groepen bestaande uit 3-12 indiv. die actief proberen een doel te behalen. dit kan een tijdelijke groep zijn maar ook permanent
social categories
zijn grote en relatief permanente sociale groepen, zoals geslacht, geloof, nationaliteit. Leden niet verbonden, omdat ze een taak of doel hebben, maar delen een eigenschap.
culture
- grote sociale groep bestaande uit individuen die norm gesproken in geografische nabijheid zijn met elkaar & gemeensch set sociale normen delen zoals taal, religie en familie praktijken.
crowd
= een tijdelijke groep individuen die samen komen op een algemene plek voor een alg doel, zoals rock concert
Sociale wetenschappen en de sociale groep
Sociale wetenschappers = benaderingen om menselijk gedrag te begrijpen die gebaseerd is op nauwkeurige wet. analyses. benadering = empirisch, wat betekent dat conclusies worden getrokken o.b.v. systematische collectie
kan op versch levels bestudeerd worden
group-level approach
- voorstanders hiervan dachten dat groepen meer zijn dan de leden waaruit de groep bestaat. Wetschappers geloven dat er een group mind is - collectie van interacterende individuele minds, groepsgeest kan produceren van gedachten die geen enig groepslid zou kunnen
individual-level approach
- voorkeur psychologen. beter groep bestuderen vanuit punt individu, geloven niet in group mind, maar focus op individuele groepsleden hoe waarnemen en interacteren met anderen
the group dynamics approach
interactionisme = aanname dat sociaal gedrag deels wordt bepaald door individu en deels door relatie tussen individu en groep. hieronder 2 benaderingen
groupdynamic
- interactionistische benad. om bestuderen groepen. Gebaseerd op idee dat groepsgedrag een systeem is van wederkerige interacties tussen groepen en individuen.
gedrag van individu = afhankelijk van persoonlijkheid en sociale omgeving
mensen kan je niet begrijpen zonder hun groepen te kijken, en groepen niet te begrijpen zonder kijken individuen (Lewin)
belangrijk aspect in zijn benadering = social perception = proces van denken over anderen met doel om hen te begrijpen en over hen te lezen. Sociale perceptie even belangrijk om te bestuderen als het bestuderen van soc gedrag zelf
Self-categorization theorie
theorie focust op proces sociale perceptie
maar ook op hoe indviduen zichzelf zien als deel vd groep
theorie stelt wannr we interacteren met mensen, we ons gedragen zoals individu en soms als lid v/e groep.
= flexibel proces, hangt af van moment (ene moment vereniging, ander moment tennis)
als we categorizeren als groep, kunnen we onze eigen groep vergelijken met andere groepen. maken vergelijking met ingroep en outgroep
eigenschappen van groepen
er zijn veel definities van soc groepen. soc aggregaat = groep mensen die opdezelfde locatie zijn, maar die niet betekenisvol aan elkaar gerelateerd zijn
Similarity
= leden van een groep hebben iets gemeen
net als met objecten wordt er dan gecategoriseerd, want zelfde eigenschappen en zo worden mensen een sociale groep als ze op elkaar lijken
simi = belangrijk, want zo mogen we mensen die op ons lijken.
perceptie van gelijkheid is even belangrijk als echt gelijk zijn
interaction en interdependance
Interactie is de communicatie tussen groepsleden
interactie vooral belangrijk bij interdependance - mate waarin groepsleden afhankelijk van elkaar zijn om bep doel te bereiken
Groepsstructuren
Anderen hebben groepen definieerd in termen van groepsstructuur - regels die groepsnormen, rollen, en status definieren.
norm = manier van denken, voelen of gedragen dat gepast is door groepsleden
soc rollen = groepsnormen die gedragingen spedificeren die worden verwacht van groepsleden (zoals secretaris)
status = hoeveelheid autoriteit, prestige of reputatie die een groepslid heeft in de groep.
groepen lijken meer 'groeperig' naarmate ze meer gedefinieerde statushierarchien hebben. Kenmerken niet noodzakelijk
entitativiteit = groepsvorming beschrijven = gevoel of perceptie dat een collectie individuen een sociale groep is
deel zijn van een groep: groepscohesie en sociale ID
group cohesion is positieve emotionele hechting die groepsleden met andere leden vd groep
cohesief als: andere leden elkaar mogen, in groep willen blijven en groep belangrijk vinden
meer cohesie = meer tevreden en betere communicatie
groepscohesie kan goe/slecht zijn voor prestaties, mogelijk door meer cohesie meer sterkere norm, en ligt dan aan de norm of prestatie beter wordt
social ID = deel v/h zelfconcept dat resulteert uit ons lidmaatsch in groepen.
