Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

Intra- en groepsprocessen HC (HC 5 Groepsprestatie, productiviteit &…

- - - - behoefte er bij te horen (need to belong)
      - zelfwaardering
      - gevoelens van controle
      - betekenisvol bestaan
      - en doet gvd pijn
    - - als we ongezien door anderen worden buitengesloten
      - als toegeschreven kan worden aan externe oorzaken
      - als we door een computer worden buitengesloten
      - als we door leden outgroup worden buitengesloten
  - - - intermen van interactie
        
        face-to-face meetings in serie met een ander
        
        a b d e doen meer interacteren dan a met bijv.m n o p
        
        pers interacteert met ander in zon manier dat pers ander beinvloedt en wordt beinvloed door ander
      - in termen van interdepentie
        
        a group is a collection of indiv. who have relations to one another that make them interdependant to some significant degree
        
        interdependant indiv who influence each other through social interaction
        
        a dynamic whole based on interdependance rather than similarity
        
        a group is an aggregation of.. ppl who are to some degree in dyanamic interrelation with one another
      - in termen van structuur
        
        a group is a social unit which consists of a number of individuals who stand in definite status and role relationships to one another and which posesses a set of values or norms of its own regulating the behavior of individual members, at least in matters of consequences to the group
        
        over time the relations between members should tend to become stabilized, organized and regulated by the development of a system of role and status differentiations and shared social norms and values that prescribe beliefs, attitudes and conduct in matters relevant to the group
      - in termen van zelf-categorisatie
        
        a criterion is that the interacting persons define themselves as members 2. a group exists when ppl define themselves as members of it
      - in termen van sociale identiteit
        
        individuals who share a common social identification of themselves or perceive themselves to be members of the same social category
        
        one that is psychologically significant for the members
  - - - entitativiteit om mate van 'groepsheid' te vangen
      - geen vd besproken kenmerken is noodzakelijk of voldoende om entitativiteit te bewerkstelligen, maar ze dragen allen wel bij
      - hoe meer een groep elk kenmerk bezit, hoe meer 'groeperig' ze zouden moeten lijken
    - - a group exists (psychologically) if two or more individuals perceive themselves to be members of the same group or social category, and are perceived as a group by at least one person
      - a social group a collection of three or more individuals who are perceived, by themselves or others, to be a group
  - - - groeps-dynamische benadering
        
        groupsdynamica = groepsgedrag is een systeem van reciproke interacties tussen groepen en individuen
        
        Lewin's formule: gedrag = f (persoon, omgeving)
        
        we kunnen mensen niet begrijpen zonder begrip van groepen waar ze uitmaken
        
        we kunnen groepen niet begrijpen zonder begrip vd individuen die er deel uit maken
        
        Lewin onderkende het belang van sociale perceptie
      - zelf-categorisatie benadering
        
        gericht op proces van sociale perceptie
        
        in interactie met anderen gedragen we ons soms als individuen, oms als leden van een sociale groep
        
        in-groepen en out-groepen!
  - - - ons gevoel van EW komt deels voort uit onze groepslidmaatschappen en evaluaties van die groepen in vergelijking met andere groepen
      - soc ID vormt sterk onderdeel van positief zelf(-concept) > we kunnen onszelf niet zijn zonder sociale banden
      - soc ID = NIET groepscategorie/lidmaatschap: geselecteerd uit verschillende bases voor zelfcategorisatie
      - geen aspecten van ons individuele zelf-concept, maar een extensie van het zelf voorbij het individu
      - waar ik tot wij word (zie plaatje op pag 53 van ppt)
    - - Maar: individuele zelf ook belangrijk
      - individualisme is een centrale maatsch waarde in westerse landen
      - spanning tussen vele groepen waar we toe behoren en ons individuele, unieke zelf?
      - tussen de behoefte aan affiliatie, erbij te horen, hetzelfde te zijn < - > behoefte om uniek individu te zijn
    - - sommige culturen/mensen hechten meer waarde aan collectieve zelf, interdependant, zelf onlosmakelijk verbonden aan anderen, zelf-concept meer gedefinieerd door soc rollen en relaties
      - sommigen culturene/mensen meer waarde aan persoonlijke zelf, onafhankelijk, het zelf als fundamenteel onder(ge)scheiden van anderen, zelf-concept meer gebaseerd op unieke individu
    - - behoefte aan validatie, gelijkenis aan anderen en behoefte aan uniciteit en individuatie m.a.w. we willen niet te anders zijn, maar ook niet te hetzelfde
      - optimale distinctiviteitstheorie
        
