Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
VMV 6 : circulation :De verpleegkundige aanpak van ritme-en…
VMV 6 : circulation :De verpleegkundige aanpak van ritme-en geledingsstioornissen
de student kan de meeste voorkomende ritmestoornissen herkennen
.
3.1 oorzaken van ritmestoornissen
ieder cel van hart heeft zeker prikkelbaarheid , ook kan elke cel zelf een prikkel opwekken.
Na verwerking van deze prikkel is een hartspiercel enige tijd niet prikkelbaar ( = refractie periode)
bij een ritmestoornissen is het subtiele evenwicht tussen deze functies verstoord.
Er kunnen 3 mechanisme een rol spelen :
2.automaticitiet
gezonde hart : eigen frequentie van de individuele hartspiercel is zo laag --> die cel eerder geactiveerd word door een prikkel ' van bovenaf' dan dat hij zelf een kans krijgt om een prikkel te vormen.
aritmogeen focus : een gebied in het hartspierweefsel met verhoogde automaticiteit.
degelijk focus : meestal litteken, veelal gevolg van hartinfarct maar ook andere beschadigingen van hartspier vb gevolg van ontsteking.
ieder hartspiercel een elektrische prikkel kan opwekken waarmee eventueel andere hartspiercellen geactiveerd worden. --> word automatische genoemd
medicatie --> zorgt voor eigen frequentie van hartspiercellen verhogen zodat de automaticiteit een rol gaat spelen
3.re-entry
is een fenomeen dat een prikkelgolf niet aan het einde van zijn traject uitdooft, maar weeraankomst bij het begin van het traject zodat het ritme in een vicieuze cirkel terecht komt.
instaat als een elektrische signaal via verschillende paden geleid kan worden vb stuk ziek hart. vb hartinfarct , vertraagd geleid .om een cirkelbeweging te krijgen zijn in principe twee hartslagen nodig.
elektrische signaal plots zich in twee
deel naar gezonde hart --> geleid normaal
een deel naar slechte zieke hart--> geleid vertraagd
het normaal geleiding signaal treft ook de ' achterkant ' van het trage pad.
het trage pad wordt van twee kanten geëxciteerd en het signaal dooft uit.
als nu snel ( v een vroege extrasystolische ) een nieuwe signaal komt , is trage hartweefsel daar al klaar voor ' gerepolasiseerd).
snelle pad is nog refractiar, het kan niet geëxciteerd worden ( uni-directioneel blok).
tegentijd : trage geleid signaal terug achterkant van snel signaal staart--> snelle geleid komt trage slag tegen en zit te wachten op volgende slag
de prikkelbaarheid van een hartspiercel
dit kan door verhoogde wandspanning in hart (drukverhoging en volume toename
of door een overdosering van geneesmiddelen ( anti-aritmica
eerste belangrijk is : prikkelbaarheid van een hartspiercel wisselt door veranderingen in de refractie periode
"de student weet wanneer ritmestoornissen al dan niet levensgevaarlijk is "
wanneer zijn ritme-geleidingsstoornissen levensbedreigend ?
tachycardie :
snelle frequentie meer dan
120 slagen /min
die geen fysiologische tachycardie doet.
frequentie boven
150 a 160 slagen/min
neemt cardiale output--> omdat van ventrikels en kamer kramp wordt voor efficiënte contractie te spreken
snel werkende hartspier ook grotere zuurstof-en energieverbruik --> ongeestig voor pt met cardiale problemen vb na myocardinfarct
onregelmatig ritme
: onregelmatigheid in de opeenvolging van hartslag of samenwerking --> invloed cardiale output
goede bloeddruk enkel hartspier op regelmatig tijdstip een voldoende volume bloed inaotra injecteert
bradycardie
: minder dan 50 slagen per min bij volwassen
hoe trager hoe gevaarlijk zeker ij rust
ernst van ritmestoornissen in te Schatten :
Benaderen op klinische symptomen
kijk nooit los van van klinische beeld van pt en anamnese --> bij ene pt kan er geen lat betrokken zijn en ij andere mss wil vb cardiale shock
slecht een geringe afwijking ten opzichte van normale sinusale ritme --> niet zo ernstig
daarentegen die strek verschillen van normaal --> zeer gevaarlijk
Ritmestoornissen in volgende groepen :check:
ritmestoornissen met ontstaan uit AV knoop en His bundel
het eerstegraads atria-ventriculair blok
het tweedegraads AV block
het derdegraads AV block of totaal AV lock
ritmestoornissen met ontstaan in ventrikels
kamerextrasystolen (V.E.S.) of prematuur ventriculaire complexen
kamertachycardie of ventrikeltachycardie
kamerfirilleren of ventrikelfibrilleren
kamerstilstand of hartstilstand of asystolie
ritmestoornissen met ontstaan in de atria
voorkamerextrasystolen (SVES) of prematuur atria complex (PAC)
(paroxysmale) artrial tachycardie ((P)AT)
voorkamerflutter
voorkamerfirillatire
Ritmestoornissen met opstaan in de sinusknoop
Sinusale tachycardie
sinusale bradycardie
sinusarrest en sino-artiaal block