Omdat we over alg tot groepen behoren waar we ons goed over voelen, is uitkomst groepslidmaatschap een posi sociale id.
cohesie ref naar mate liking andere groepsleden en sociale id naar liking van de groep.
er is een wederkerige rela tussen groepskarakteristieken (simi, interactie, interdepentie en groepsstructuur) en groepsuitkomsten (groepscohesie, entitativiteit en sociale ID)
H2 hoe worden groepen wetenschappelijk bestudeerd?
basis oz: oz gebruikt om fundamentele vragen over gedrag te beantwoorden, zonder een specifiek idee te hebben over hoe die kennis gebruikt zal worden. Toegepast oz: kwesties onderzoeken die implicaties hebben voor dagelijkse leven. Lijn hiertussen niet zo groot, basis kan gebruikt worden voor toe maar andersom ook
theorieen en oz-hypothesen
theorie = geintrigreerde set principes die geobserveerde relaties in een bep domein verklaart en voorspelt
groepen meten
selfreport - metingen waarin ppt gevraagd worden zelf antwoord te geven op vragen. Nadeel: niet waarheid willen/kunnen vertellen over gedachten/gevoelens
behavioral measures: directe metingen gedrag, er zijn versch gedragsmetingen die kunnen worden gebruikt in groeps-oz zoals frequentie, duur, intensiteit, vertraging en snelheid
manieren van zelfrapportages en gedragsmetingen
sociometric methods -
Network analysis
is een methode om groepsstructuur te onderzoeken, waarin relaties of gevoelens (meestal gemeten liking of time spent together) van elke groepslid wordt onderzocht. Uitkomst is een sociogram, en visuele weergave van een sociala netwerk. Hierdoor overizcht hoe mensen zich tot elkaar verhouden, welke type relaties leiden tot effectief groepsfunctioneren
Analyzing interactions: SYMLOG
systems of multiple level of observation of groups, is een systeem waarbij data wordt verzameld door observeren van gedragingen in een working group. coderen van interacties, dit gebruiken in statistische analyses.
kijken hoe verandert over tijd de relaties, vaak gebruikt in combi met groep sociogram, zo een beeld van wie met wie interacteert en wat voor soort interacties optreden.
3 OZ designs
observationeel
observaties doen gedrag.
voordeel: staat toe unieke situaties te bestuderen die oz'er niet kan creeeren
hoge mate ecologische validiteit - meten zoals het echt voorkomt in het leven
nadeel obs oz: geen relaties tussen variabalen kunnen worden onderzocht, gevonden resultaten gelden alleen voor die groep
correlationeel
doel: zoeken naar en beschr relatie tussen 2 of meer var
design wordt gebruikt waar niet mogelijk of wenselijk is de onaf var te manipuleren
pearson r voor sterkte corr
ook hoge ecologische val
nadeel: geen conclusie over causale relatie, spurious var: een derde niet gemeten variabel beinvloed iets
experimenteel
design waarin onaf var wordt gecreeerd/gemanipuleerd en dat deze voor verandering zorgt in afhankelijke
vaak anova gebruikt
voordeel: zekerheid dat de onaf ook echt er is, geen mogelijkheid van reverse causation EN randomisatie leidt tot gelijkheid over condities, geen spuriousness mogelijk
eigk hoge interne validiteit
nadeel: lage ecologische validiteit, oz meestal in lab.
er zijn wel field exp: maar vaak onmogelijk uit te voeren, geen randomisatie en veel soc variabelen niet te manipuleren
interpreteren data
statist sign = als waarschijnlijkheid dat geobs data te wijten is aan kans HEEL KLEIN IS, dan is oz sign
effect size - statistiek die sterkte relatie tussen variabelen weergeeft. Nul is geen effect
externe val - mata waarin relatie die worden geobs in oz kunnen worden verwacht te blijven bestaan wannr ze herhaaldelijk worden getest op andere manieren
meta-analyse - type data analyseren waarin studies samen worden genomen om vast te stellen welke concl getrokken kunnen worden o.b.v studies samen
H3 Wat zijn de functies van sociale groepen?