        tegengestelde processen gedreven door behoeftes aan assimilatie en differentiatie
        
        beiden kunnen bevredigd worden door groepslidmaatschap 1. behoefte assimilatie bevredigd binnen groepen 2. behoefte differentiatie door vergelijking tussen groepen
        
        sociale identificatie is het sterkst met groepen of subcategorieen met een optimaal niveau van inclusiviteit
  - - - behoefte aan assimilatie
      - geen behoefte gecreeerd
      - behoefte aan differentiatie
    - - schatting aantal OSU studenten (groepsgrootte)
      - inclusiviteit (te weinig/te veel)
- - - - conformisme neemt toe met stijgend aantal entiteiten (afzonderlijke individuen of groepen)
      - aggregaat: meer mensen = meer conformisme
      - groep: meer mensen = NIET meer conformisme
      - meer groepen = meer conformisme
      - aggregaat = aantal mensen die zich toevallig op dezelfde plek bevinden
    - - 2 naieve ppt (ipv een) conformisme zakt tot 10%
      - een pseudoppt geeft altijd correct antw: conformisme zakt tot 5%
      - maar: zelfde resultaat bij incorrect antwoord
  - - - ''niet afwijkend (the odd one out) willen zijn'' is genoeg voor reden voor conformisme
      - ''privé'' beslissingen zouden conformisme drm moeten ondermijnen
  - - - groepslidmaatschap = sociale identiteit
      - sociale identiteit = zelf categorizatie > zelf stereotypering
      - mensen identificeren zich met kenmerken en normen die zij zien als horend bij de groep
  - - - maar 32% van steekproef niet gebruikt, omdat deviant niet in eentje
      - sterker nog, in 26 groepen ging groep mee met idee deviant
  - - - zo worden verborgen scheidingen in groep zichtbaar door minderheden
      - .. waardoor conflict ontstaat, hieruit kunnen nieuwe vormen ontstaan
  - - - meerderheidsinvloed: veel bronnen
      - minderheidsinvloed: slechts één of enkele, maar wel de belangrijkste
    - - vaak indirect
      - en langzaam
      - vaak op gerelateerde onderwerpen, maar niet het focale onderwerp (mi zet ons aan het denken)
- - - - categoriseren we informatie in plaats van elk stukje informatie apart te verwerken
      - en dat geldt ook voor andere mensen
    - - verschillen tussen categorieen versterkt
      - verschillen binnen categorieen verzwakt
    - - treedt snel en zonder bewuste intentie op als we een andere persoon voor het eerst zien
      - automatisch, spontaan; natuurlijke neiging van mensen
      - oz: naamsverwarring - fouten in koppeling tussen persoon en opmerking door geslacht, ras, academische status, (sociale rollen en categorieen)
  - - - Recency - 9/11 en categorisatie moslims (turban effect)
      - dispositie - werkzaam bij immigratiedienst of mensenrechtorganisatie, of zelf lid bent van een minderheid
      - taakkenmerken of persoonlijke doelen (op zoek naar een relatie)
    - - categorisatie > overschatting van verschillen tussen categorieen en overeenkomsten binnen categorieen
      - maar, we maken deel uit van sommige categorieen/groepen en van anderen niet
      - zelf-categorisatie
        
        andere motieven spelen ook een rol;
        
        e.g., optimale distinctiviteit
      - gevolg: outgroup homogeniteit en ingroep heteregeniteit. niet altijd, als minderheidsgroep soms juist meer homogeniteit
  - - - die intergroepsverschillen maximaliseert
      - intragroepsverschillen minimaliseert
      - in-groepen: die het verschil minimaliseert tussen jezelf en prototypisch in-groepslid
    - - categorie-gebruik beinvloedt niet alleen onze perceptie, maar ook ons gedrag!
      - dit kan dramatische gevolgen hebben
      - o.b.v. minimale verschillen in categorisatie -> e.g., het minimale groepsparadigma
      - simpele, kunstmatige categorisatie is voldoende om ingroup favorism op te laten treden
    - - linguistic intergroup bias (LIB), onze attributies komen overeen met taalgebruik
      - positief in-groep gedrag: abstract taalgebruik (suggereert een interne attributie-> hij was erg behulpzaam)
      - negatief ingroep gedrag: concreet taalgebruik (suggereert een externe attributie-> zij sloeg de vrouw)
      - positief out-group gedrag: concreet taalgebruik (suggereert externe attributie-> hij nam de oude vrouw bij de hand)
      - negatief out-group gedrag: abstract taalgebruik (suggereert interne attributie-> zij is agressief)
  - - - stereotypen = het 'plaatje in ons hoofd' dat verschijnt wanneer een bepaalde categorie wordt geactiveerd
        
