Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
mindmap 1 t/m 1.3 (De rol van de verzorgende bij psychosociale redzaamheid…
mindmap 1 t/m 1.3
De rol van de verzorgende bij psychosociale redzaamheid
Begeleiding bij psychosociale zelfredzaamheid is een belangrijk onderdeel van het werk van een verzorgende. Als verzorgende begeleid je, samen met andere zorgverleners, zorgvragers om psychosociaal zelfredzaam te worden.
Om begeleiding te kunnen bieden moet je als verzorgende vaak werken ‘met je handen op je rug’.
Bij ondersteunende begeleiding bied je zorgvragers en mantelzorgers begeleiding aan bij sociale en emotionele problemen tijdens de dagelijkse zorgverlening. Deze begeleiding is niet gericht op een specifiek verbeterdoel.
Bij sturende begeleiding ligt het initiatief vooral bij jou. De begeleiding richt zich op het vergroten van de onafhankelijkheid en de zelfcontrole van de zorgvrager. De groei en ontplooiing van de zorgvrager staan hierbij voorop.
Activerende begeleiding is methodische begeleiding, gericht op het activeren van een zorgvrager met psychosociale problemen. Het doel is om de kwaliteit van zijn leven te verbeteren. Bij activerende begeleiding is een concreet verbeterdoel geformuleerd.
Zorg voor een veilige en vertrouwde omgeving. Een zorgvrager moet zich veilig en vertrouwd voelen om iets te kunnen leren of ontwikkelen. Alleen dan zal hij zich voldoende beschermd voelen om het anders te gaan doen.
Laat de zorgvrager zelf op onderzoek uitgaan. Hij zal meestal zelf zijn psychosociale zelfredzaamheid willen vergroten. Het is belangrijk dat je de zorgvrager ondersteunt als hij hulp nodig heeft of om hulp vraagt.
Geef de zorgvrager eigen verantwoordelijkheid. Wanneer de regie bij de zorgvrager blijft, zal hij zichzelf verantwoordelijk voelen. Het is belangrijk dat de zorgvrager actief meedenkt en invloed kan hebben op zijn eigen leven.
Sluit aan bij wat de zorgvrager al kan. Een zorgvrager leert het meest als hij gestimuleerd wordt om dat wat hij al kan, te verbeteren. Je stimuleert hem door daar iets aan toe te voegen.
Sluit aan bij de persoonlijke manier van leren van de zorgvrager. De wijze waarop je de zorgvrager stimuleert bij zijn psychosociale zelfredzaamheid, moet aansluiten bij de manier waarop de zorgvrager leert.
Moedig de zorgvrager aan en laat zien dat je vertrouwen in hem hebt. Het geven van een compliment is voor de zorgvrager een stimulans om door te gaan en extra zijn best te doen.
Zorg voor voldoende rustmomenten. Het werken aan een grotere psychosociale zelfredzaamheid kost de zorgvrager energie
De relatie tussen zorgverlener en zorgvrager
De begeleidingsrelatie tussen jou en de zorgvrager is er een van vertrouwen. Deze relatie moet je opbouwen en onderhouden
Functioneel handelen is het toepassen van vaardigheden die nodig zijn om je beroep goed uit te kunnen oefenen.
In een functionele relatie ga je met anderen een relatie aan, omdat ze iets te maken hebben met je beroep.
De manier waarop jij die ander waarneemt, kan te maken hebben met vooroordelen. Vooroordelen ontstaan op verschillende manieren.
Het begeleiden van een zorgvrager gaat niet zomaar. De zorgvrager moet vertrouwen in je krijgen tijdens het begeleidingsproces.
Bij het afbouwen geef je tijdig aan dat je de relatie gaat beëindigen.
In deze fase ben je beter op de hoogte van de achterliggende problematiek van de zorgvrager. De zorgvrager is vertrouwd met jouw aanwezigheid. Er kunnen acties plaatsvinden om de situatie te verbeteren of om verergering te voorkomen.
Wat is (psychosociale) zelfredzaamheid?
Iemand is zelfredzaam als hij zijn leven zo kan inrichten dat hij geen hulp van anderen nodig heeft. Hij heeft dan de regie over zijn eigen leven.
Psychosociale zelfredzaamheid gaat over zelfredzaamheid in dagelijkse situaties waarbij zowel psychische als sociale aspecten een rol spelen.
Belangrijke vaardigheden als het gaat om psychosociale zelfredzaamheid zijn:
initiatief nemen
hulp vragen