Vooroordelen van groepslidmaatschap & sociale aansluiting en hechting
sociale groepen bestana - belangrijke voordelen groep en leden groep
evolutie denkt sociale interactie skills ontstaan voor overleving
voordeelgroepen: helpen zoeken geschikte partners
Social exchange
volgens social exch theory wisselen groepsleden beloningen en kosten met elkaar, uitkomsten maximaliseren door verhogen beloningen en reduceren kosten
gebaseerd op twee aannamen
individuen zijn interdependant, vertrouwen op elkaar om beloningen te ontvangen
mensen prefereren om relaties te ontwikkelen en behouden die resulteren in posi uitkomsten voor hen
als kosten hoger dan voordelen, groep verlaten.
social affiliation and attachment
belonging en buitensluiten
beloning belangrijk = produceert anders eenzaamheid
mensen vinden ostracisme (uitbanning) erg, vaak als straf gebruikt
buitensluiten leidt tot twee potentiele motivaties 1. verdrietig/boos maken 2. maar ook verlangen om banden herstellen
sociale groepen op internet
gebruik internet posi invloed op hechte relaties, meer contact zorgt/helpt bij ontw nieuwe rela
waarom internet rela zo succesvol zijn: anonimiteit dat men gemakkelijker openstelt of fysieke aantrekkelijkheid niet in beeld
affiliatie en angst
soc groepen dienen ook angst te reduceren d.m.v. sociale vergelijking door kijken hoe anderen reageren op potentieel gevaarlijke situaties
oz: wannr schok oz komt, chiller om met meer mensen te wachtne en beheofte dan wanr geen schokken
hechtingsstijlen
= versch typen relaties die mensen hebben met andere individiuen, maar vooral met zijn/haar ouders
sociale steun
= goedkeuring, assistentie, troost en andere hulp die we ont van anderen . taakgericht of emotioneel gericht
verder positief vertrouwen door downward comparison
soc identiteit door identificeren met groepsleden, result is posi gevoelens over lidmaatschap
equity en relatieve deprivatie
sociale vergelijk gebruiken om kijken of eerlijk behandeld wordt
equity = perceptie dat dingen eerlijk zijn, in zin beloningen/contributies zijn gelijk
gevolg kan zijn: groep/individ niet zo posi vergeleken als anderen als we zouden willen(RELATIEVE DEPRIVATIE)
egoistic relative deprivation - individu ontevreden over zijn positie vergeleken met die van andere leden van zijn ingroup
fraternistic relative deprivation = ontevr over positie van ingroep in maatsch vergeleken met andere groepen
gevolg: minder hard werken, stelen van bedrijf
bij vergelijken met anderen, vaak mensen die iets beter zijn op de dimensies, hierdoor drang je te verbeteren. Als we ons willen valideren of bij belangrijke beslisingen, dan wel referentiegroepen
soc comparison gebruikt voor deel om accurate conclusies te kunnen trekken over onze vaardigheden en validiteit menigen, maar soms meer om te bepalen hoe we ons emotioneel voelen over onszelf
doelen soc vergelijking: accuraat beeld krijgen van onszelf en wereld & verkrijgen positief zelfbeeld
social identity
leden kunnen groepslidmaatsch gebruiiken om posi zelfbeeld te creeeren en hun groep met anderen te vergelijken
oz: in-group is deel van het zelf, geheugen daarvan wordt ook opgeslagen bij hetzelf
gebruiken voor de zelfwaarde
individuen versch hoeveel ze van wat gebruiken
grenzen sociale identiteit
soms geen posi soc id, zoals bij obesitas. die kan niet zomaar verlaten, alleen psych (overtuigen dat ie niet zo dik is, of denken dat dikke mensen humor hebben)
optimal disctinctiveness = neiging van individuen om zowel voor distinctiveness (deel van groep uitmaken) als voor inclusiveness (deel van groep uit te maken) te zorgen
mensen pref aan balans = optimal disctinctiveness
H4 Wat houdt sociale invloed in
sociale invloed = processen waardoor individuen of groepen gedachten, gevoelens en gedragingen van andere veranderen.