        meteen denken te weten hoe een sollicitant is als je te weten komt dat ie homoseksueel is
        
        deze plaatjes 1. dienen als legitimating beliefs 2. sturen onze verwachtingen 3. en kunnen daardoor leiden tot zgn. self fulfilling prophecies
        
        legitimating beliefs
        
        stereotypen worden gehouden door groepen; i.e., ze worden gedeeld, hetgeen impliceert dat ze niet voortkomen uit persoonlijke ervaringen
        
        stereotypen veranderen soms snel, passen zich aan aan veranderende situaties '' ik wist het altijd al''
        
        zijn vaak circulair in hun redenering (1. zakenvrouwen zijn zo onemotioneel als mannen 2. huisvaders zijn zo emotioneel als vrouwen)
        
        verwachtingen
        
        stereotypen werken via verwachtingen (1. we categoriseren iemand als zwart en verwachten spontaan dat hij gewelddadiger is 2. daardoor krijgen donkere mensen ook eerder geweld te maken
        
        vooral in ambigue situaties 'helpen' stereotypen ons om de situatie te duiden
        
        self-fulfilling prophecies
        
        verwachtingen leiden vaak tot een bevestigingsvertekening (meer letten op gedrag dat onze stereotypische verwachtingen bevestigt dan op conflicterende informatie
        
        gebeurt ook in retrospect: verwachtingen kunnen herinneringen vertekenen (congruentie effect, we gebruiken stereotypen om het verleden te construeren
        
        verwachtingen lokken vaak bevestigend gedrag uit onder gestereotiepeerden. gedrag is subtiel, vaak onbewust anders, hierdoor andere reacties uitlokken die vervolgens onze verwachtingen bevestigen
  - - - impliciete stereotypen voorspellen vooral spontaan gedrag > IAT voorspelt shooter bias
      - expliciete stereotypen voorspellen vooral meer beredeneerd gedrag > expliciete attituden voorspellen publiek gedrag
    - - stereotypen leiden tot focus op bevestigende infio
      - houden zich daarmee in stand
      - kan leiden tot vertekende beslissingen en self fulfilling prophecies op basis van stereotypische kennis
      - individuerende info moet het hiertegen vaak afleggen
      - moeilijk te onderdrukken omdat ze voornamelijk spontaan optreden
    - - helpen ons om realiteit te construeren wann we onze cogn bronnen nodig hebben voor andere taken, of snel moeten handelen
      - stereotypen helpen ons ook om onze complexe sociale wereld te navigeren en begrijpen
      - vaak werken ze goed
- - - - forming
        
        testen en afhankelijkheid
        
        taak-orientatie
        
        levine & Moreland
        
        oz fase: op zoek naargroepen met maximale opbrengsten en minimale kosten (sociale uitw theorie), match met prototypisch groepslid (soci verg theorie)
        
        toetreden: - lotsafhankelijk, common fate - initiatierituelen
        
        Aronson & Mills (1959)
        
        initiatieritueel
        
        hardop voorlezen van (licht/sterk) sexueel expliciete passages
        
        deelnemen aan de (saaie) groep
        
        hoe leuk vind je de groep?
        
        cogn dissonantie reductie
        
        door de groep meer te waarderen
        
        pijnlijkste ritueel gaf de positiefste beoordeling vd groep
      - storming
        
        intra-groepsconflict
        
        emotionele reactie op taakvereisten
      - norming
        
        ontwikkeling van cohesie
        
        open uitwisseling
      - performing (constr. actie)
        
        functionele rolverhoudingen
        
        oplossingen
      - (adjourning)
        
        stressvol (vooral bij sterke identificatie en cohesie)
  - - - meer dan alleen interpersoonlijke liking
      - cement dat de groep samenbindt
      - zelfs als groepsleden elkaar niet aardig vinden, kan groep toch best cohesief zijn
      - = degree to which group members are attracted to the idea of the group and show corresponding attitudes and behavior
    - - assimilatie met het in-groep prototype en contrasting met het out-groep prototype
    - - gemerkt worden als groep (delen cod, zelfde vliegtuig zitten; een kaping meemaken)
      - gedeelde lot (common fate)
      - nastreven van gezamenlijke doelen (een kaping overleven)
    - - cohesie leidt ertoe dat groepsleden elkaar leuker gaan vinden
      - met soms ook counterintuitieve effecten (stockholm syndroom)
      - meer cohesie leidt doorgaans tot meer succes; via verhoogde trouw aan groepsnormen
    - - worden vastgesteld tijdens het groepsvormingsproces
      - helden groepsleden om de ''wereld'' te interpreteren
      - ''vormen'' het individu tot een ''goed'' groepslid
  - - - zoektocht naar cohesie
      - ontwikkeling en naleving van normen
      - door interactie
      - vormt de beginnende groep
  - - - roldifferentiatie
        
