Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Hoofdstuk 4: conflicten (Paragraaf 2: Conflictgebieden in de Wereld…
Hoofdstuk 4: conflicten
Paragraaf 2: Conflictgebieden in de Wereld
Begrippen
Gewapend conflict
: Een aanhoudende strijd waarbij in een jaar totaal minstens 25 doden vallen.
Voorbeeld: Er is nu een gewapend conflict gaande Syrië.
Internationaal conflict
: Conflict dat zich tussen twee of meerdere landen afspeelt.
Voorbeeld: Er is een internationaal conflict bezig tussen Noord- en Zuid-Korea.
Interne conflicten
: Hetzelfde als een burgeroorlog.
Voorbeeld: In Syrië is er nu een burgeroorlog gaande.
Burgeroorlog
: Conflict tussen bevolkingsgroepen binnen de grenzen van een land.
Terrorisme
: Geweld om een politiek doel te bereiken.
Voorbeeld: De aanslagen in Parijs waren terroistische aanslagen van IS. Hier mee protesteerden tegen de cartoon in een franse krant.
Regionaal conflict
: Conflict dat begint als een burgeroorlog , maar zich uitbreidt tot in het buitenland.
Territorium
: Het woongebied van een volk. Bij dieren heb je dit ook. Zij zijn meestal wat meer gehecht aan hun territorium.
Voorbeeld: Soms vertonen mensen territoriumgedrag. Wij doen dit niet zoals dieren (vechten) maar op andere manieren. Een hekje op je voor/achter tuin is een voorbeeld hiervan.
Staat
: Gebied met eromheen een internationaal erkende grens. Binnen een staat gelden wetten en regels.
Voorbeeld: Amerika is een staat.
Soevereiniteit
: De staat oefent zelf de macht uit en andere staten mogen zich niet met binnenlandse aangelegenheden bemoeien.
Voorbeeld: Nederland is een soevereine staat.
Zelfbeschikking
: Hetzelfde als soevereiniteit
Volk
: Groep mensen die zich bij elkaar voelen horen door taal, geloof of doordat ze een gemeenschappelijke geschiedenis hebben.
Voorbeeld: Mensen zoals jij en ik maken deel uit van het volk.
Etniciteit
: De identiteit van het volk.
Separatisme
: De wens van een volk om zich van een staat af te scheiden.
Voorbeeld: Friesland wilde zich een tijdje lang afscheiden van Nederland.
Autonome regio
: Regio in een land met zelfbeschikking over bijvoorbeeld onderwijs, belastingen of de politie.
Voorbeeld: In Amerikaanse zijn autonome regio's. Hierin hebben de staten zelfbeschikking over belastingen.
Regionalisme
: Een volk houdt, binnen een staat, sterk vast aan de eigen geschiedenis en cultuur.
Nationalisme
: Een volk streeft naar onafhankelijkheid en het stichten van een eigen staat.
Voorbeeld: De Servische provincie Kosovo wilde zich afscheiden van Servië.
Paragraaf 3: Oorzaken van gewapende conflicten
Begrippen
Jeugdbult
: Een groot aandeel van 15- tot 29-jarigen in de bevolking.
Voorbeeld: veel landen in Afrika hebben een Jeugdbult. Dat komt omdat de gezinnen hier groter zijn.
Natuurlijke hulpbronnen
: Rijkdommen die van nature voorkomen in of op de aarde.
Voorbeeld: Goud en water zijn voorbeelden van natuurlijke hulpbronnen.
Paradox van de overvloed
: In een land met veel brandstoffen of mineralen is de kans op gewapende conflicten veel groter dan in een land zonder dergelijke rijkdommen.
Voorbeeld: In Peru werd de leider van een dorpsprotest tegen een goudmijn vermoord.
Autoritair regime
: De macht in een land ligt bij 1 persoon of een kleine groep.
Voorbeeld: De Democratische Republiek van Congo heeft een Autoritair regime.
Dictatuur
: Een land dat wordt beheerst door een dictator.
Voorbeeld: Noord-Korea is een dictatuur. Het word namelijk geleid door de dictator Kim Jung Un.
Failed state
: Een staat met een overheid die vrijwel geen controle heeft: overal is corruptie, misdad en economische chaos, veel mensen zijn op de vlucht.
Voorbeeld: Afghanistan is een failed state. Hier is niemand meer aan de macht en hier wordt door allerlei groep gevochten om de macht.
Paragraaf 4: Gevolgen van gewapende conflicten
Begrippen
Asielzoeker
: Vluchteling die in het land waar hij zijn toevlucht heeft gezocht, een aanvraag tot verblijf heeft ingediend.
Voorbeeld: In Nederland zijn er asielzoekers en de meeste komen uit Syrië.
Ontheemd
: Aanduiding voor een vluchteling die in zijn eigen land blijft.
Voorbeeld: Mensen die nu in een land leven wat in oorlog is zijn ontheemd. Deze mensen zijn de originele bewoners maar voelen zich niet meer thuis vanwege de oorlog in hun gebied.
Genocide
: Vernietiging van een volk, een ras of een groep mensen of een poging daartoe.
Voorbeeld: In Rwanda was er spraak van een genocide, mensen werden hier afgeslacht vanwege hun afkomst.
Babyboom
: Opmerkelijk groot geboortecijfer in bepaald jaar (geboortegolf).
Voorbeeld: Wanneer er weer vrede is in een land na een lange tijd oorlog onstaat er meestal een babyboom. Mensen vieren de vrede en krijgen weer kinderen.
Paragraaf 5: De rol van Nederland in conflicten
Begrippen
Vredeoperaties
: Een bijdrage (onder aanvoering van de VN of een andere organisatie) aan de internationale rechtsorde (vrede).
Voorbeeld: Nederland bouwde als deel van de VN scholen in Afghanistan voor de kinderen zodat ze les konden krijgen.
Veiligheidsraad
: Onderdeel van de VN dat over vredesmissies besluit. Permanent lid met vetorecht zijn China, de VS, Rusland, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk.
Voorbeeld: De laatste missie waar ze heen zijn geweest was naar Mali. Ze zijn hier naartoe gegaan voor handhaving en de bevordering van vrede.
Internationaal Strafhof
: Een organisatie die de allerergste misdaden berecht. Ook wel bekend als: International Crime Court (ICC)
Voorbeeld: Onder die misdaden vallen, genocide, misdaden tegen menselijkheid en oorlogsmisdaden.