groupdynamics approach voorspelling is ook dat men die lidmaatschap deelt, ook belangrijke meningen en waarden zullen delen. resultaat: tendens om normen over te nemen
passief - zonder duidelijke intentie van pers om ander te veranderen
actief - actief proberen te veranderen, expliciete doel om sociale normen te accepteren
voorbeelden sociale invloed
subtiele mimik
uit oz bleek dat na-apen leidt tot aardiger vinden, gesprek soepeler vinden verlopen
sociale norm met autokinetisch effect: mensen gana toch conformeren, de veschillen verdwenen.
binge eating: aan de norm houden van binge-eating
oz met mode (altijd eens), deviant (niet eens) en slider (langzaamaan mening met groep)- heel veel activiteit het veranderen van hun mening. Deviant mins posi beoordeeld
huismoeders overhalen raar eten te gaan halen werkte vooral bij groepsdiscussies
motieven conformiteit
zorgt ervoor dat groep en individu belangrijke doelen behalen. De redenen waarom mensen conformeren aan anderen voor het individu
informational conf
= verandering als resultaat van een wens voor accurate kennis
we geloven experts omdat we denken dat die gelijk hebben
rsultaat = private acceptance = echte verandering in opinies van indiv
normative conformity
gaan gedragen zodat we niet worden geisoleerd of afgewezen.
ipv private acceptance ontstaat public compliance = verandering gedrag die niet echt samengaat met verandering in iemands pers mening
kan wel uitmonden in private acceptance
majority influence
= als grotere subgroep veranderingen produceert in kleinere subgroep
minor andersom
experiment van Asch (lijnperceptie)
correct ant was te overduidelijk, toch conformiteit
determinanten van invloed, conform vooral wss als
aantal pers in meerderheid - verhoging in grootte meerderheid verhoogt conformiteit. Asch bewees dit ook
social impact - verhoging impact bij elk nieuw lid dat wordt toegevoegd. zoals het blijven staan naar een gebouw kijken
groep percepties - piek invloed is op 5 man, anders te veel gezien als groep ipv aparte indiv. Door optimal distinctiveness ook men meer behoefte aan voelen eigen identiteit , hierdoor minder snel willen conformeren
unanimiteit meerderheid - nog belangrijker dan groepsgrootte. Is moeilijk om als eerst te zeggen dat iets anders is. Ook wordt je minder zeker van jezelf dus door twijfel maar gaan conformeren.
belang vd taak - makkelijke taak die belangrijk is minder conformiteit, vertrouwen opzichzelf als makkelijk. Als taak moeilijker is gebruiken ze soc vergelijking en vertrouwen op oordeel anderen om te informeren
minority influence
Moskovici deed Asch na maar dan met confederates in meerderheid. minderheden kunnen majority veranderen, op voorwaarde dat klein beetje inconsistent zijn
en meer macht om echt private acc te creeeren
verhoogt ook creatief denken over ow
hierdoor mensen zorgvuldiger nadenken
vergelijken van major en minor influence - zijn ze hetzelfde (single process approach) of anders (dual process)
single-process approach
principe parsimony - voorkeur makkelijkste verklaring
volgens social impact theory hangt conformiteit af van: S (sterkte meerderheid, zoals status/expertise), I (nabijheid majority tot persoon die wordt beinvloed) en N (aant mensen in major). Invloed = f(SIN)
dual-process approach
Mosko zegt dat major focus heeft op bron waar t vandaan komt (grote groep) en minor juist meer nadenken over de boodschap
als iets van meerderheid > norm conform. iets van minder > inform conform
argument voor deze appr: mind eerder voor private acc dan major met public compl
beperking dual: zou wel verwachten dat type cogn processen geproduceerd zijn versch zijn, maar is niet zo
Kruglanski zdegt is niet door grootte groep, maar power groep, validiteit van mening van groep, relatie van die mening m.b.t bestaande groepsnormen. Soms major invloed soms minor
beperkingen conformiteit
niet iedereen conformeert altijd, var zoals vertrouwen en afhankelijkheid belangrijk
maar impact pers. var kleiner dan invloed situationele var (aantal en unanimiteit)
Vr iets meer conform, door groepsharmonie. mannen vaak hogere status, willen mening niet veranderen. onderwerp ook een factor: weet je veel of weinig?