        voorspelbare gedragspatronen > niet zo zeer geassocieerd met specifieke individuen, maar met de positie die deze individuen innemen
        
        twee basale rollen: de taakspecialist en de sociaal-emotionele specialist
        
        rol-ambiguiteit > wanneer rol niet helemaal duidelijk omschreven is
        
        rolconflict > kan ontstaan wanneer iemand meer dan één rol moet vervullen
        
        rolconflict en ambiguiteit kunnen voor veel stres bij het individu zorgen, en daardoor groepsproductiviteit schaden
        
        is dynamisch, niet statisch (soc context kan iemands rol bepalen '' read leader'' vs '' street leader''
        
        sterke differentiatie is gewoonlijk beter voor succes (interdisciplinaire groepen) > meer statusverschillen kunnen succes in de weg zitten
        
        te specifieke en strikte naleving van rollen kunnen succes ook in de weg zitten (weinig flexi)
      - status differentiatie
        
        verschillende rollen worden verschillend gewaardeerd, en zijn gekoppeld aan versch maten van invloed en controle
        
        deels vergelijkbare functie als rollen: definieren groepsrealiteit, consolideren van structuur, bereiken van groepsdoelen
        
        rollen: welk soort gedrag we kunnen verwachten
        
        status: competentie in versch domeinen
        
        diffuse status > status die voortvloeit uit lidmaatschap van een sociale categorie (of andere uiterlijke kenmerken)
        
        specifieke status > status verworven door effectieve en competente prestaties op groepstaken
        
        hoge status = degene die ideen en activiteiten intitieert en die positief geevalueerd wordt
        
        statusverwachtingen en gedrag
        
        Expectations States Theory
        
        wat je ziet is wat je krijft
        
        self-fulfilling prophecies (vanuit de groep dus specifieke status maar ook uit sociale categorieen dus diffuse status)
      - sociale vergelijking
        
        ALLES IS RELATIEF - we leven niet in een sociaal vacuum, dus kijken naar anderen
        
        m.a.w: om tot accurate zelf-evaluatie te komen, vergelijken we ons met gelijkende en relevante opwaartse standaarden (anderen)
        
        universele motivatie om onze meningen en vermogen te evalueren
        
        om accutaresse te bereiken, vergelijken we met gelijkende anderen
        
        een unidirectionele opwaartse drive zorgt voor vergelijking met anderen die net iets beter doen
        
        opwaartse hypothese
        
        bij kanker kijk je liever naar iemand met wie t slechter gaat
        
        dus: opwaartse vergelijkingen om te groeien MAAR neerwaartse verg als situatie aversief is (zelf/groep wordt bedreigd) > -
        
        defensieve sociale verg
        
        out-group derogatie
        
        Self-maintenance theorie
        
        vergelijkingsproces bij evaluatie op een dimensie die relevant is voor zelfwaardering leidt tot een contrast effect
        
        versterkt door neerwaartse vergelijking
        
        verzwakt door opwaartse vergelijking
        
        reflectieproces bij evaluatie op een dimensie die irrelevant is voor zelfwaardering leidt tot assimilatie-effect
        
        verzwakt door neerwaartse vergelijking
        
        versterkt door opwaartse vergelijking
      - leiderschapsstructuren
        
        macht
        
        reward power - macht door beloning
        
        coercive power - macht door straf
        
        legitimate - macht die voorkomt uit overtuiging van degene die beinvloedt wordt dat men het recht heeft deze eisen te stellen
        
        referent - macht die voorkomt uit identificatie met of aantrekking tot de beinvloeder
        
        expert - macht door superieure kennis, vaardigheid of vermogen
        
        informational - macht om uit vermogen om informatie te gebruiken om anderen te overtuigen
        
        macht vd situatie
        
        empirisch kunnen leiderschapstrekken noch
      - Automatic - rollen sturne ons gedrag, hoe dien ik me te gedragen? Zonder reflectie (automatisch piloot), voorbeeld: genderrollen
      - Dus..
        
