Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
poëzieanalyse 3 stijlfiguren (stijlfiguren ( de vorm van het…
poëzieanalyse 3 stijlfiguren
stijlfiguren
uitleg
bijzondere ordeningen of bewerkingen van het taalmateriaal
doel: een bepaald effect sorteren
equivalentie (herhalen)
deviatie (afwijken)
verandering van de vorm van de taalboodschap
stijlfiguren
( de vorm van het taalmateriaal)
parallellisme (een aantal zinnen beginnen en verlopen hetzelfde)
Als hij staat zit hij bijna. Als hij springt vliegt hij bijna.
Chiasme (kruisstelling)
Denkend aan de dood kan ik niet slapen. Niet slapend denk ik aan de dood
repetitio (een woord of zinsdeel wordt herhaald)
en niemand komt niemand dan niemand tegen. En niemand zegt ik ben een iemandswoord
Enumeratie (opsomming) opsomming van namen, kenmerken of argumenten. de zin krijgt iets nadrukkelijks.
achteropplaatsing:
je zou ze weer naar binnen willen halen, je ouders wachtend op de bus
climax (geleidelijke opvoering van de spanning)
Prolepsis (geïsoleerd voorop plaatsen)
Dat ik van je hou, dat wil ik dan wel eens schrijven
anticlimax (geleidelijke afname van de spanning)
inversie (omgekeerde woordvolgorde)
Langer blijf ik op reis. Verder van huis sta ik stil
stijlfiguren (ordening)
Understatement (afzwakking met het doel te versterken)
Dat is de spin Sebastiaan. Het is niet goed met hem gegaan.
Eufemisme (opzettelijke afzwakking met het doel iets minder erg te laten klinken, geen spot.
Mijn moeder is mijn naam vergeten.
hyperbool (overdrijving om het effect te versterken)
Al een eeuw sta ik te wachten.
Litotes (d.m.v. een ontkenning het omgekeerde bevestigen)
Het is beter dan nooit iets te hebben gehad.
Paradox (schijnbare tegenstelling)
Fladder fladder, altijd bezig, nu ben je weg, maar blijft aanwezig.
antithese (tegenstelling)
en elk zijn is tot niet-zijn geschapen
Tautologie (herhaling van het heelbegrip met een ander woord)
Hij sprak en zeide
pleonasme (een eigenschap van een woord met een ander woord nog eens benoemen)
rood vuur / kersrode kersenpaar
stijlfiguren (Spot)
Een 4,0 voor je proefwerk? Tsjonge, je bent weer lekker bezig!
sarcasme
(bijtend en gemeen)
Cynisme
(er valt niets meer te lachen, wantrouwen tegen de wereld)
Ironie
(milde spot door sterke overdrijving)
stijlfiguren (woordspeling)
Als de schrijver bewust gebruik maakt van de ambiguïteit van een taalconstructie op betekenisniveau
De lakens heb ik verscheurd, de dekens liggen op een hoop, het volgende dat gebeurt, is dat ik het kussensloop.