vrijheid kan beperkt voelen door harde druk, jusit meer tegen ingaan
H5 Wat houdt sociale categorisatie in?
sociale categorisatie
= proces van denken over iemand als lid v/e betekenisvolle groep
zelfcat = sociale categorisatie van jezelf als lid van een sociale groep
automatisch, spontaan, geen intentie tot
evolutie - kunnen ons hulp of gevaar geven, ook omdat we denken dat t ons info verschaft over karakterisitieken ander
vooroordeel = hebben van negatieve, niet te rechtvaardigende houding naar een groep of haar leden vd outgroep
discri = ongerechtvaardigde, negatieve gedragingen naar leden outgroepen die gebaseerd zijn op groepslidmaatschap
stereotypen - gelinkt in geheugen aan sociale cat, beelden in hoofd, cogn mental represen
is handig van soc cat als accuraat.
vaak zit ook in stereo kern waarheid, maar we doen het om leven makkelijker te maken
categorisatie vs individuatie
stereo alleen gebruikt bij als we niet meer info hebben, of niet interesse genoeg. daarna kom indivi
subtyping - uitkomst van verdere verwerking info kan subtyping zijn. wanneer pers. re-categoriseert in lager niveau groepslidmaatschap.
individuatie - als we nog verder gaan en we de persoon als individu zien, heet dit individuatie. cat wordt een deel van m om m te begrijpen
hangt af van onze doelen en motivatie
uitkomsten sociale categorisatie
cat kan handig zijn voor indiv maar ook nega uitkomsten
cat kan leiden tot stereotypering
kleuren onze oordelen van degene die we categoriseren (stereo)
perceptual accentuation
exp Tajfel & Wilkes
ene con ziet 6 lijntjes die iets verschilden in lengte, en andere groep kreeg ze in twee categorieen: 3 korte en 3 langere)
verwachting 1: group differentiation (overdrijven verschillent tussen groepen)
2: group homogenity (leden zelfde groep als hetzelfde worden gezien)
vonden vooral 1, maar 2 geld ook bij dit
denken ook dit bij soc groepen, vooral homogenity over ougroepen is heel sterk bij mensen te vinden, iedereen uit outgroep is hetzelfde
outgroup homo door weinig contact met outgroep. kwaliteit is oppervlakkiger. we categoriseren ze ook meer, kans reduceert dat we ze personaliseren
ingroup homo vooral als groep wordt bedreigd of een hoge sociale ID nodig heeft,
waarom stereotypering zo blijvend > zoeken naar bevestigende info, onthoudt die ook beter. en self-fulfilling prophecy,
categorisatie in wij/zij
geven meer geld aan ingroup, ook al is ingroup niet van belanf (liefhebbers kunstenaar)
ingroup favoritisme = uiten positievere attitude of positievere gedragingen naar leden in dan out.
onbelangrijk = minimal intergroup effect
ander emensen meer in eigenschappen negatief beschrijven, ingroep meer in gedrag
ingro meer onthouden posi info, succes ook credit voor nemen, en kritischer tegenover outgroep
waarom in-groep favoritisme?
reden ingroup favor:
vereenvoudigt/structureert omgeving
norm ingroep begunstig tov out
meer similariteit met die personen dus aardiger
wss meest belang: creeeren posi sociale identiteit door eigen groep posi beoordelen. helpt ons zelfvertrouwen te behouden
soms geen ingroep favor: wannr ingroep duidelijk lagere status out, of duidelijk inferieur opp bep dimensies. dan out evalueren als posi
verlaten de groep wannr geen posi sociale id
H6 Wat houdt groepsontwikkeling in?