        rollen en status helpen om groepswerkelijkheid te begrijpen (wat te verwachten, weten wat er verwacht wordt, beiden invloed op gedrag, vervullen nuttige functies voor groep).
        
        status helpt het individu ook bij de cruciale zaak van zelf-evaluatie
      - Blanton, Crocker& Miller
        
        wat gebeurt er als we stereotypen toevoegen in een voor zelfwaardering relevante situatie
        
        opwaartse vergelijkingen kunnen nóg bedreigender zijn (als ze ztereotype bevestigen)
        
        maar ook motiverender als ze een stereotype ontkrachten
      - vergelijking binnen groepen
        
        zelfbewustzijn leidt tot sociale vergelijking
        
        wanneer we een groep uitzoeken
        
        beginstadium van een groep (roldiff;statusdiff)
        
        optimale distinctiviteitstheorie
        
        hoe groupier een situatie is, hoe meer het zelf geactiveerd zou moeten worden
        
        hoe meer het individu zich zou moeten vergelijken met de groep(sleden)
        
        tricky: op zoeken naar distinctiviteit tussen groepen
        
        overdrijven van verschillen tussen groepen (ingroup favoritism en outgroup derogation_
        
        overdrijven overeenkomsten binnen de outgroup (outgroup homo)
        
        overdrijven verschillen binnen ingroup (ingroup hetereo)
  - - - passen zich eerst aan, accomoderen de groep (oude routines)
      - proberen dan pas veranderingen door te voeren
      - afhankelijk vd situationele vereisten
    - - bouwen eerst credit op
      - en oefenen dan invloed uit
- - - - alleen vs naast een ander
      - simpel vs complex taak. prestatie - prestatiebeter bij simpel bij complex verslechtert - sociale facilitatie/inhibitie effect vaak gerepiliceerd
  - - - niet altijd gevonden, soms niet-dominante respons gefaciliteerd of dominante respons geinhibeerd
      - bron en rol van arousal niet zo duidelijk
      - niet altijd duidelijk welk gedrag dominant is
    - - arousal > vernauwing van aandacht, 'tunnelvisie'
        
        behulpzaam bij simpele taken/infereert met complexe taken
      - zelf-verwachtingen + sociale vergelijking
        
        hoog bij simpele taak, laag bij moeilijke taak
        
        versterkt door evaluatieve awz ander
  - - - Strube: awz anderen verhoogde snelheid joggers wanneer toeschouwers naar joggers keken
      - afleiding door vergelijking wanneer mensen verwachten dat we het goed zullen doen
        
        afleiding door vergelijkingen wanneer toeschouwers verwachten dat we het goed zullen doen
  - - - prestatie
      - besluitvorming
  - - - indviduele motivatie in groepen daalt > free riding/social loafing
      - steiner: groepsproductiviteit
        
        groepswerk vereist coordinatie, en dat is moeilijk > en leidt tot productiviteitsverlies
      - in deze benadering is geen ruimte voor verbeterde prestagtie in groepen...
  - - - taakvereisten (recept)
      - bronnen (voorraadkast, kookkunsten)
      - proces (het daadwerkelijke bereiden)
  - - - een random selectie van mensen levert dezelfde resultaten op als het experiment van Shaw
      - Het hangt ervan af of er minstens één goed lid in de groep zit (bij disjunctieve taak)
  - - - in interacterende groepen
      - in nominale groepen
    - - in interacterende groepen
      - in nominale groepen
  - - - geen blocking
      - geen evaluatieve verwachtingen
  - - - superieure groepsleen werken harder om te compenseren voor de zwakkere leden
      - als de verschillen binnen de groep binnen bepaalde grensen blijven, dan kan de groepsoutput groter zijn dan de som vd indviduele outputs (60-80% bereik in kracht onder roeiers)
    - - mensen werken harder voor hun in-groep
  - - - o.b.v sociale invloed: ja!
  - - - gewoonlijk meer argumenten pro dan contra (groepsnorm)
      - leden worden blootgesteld aan meer argumenten voor dan tegen, waardoor ze in die rii verschuiven (persuasieve arguments theorie)
    - - als identiteit sterk/saillant is, dan worden groepsnormen saillant
      - die daardoor meer ondergeschreven worden en gebruikt worden om zich tegen andere groepen af te zetten
      - en worden daardoor extremer
  - - - zgn op basis van leiderschapsproces
      - evalueren en verdelen van evt. prijzengeld
      - beslissen vs. uitvoeren
  - - - gedeelde identiteit en verbondenheid
      - publieke of private differentiatie
- - - - toegankelijk voor iedereen in groep, ongeacht of men persoonlijk bijgedragen heeft aan de totstandkoming ervan, bijv: scholen, bibliotheken of medisch oz
      - mogelijke bron van conflict
  - - - prosocialen, individualisten en competitors
  - - - gebaseerd op psychoanalytische ideeen
      - alle frustratie (interferentie met een basale behoefte of doel) voedt agressie
      - alle agressie komt voort uit frustratie
      - simpel stoom model
      - opbouw van frustratie moet geventileerd worden; kan verplaatst worden (zondebok, displacement)
      - toenemende vooroordelen in sociale gefrustreerde omgevingen
      - PROBLEMEN: hoe weten we teen wie de agressie zal richten? frustratie is noodzakelijk nog voldoende voor agressie
    - - situationele cues laten opgebouwde agressie los, eerdere associaties met conflict of afkeer voorspellen de zondebok
      - frustratie omvat cognitie: subjectieve ervaring - van dwarsbomen doelen/behoeftes (vs feitelijke deprivatie)
      - frustratie is slechts een mogelijke aversieve gebeurtenis - zelfs omgevingsvariabelen zoals hitte/kou kunnen tot agressie leiden
    - - hoe verklaart een individueel mechanisme collectieve agressie?
      - hoe kan een agressie gepland, strategisch of rationeel zijn als het altijd simpelweg een uitbarsting van frustratie is?
      - positief gedrag tussen groepen?
    - - niet de absolute mate van deprivatie, maar de relatieve mate van ervaren deprivatie voorspelt collectieve 'frustratie'
        
        als we als groep menen minder te krijgen dan we willen og dan een andere (belangrijke) out-groep, dan is conflict wss
        
        hoe groter het verschil, hoe groter de kans op onrust
      - moderatoren van rela deprivatie
        
        coll deprivatie heeft sterkere effecten dan individuele (egoistische) deprivatie, die met name intra-individuele gevolgen heeft (stress)
        
        dubbele deprivatie is een sterke motivator voor conflict
      - kwalificaties rela depri theorie
        
        hoe sterker de identificatie met in-group, hoe sterker de effecten
        
        overtuiging dat actie tot verandering zal leiden (efficacy) verhoogt wss van collectief protest
        
        distributieve vs procedurale rechtvaardigheid
        
        gekozen vergelijking: gelijkende anderen (intragroep) of verschillende out-group
    - - frust-agres is gebaseerd op ABSOLUTE deprivatie - als er deprivatie is dan is er ook een tegenkracht (agressie) - als je geen lucht krijgt, moet je ademen
      - relatieve depr is RELATIEF - als je vindt dat je slechter af bent dan X, dan.. - als je minder eten hebt dan X dan wil je meer, ongeacht of je honger hebt of niet
      - En...
        
        relatieve deprivatie-theorie kan zowel agressie als steun verklaren
        
        relatieve verzadiging kan helpend gedrag in gang brengen
        
        als de kosten niet te groot zijn
    - - attituden reflecteren realistisch intergroepsconflict
      - voor zoverre groepen in competitie zijn om dezelfde (schaarse) goederen..
      - ontwikkelen groepsleden corresponderende attitudes - wat goed is voor hun en slecht voor ons - daarom haat ik hen
    - - realistisch - conflict kan ontstaan omdat het makkelijk (en accuraat) is om de moeilijkheden van eigen groep toe te schrijven aan competitie door een of meerdere groepen
    - - fase 1: de jongens werden in twee groepen verdeeld
        
        activiteiten in de eigen groep, geen contact met andere groep
        
        toch ook in eerste fase (forming) een aantal gevallen van vergelijkingen en uitdagingen (sociale identiteit!)
      - fase 2: competitie
        
        sportwedstrijden tussen de groepen werden aangekondigd
        
        leidde al snel tot systematisch en consistent in-groep favoritism in beoordelingen, attituden en sociometrische voorkeuren
        
        cohesie binnen groep versterkt
        
        agressie ontstond tussen groepen
      - attituden en gedrag rii andere groep veranderde voor zoverre er een rea conflict ontstond
        
        interessant: degenen die een competitie wonnen, toonden sterkere ingroup favortism dan verliezende groep
        
        = probleem voor de frust-agressie hypo
        
        en ook voor rela-depri theorie > niet perse deprivatie, maar identificatie met ingroup
      - intergroepscoop
        
        hoe kunnen we conflict verminderen?
        
        realistisch conflict theorie:
        
        introduceer overkoepelende doelen!
        