groepsontwikkeling
groep veranderts om zo individuen bij te laten dragen aan welzijn groep zodat groep voordelen kan bieden aan haar leden
versch modellen groepsontwikkeling
group-level appr - groepen door aantal stadia heen gaan met de tijd. sommige modellen sequentieel (zelfde stadia in zelfde volgorde), andere modellen weer dat ze kunnen varieren
interactionist appr - om groepsverandering te begrijpen, nodig om niet alleen verandering in groepen, maar ook verandering in relaties tussen groep en individu
model:
groep formatie
soms gaat vormen snel, soms langer
wisselen kennis uit over groepsstructuren, processen, routines
uit oz: als inkomer nieuwe groep sneller conformeren, meer angst
omdat ze elkaar niet kennen, eerder beslissingen obv sociale cat
storming en conflict
oneens met elkaar
proberen elkaar te overtuigen
leidt tot hogere groepsproductiviteit
norming and performing
normen en rollen ontwikkeld, routine en werkt groep effectief samen
tevredenheid en sterke groepscohesie
adjouring
door sterke groeps ID willen mensen niet opgeheven worden
groepsstructuur
versch indicatoren dat groep een echte groep is, een daarvan is groepsstructuur
= relatief stabiele relatie tussen groepsleden, inclusief communicatielijnen, procedures en beslissingsregels
creeert efficientie maar ook voor blijheid je rol te weten
sociale rollen
= verwachting hoe groepsleden moeten gedragen, soms opgelegd/gekozen, soms vaag/duidelijk
socioemotional - gedragingen die groepsleden stueenn en proberen interacties harmonieus
taakgeorienteed: - gedragingen die werken naar productie/doel leiden.
problemen:
ambiguity - doelen/doelstellingen niet duidelijk, vooral probleem voor nieuwkomers
role conflict - moet twee rollen aannemen, of wanneerl moeilijk te volbrengen. of tegeningaat met andere groep
creeert stress, en verlaagt productiviteit
sociale status
= autoriteit, prestige of reputatie v/e groepslid in relatie tot andere leden van groep
bepaald door mogelijkheid anderen te beinvloeden om zijn doel te bereiken
diffuse status - status die iemand verkrijgt als resultaat sociale categorielidmaatschap. probleem: geen relatie met echte vermogen wat persoon voor de groep kan doen. ook belemmert het hoe ze zich zullen gedragen.
lage status gaat minder hun best doen
krijgt ook status door dominantie tegen anderen. mensen die harder en meer praten, meer interactie opzoeken, snel hogere status toegekend.
specific status - effectieve en competente prestaties op groepstaken
mensen met lage stat moeilijk te veranderen. laten t maar gebeuren
social networks
= groep individiduen die verbonden zijn door soc rela en frequent communiceren met elkaar
fysieke afstand beinvloedt ontw netwerken
mensen dicht op elkaar zullen eerder bevriend raken
voorbeeld belang fysieke rela: mensen die aan het hoofd van tafel zitten, meer status wordt toegekend dan rond de tafel. komt ook wel doordat zij met leiderschap skills eerder daar gaan zitten. ook miss meer status doordat aandacht van andere groepsleden zo op ze gericht is
delen van info en netwerken
indiv die toegang tot info hebben vaak hogere status
drm vaak men poging sterke soc netwerken
vesch patronen van communicatie van informatie
centralized network - wannr communicatiepatroon relatief gelimiteerd zijn en info overdracht slecht tussen paar pers gebeurt. 1 of meer pers controleren die overdracht
hierarchisch - wannr info van lage naar hoge status gaat, maar werknemers op een level delen info niet
als sprake decentralized, mensen aangemoedigd infor direct te delen
elk voordelen: centra kan bruikbaarder zijn wannr taak simpel is en belangrijk is om info bij te houden.
dencentralized bij complexe taken die creatieve opl opeisen
vrouwen en lagere status vaak minder toegang tot soc netwerk binnen organisatie
H7 Waaruit bestaan macht en leiderschap?