        laat de conflicterende groepen samenwerken aan een interdepente taak
      - fase 3: overkoepelende doelen die samenwerking vereisen
        
        de truck van het kamp kreeg panne en de kinderen moesten samenwerken om hem los te krijgen
        
        verminderde ingorup favor, verminderde agressie tussen groepen
      - MAAR
        
        verminderen conflict door introduceren overkoepelende doelen werkt alleen als samenwerking succesvol is
        
        zo niet, kan ingroupfavor/outgroep derogatie zelfs versterkt worden, voorals als eerst competitie was > zondebok
        
        als de grenzen tussen groepen vaag worden, kan samenwerking aan overkoepelende doelen ook nega effecten hebben
      - SV
        
        frustratie kan tot agressie leiden, onder bepaalde omstandigheden (agressieve cues wtc,)
        
        relatieve deprivatie lijkt een betere psychologische voorspeller voor wanneer agressie ontstaat en op wie ze gericht is
  - - - categorisatie in in- en out-groep kan genoeg zijn om agressie te triggeren (fase1kamp)
      - tegengestelde doelen leiden tot conflict, overkoepelende doelen tot samenwerking
      - sociale ID lijkt een belangrijke rol te spelen
    - - hoewel conflict tussen groepen zoals in zomerkamp begint met realistisch conflict, zijn de mate van compe die ontstaat en percepties van vijandigheid vd andere groep vaak overdreven
  - - - in-group favoritism
      - out-groep derogatie
      - ultieme attributiefout
      - linguistische intergroepsvertekening
      - gedrag van groep(sleden) vaak extremer dan individuen
      - escalatie van conflict
  - - - contact tussen individuen uit versch sociale cat zal nega attituden en stereotypen verminderen (mits er geen conflict ontstaat)
      - veel bewijs voor dit idee
      - optimale omstandigheden
        
        gelijke status
        
        samenwerking
        
        gezamenlijke doelen
        
        institutionele ondersteuning
      - waarom effectief?
        
        biedt info die stereotypen/vooroordelen ontkracht, alat mensen zelf de overeenkomsten zient ussen zelf en leden outgroep
        
        vermindert eventuele angst voor interactie met leden van andere groepen, en verhoogt bereidheid om in toekomst te interacteren
        
        kan sociale normen in groepen veranderen zodat het uiten van nega overtuigingen niet langer als wenselijk wordt gezien
      - voorwaarden contact
        
        gelijke status
        
        ontkrachting nega overtuigingen door posi percepties moet mogelijk zijn
        
        situaties moeten interdependant zijn
        
        bredere cultuur moet ondersteund zijn
        
        voldoende tijd, verandering gaat langzaam
    - - veranderen van de saillantie van groeps-ID in contact-situaties
      - decategorisatie > maakt situatie interpersoonlijk
      - categorisatie > contact leggen tussen groepsrepresentanten
      - hercategorisatie > focus op een overkoepelende categorie
    - - common in-group identity model:
        
        zomerkamp studie van sherif reduceerde conflict door overkoepelende doelen
        
        effectief vanwege overkoepelende identiteit - zowel in-groep als out-groep werden gezien als deel van één grote groep
        
        met verminderde differentiatie tussen in-groep en out-groep zouden ook in-groep favoritism, vooroordelen en conflict moeten afnemen
    - - dual identity benadering
        