social power
mogelijkheid van indiv om gedrag- of opinieveranderingen in andere persoon te creeeren, zelfs anders probeert veranderingen tegen te gaan
Milgram deed oz hiernaar: autoritair veel effect. we zijn geen gemene wezens maar sociale situatie was meest belangrijk
ligt wel ook aan gebouw, via telefoon of dat t een gewone man was
een theorie over macht
Raven ontwikkelde een theorie over macht
definieerde macht van persoon A op een ander persoon B ALS:
Power A over B = max kracht A uit kan oefenen over B - Maximale weerstand B kan geven tegen A
hij stelt dat basis typen van power zijn, sommige zorgen voor compliance (alleen verandering in gedrag), andere voor private acceptance (zowel verandering in gedrag als opinie)
Raven soorten power
reward - mogelijkheid v/e persoon om anderen te beinvloeden door posi uitkomsten te bieden (zoals uitbetalen geld en geven cijfer). Dit is niet absoluut , maar afha van behoeften van persoon die wordt beinvloedt (eerder compliance dan acceptance)
coercive power - macht gebaseerd op mogelijkheid anderen te straffen, kan ontslaan ofzo. Alleen effectief als persoon afhankelijk van machtspersoon en groep niet verlaat. (negative gevolgen zoals wantrouwen, itt reward) ook eerder Compliance
legitimate power - macht succesvol, doordat leden groep het accepteren als gepast. Kan leiden tot acceptance (mensen die arm zijn ook macht om geld te mogen vragen)
referent power - macht die komt door identificatie met machtshouder. persoon die invloedt biedt = lid belang referentiegroep. zorgt voor acceptance en drm sterke bron invloed. vaak passief maar ook actief (zoals kerkleider, basketbalspeler)
informational power - macht die komt uit mogelijkheid om info te gbruiken om andere over te halen - private acceptance
machthouder moet kiezen welke type power of hij zal gebruiken. reward en coercive goed bij ondergeschikten die afhankelijk zijn. Expert power beter bij beinvloeden peers.
soms voorbereiding nodig voor proberen iemand over te halen
versch mensen gebruiken versch tactieken. mensen met weinig zelfvertrouwen eerder coercive en mannen eerder coercive/reward. effectieve leiders vooral combi's
oz: wanneer mensen gebruiken macht als ze die hebben. vooral coercive en reward, ook al werkten in beide gevallen (zonder macht) alles prima. Ook beoordeelden ze werknemrs negatiever.
ze denken dat ondergeschikten alleen presteren vanwege dreigingen. excess power succes vol op korte termijn, maar geen posi omgeving
mannen meestal meer macht, succes in bedrijf gedefinieerd in asserti-agressi. ook lastig want moeten tegen mannelijke normen in, gaat tegen pers overtuigingen in. kan ook tegen ze werken, omdat ze niet genoeg gemogen worden aangezien ze zich niet-stereotypisch voor hun geslacht gedragen
leiderschap
veel versch soorten leiders, en een leider kan groep op versch manieren beinvloeden. sommige actief en soms meer agressief (zoals degene die met nieuwe ideeen komt)
goede leiders laten anderen meedoen in leiderschap
leiderschap = kan worden gedefinieerd als het proces van van het beinvloeden van anderen om effectief groepsdoelen te behalen
2 benaderingen leiderschapseffectiviteit:
bestudeert eigenschappen van mensen die ervoor zorgen dat ze goede leiders zijn, omdat de aanname dat sommigen zijn geboren met de persoonlijkheid om een goede leider te zijn en anderen niet
interactionistisch- aanneemt dat mensen niet geboren leiders zijn, maar eerder de social situatie waarin ze zich bevinden van belang is
ligt per situatie aan wanneer effectiefst
meten effectiviteit leiderschap op 2 manieren: 1. meten effectiviteit leider door groepsprestatie meten, 2. meet percepties over effectiviteit vd leider door de ogen van zijn of haar volgers.
leadership cat theory = manier waarop groepen hun leider zien de effectiviteit vd leider bepaalt. leiders zijn effectief als ze zich gedragen op een manier die van hun wordt verwacht
eigenschappen leiders
uit sommige oz'en is posi corr gebleken tussen IQ en leiderschapseffectiviteit
grens van nut van iq, leiders moeten namelijk effectief kunnnen communiceren
leiders moeten kunnen veranderen aan situatie, belangrijker dan IQ
Vooral twee type individuen effectief: 1. taskoriented (focus op prestatie en behalen doel) en 2. relationshiporiented (gericht op soc acceptatie, openheid, paticipatie)
andere dingen ook: soc vaardigheden, combi sociability en prestatiemotivatie. , verbale skills, interne locus van controle, behoefte affiliatie en dominantie
charismatisch leiders = leiders die enthousiast zijn en toegewijd, zelfvertrouwen, praten over belang groepsdoelen. ze creeeren veel sociale ID en hebben referentie power.
transformational leaders: zijn meer als charismatisch, meer visie waar groep heen gaat en proberen groep te stimuleren.
dit is wel corr oz, dus niet causaal
status, sekse en etniciteit
mensen met meer status gezien als effectieve leiders, zowel specific en attained, als voor diffuse status
gender maakt ook niet uit, man toch wel leiders. m beter beoordeeld vaak, vooral als vrouw taak georienteerd is. terwijl mannen niet betee leiders zijn dan vrouwen. vrouwen wel meer democratisch, deelnemende leiderschapsstijl. manen meer autocratisch en directief.
veld onz
autocratic leader - autoritair en nam geen input vd groep
democratic leader - discussieerde met de kinderen over activiteiten voordat ze deze ging uitvoeren
laissez faire- liet leden zelf doen
auto - evenveel tijd aan werken ana project als democratische, laissez faire minder
in demo en auto nam groepsprod af als leider weg, bij laissez nam toe
democ leiden tot meer acceptatie van regels en normen. Waar de auto leiders alleen compliance bereikten
kinderen in auto meer afh van leider, klaagden meer en eisten meer aandacht
kinderen in demo warne vriendelijker tegen elkaar en meer tevredenheid groep
limitaties aan persoonlijkheidstheorieen
geen goede predictor voor leid. effectiviteit, maar alleen vd perceptie ervan
alleen iq te voorspellen en zelfs dit niet sterk
combineren van veel eigenschappen (charisma en transform) kan predictie verhogen
pers. variabelen relateren aan mogelijkheid om leider te beinlvoeden, maar ze hoeven niet aan de kwali van leider te relateren (zoals mensen lopen mee de verkeerde kant op)
ander probleem is effect van pers.variabelen op effectiviteit sterk worden beinvloed door situatie waarin leider zich bevindt. Zo vondt Simonton dat gebeurtenissen gedurende iemands presidentsschap betere voorspellers van effectiviteit dan van persoonlijkheidsvariabelen
interactionistische benaderingen
belangrijkste benaderingen om leiderschap begrijpen zijn interactionistisch, zowel pers. factoren als situatie waarin leider opereert worden aangenomen als even belangrijk
versch situaties versch typen leiders vereisen en berschillende hoeveelheden leiderschapsinput
bekendste interactionistische benadering is contingency model of leadership effectiveness
versch leiders effect in in versch groepen
leiderschapstijl is stabiele pers. variabele
meten door LPC (least preferred coworker) > relatieorienteerd mag die ook
3 aspecten van groepssituaties belan: 1. mate waarin de leider al goede relaties heeft met de groep en de steun vd leden (leadermember relation) 2. mate waarin taak gestructureerd is en ondubbelzinnig (taskstructure) 3. steun v/d leider in de organisatie waarvan de groep lid (position power)
Fiedler geloofde bovenstaande factoren van boven naar beneden op belangrijkhied. contingency model voorspelt dat taakgeorienteerde leiders het meest effectief zijn wannr groepsklimaat posi en er geen behoefte is om bezorgd te zijn over gevoelens groepsleden. In gemiddeld gunstige omstandigheden, optrden bij weinig steun leider, of wannr probleem heel onduidelijk > relatiegeorienteerde leiders.
alternatieven contingency model
path-goal theory
- individuen kunnen opgedeeld worden in twee pers typen: directive en supportive. leiders die directief zijn, meest effectief wanneer rollen en taken onduidelijk zijn, leiders die supportive, zijn meest effectief wannr taak stressvol is. gemengd bewijs voor deze theorie
normative decision model
- model definieert leiders als varierend van autoritair tot consultatief, tot groepsgeorienteerd. enige stuen van oz
leader-member exchange model
- ontwikkelt leider betere relaties met sommige leden dan met anderen. De leden waarmee de leider minder goed overweg kan, worden formeler behandeld en zijn minder tevreden, blijkt uit oz
cognitive resource theory
- volgens deze theorie is stress vd leider belangrijk in het voorspellen van effectiviteit. Deze benadering delen allemaal idee dat leiders niet even effectief zijn in alle situaties en dat effectieve leiders diegene zijn die zich bewust zijn vd behoeften van de groep