        sub-groep distinctiviteit binnen een sterke overkoepelende categorie
        
        trots om nederlander te zijn, maar ook trots op mijn zuidelijke komaf
        
        op maatsch niveau: pluralisme
      - uitbreidingen contact-hypothese
        
        extended contact hypothese
        
        imagines contact hypothese
- - - - relevante sociale normen vallen weg en er ontstaat deindividuatie > mensen vervallen in agressief gedrag
      - normen massa zijn juist nog steeds sterk en belangrijk voor de massa, maar het kunnen andere normen zijn dan die eerst golden
  - - - omvang:groot aantal mensen
      - duur: vormen snel en gaan ook weer snel uit elkaar
      - relaties tussen leden: zwakke banden, lage cohesie
    - - massa's hebben een hypnotische invloed op hun leden
      - door collectieve suggestibiliteit
      - in de anonimiteit vd massa laten mensen un persoonlijke verantwoordelijkheden varen
      - geven zich ove aan besmettelijke emoties vd massa
      - massa-emoties worden ontketend en drijven mensen tot irrationeel, gewelddadig gedrag
      - primitieve gedragsmodus, group mind
    - - gevoelens van anonimiteiit
      - diffusie van verantwoordelijkheid
      - verhoogde staat van fysiologische opwinding leidt tot.. verminderd zelfbewustzijn, verlies ID en bezorgedheid over sociale evaluatie
      - veranderde ervaring (verstoringen in concentratie en beoordelingsvermogen, etc.)
      - psych staat van deindividuatie
      - impulsief, irrationeel en regressief gedrag dat niet onder de gebruikelijke sociale en persoonlijke controles staat
      - voorspelling van de theorie is dat hoe meer massa, hoe minder identificeerbaar > hierdoor geindividueert
      - grotere massas meer agressief en meer gewelddadig, kans op verbreking sociale normen
      - bv. grotere menigtes zullen potentiele zelfmoordplegers ertoe aanmoedigen om te springen
    - - groepen van 4
      - toedienen schok
      - een conditie met witte jassen, kap enzo en andere groep eigen kleding, naambordjes
    - - variatie van toegankelijke normen
      - verpleegsters versus KKK uniformen
      - anoniem
    - - onder omstandigheden van individuatie
      - gedrag minder zelf-gereguleerd, meer gecontroleerd door cues en normen in omgeving
      - afhankelijk van welke normen saillant zijn, kan dit leiden tot prosoc gedrag of antisoci gedrag
    - - niet deindividuatie, maar depersonalisatie: switch van persoonlijk niveau naar groepsniveau, zelfcategorisatie, sociale identiteit
      - dus, effecten te verklaren in termen van (in)groepsnormen
    - - de massa vormt het individu niet, maar vele individuen vormen een massa
      - mensen met gedeelde ideeen of interesses (like-minded) komen samen en vormen dan een massa (bv festivalpubliek)
    - - massas zijn niet te voorspellen, omdat er spontaan nieuwe vormen kunnen ontstaan
      - soms zijn deze normen meer negatief
    - - gedrag in massa méér of minder normgebaseerd
        
        deindividuatie zorgt ervoor dat normen minder grip hebben op individu
        
        deindividuatie zorgt voor een verschuiving van individueel naar groepsniveau van zelfcategorisatie waardoor het individu minder bewust is van pers normen en meer conformeert aan groepsnormen
      - recente meta-analyse vond dat individuerende omstandigheden leiden tot verhoogd conformisme aan situationele norm, ongeacht of die posi of nega is
  - - - religie, kinderen, culturele bijdragen
      - onze culturele wereldbeelden (en zelfwaardering) helpen ons te behoeden voor deze angst
    - - herinneringen aan de dood versterken streven naar bescherming die geboden wordt door onze cult wereldbeelden
      - studies tonen aan dat MS posi reacties op wereldbeeld-ondersteunende anderen en vijandige reacties op wereldbeeld-bedreigende anderen versterkt > en straffend rii overtredingen culturele normen, ingroup favoritism, eerbied cult symbolen
    - - deelnemers zijn rechters
      - onaf: invullen persoonlijkheidattituden tov sterfelijkheid
      - informatie over prostituee en door haar begane misdaad
      - af: hoe hoog moet borgsom zijn?
      - geen MS = laag, Wel MS = HOOG AF
    - - onaf: MS wel en MS niet
      - afh1: borgsom prost
      - afh2: wat zou beloning moeten zijn voor iemand die poli geholpen heeft een straatrover te pakken?
      - geen ms: borg heel laag, beloning fuu hoog. wel ms: wat hogere borg, kk hooge beloning
    - - effect MS op attitudes tegenover migranten afhankelijk van iemands culturele wereldbeeld, zowel frankrijk als VS
      - Right-Wing authoritarianism
        
        autoritaire submissie
        
        "" agressie
        
        conventionalisme
      - en Belief in a Dangerous world (BDW)
    - - Terror management theorie kan helpen om reacties op gebeurtenissen zoals 9-11 of de aanslagen parijs te begrijpen
        
        gewelddadige dood gelijkende anderen herinnert ons eraan dat wij ook op elk moment kunnen sterven
        
        tegelijkertijd bedreigen deze gebeurtenissen onze cult wereldbeelden
        
        én worden ze makkelijk geclassificeerd als intergroepsgebeurtenissen
      - kan helpen om reacties op gebeurtenissen zoals 9-11 of aanslagen parijs beter begrijpen - kan ook deel vd reden zijn wrm religie zo populair is in tijden van crisis en terreur
      - bewustzijn van onze sterfelijkheid maakt dat we een schild zoeken tegen de existentiele angst die daarmee gepaard gaat
        
        culturele wereldbeeld > massagedrag zonder arousal > en geen deindividuatie > sociale ID