Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
2.1 De koloniale invloed (Tot de zestiende eeuw hadden het boeddhisme en…
2.1 De koloniale invloed
Tot de zestiende eeuw hadden het boeddhisme en het hindoeïsme grote invloed in Zuidoost-Azië.
In Maleisië had de Islam veel invloed.
Vanaf de zestiende en zeventiende eeuw kreeg Europa invloed in Zuidoost-Azië. Zuidoost-Azië werd gekolonialiseerd.
Nederland: Indonesië
Toen de VOC werd opgericht, stichtte Nederland handelsposten en specerijeilanden in Zuidoost-Azië.
Nederland stichtte handelsposten op alle Aziatische kusten en het bestuurscentrum van de VOC werd verplaatst naar Batavia.
Voor de kolonisatie was de landbouw zelfvoorzienend. Dit wordt ook wel voedsellandbouw of bevolkingslandbouw genoemd.
Deze landbouw werd omgegooid tot het cultuurstelsel. De Nederlanders hadden hierbij de controle over de hoeveelheden en de prijzen van producten. Nederland werd hierdoor behoorlijk rijk. Infrastructuur, kanalen in spoorwegen werden hiervan gebouwd in Nederland maar ook werd er in de transportsector van Indonesië geïnverteerd.
Door de investeringen bleef er weinig voedsel over voor de bevolking. De landbouw werd aangepast op de export. Dit noemen we ondernemingslandbouw.
Deze modernisering werd op slechts enkele delen toegepast. Dit is
fragmentarische modernisering
.
1 more item...
Vrijwel alle grond werd gebruikt voor export of uitbreiding van steden. Grote hoeveelheden oerwoud verdwenen voor tabaks- en rubberplantages. Andere grondstoffen als tin, steenkool en andere mineralen werden er ook gedolven en in 1920 werd er olie ontdekt. Indonesië werd erg afhankelijk van Nederland.
3 more items...
Engeland: Maleisië, Brunei, Birma (Myanmar en Signapore
In 1824 kregen de Engelsen de koloniën in handen.
De koloniën waren exploitatiekoloniën. Deze waren bedoeld om de grondstoffen weg te halen en mee terug te nemen naar Engeland.
Door de industrialisatie en Chinese migranten werd de productie van rubber erg winstgevend. Tweederde van de koloniën waren in gebruik voor de rubberproductie. Chinezen en Indiërs die hiervan profiteerden werden bevoordeeld ten opzichte van de Maleisiërs. Er ontstond een sterke scheiding.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was ook dit gebied bezet door Japan. De Maleisiërs werden in deze periode bevoordeeld.Maleisië werd in 1963 onafhankelijk.
Brunei was een belangrijke haven van de Engelsen. Toen de Europese havens in opkomst waren werd de haven minder belangrijker. In 1920 werd er olie gevonden en werd Brunei weer belangrijker. In 1984 werd Brunei onafhankelijk.
Singapore werd een kroonkolonie in 1867. Het lag op een strategisch punt op de handelsroute naar China. Het was een belangrijk financieel centrum. Heel veel mensen werkten in de dienstensector. Signapore was een Europese stad met Brits onderwijs maar een Chinese cultuur. Na de onafhankelijkheid van Maleisië koos Signapore in 1965 om een stadstaat te worden.
Myanmar heette voor de twintigste eeuw Birma. Dit gebied lag aan de Franse invloedssfeer. Er werden veel producten verbouwd op Birma. Engeland bouwde hier bruggen en wegen en introduceerde het westerse onderwijssysteem. Hierdoor steeg de welvaart in Birma. In 1948 werd Birma onafhankelijk maar door instabiliteit op verschillende vlakken kon er een militaire coup gepleegd worden in 1962.
De democratische regering werd afgezet en het land wordt sindsdien geregeerd door een socialistische partij, opgericht door de militairen. Tegenwoordig worden nog steeds mensenrechten geschonden en contacten met het buitenland zijn minimaal.
Frankrijk: Laos, Vietnam en Cambodja
Dit gebied werd ook wel Indochina genoemd. De invloed van de Fransen was goed zichtbaar.
Van de drie gebieden had Vietnam het grootste potentieel op economisch gebied. De Fransen moderniseerden het land: Zaaimachines, verharde wegen, elektriciteit en spoorwegen.
De productie van rijst en export van rubber en mijnproducten namen toe.
Het Franse onderwijssysteem werd toegepast in Vietnam.
Het nationalisme moest worden uitgebannen. In het midden en zuidelijke gebied werd de Franse wetgeving in gevoerd. In het noorden bleven de inheemse wetten gelden.
Het noorden bleef arm en het midden en zuiden werden rijk door de hoge rijstomzet.
De koloniën voelden zich niet verbonden met het moederland. De boeren werden uitgebuit en moesten hoge belastingen betalen. Ook was Vietnam alleen maar bezig met rijstproductie omdat Frankrijk de secundaire sector in het moederland wilde houden. Er was geen connectie, de
afhankelijkheidsrelaties
was hoog: De relatie tussen de gebieden was niet gebaseerd op gelijkwaardigheid maar een partij de ander domineert.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd Vietnam bezet door de Japanners. Met opkomende politiek-maatschappelijke stromingen als nationalisme en communisme ontstond er in Vietnam een onafhankelijkheidsbeweging. Na de Tweede Wereldoorlog werd Vietnam opgedeeld in twee staten, noord en zuid. Het ging tussen communisme en kapitalisme en dus werd het een conflictgebied waar de strijd tussen Rusland en de V.S. werd uitgevochten. Deze strijd bleef jaren lang voortzetten en dit ging te kosten van de economie. IN 1976 werd Vietnam onafhankelijk.
De Fransen hadden met Laos en Cambodja een makkelijke route naar China.
Laos en Cambodja hadden zelf geen natuurlijke hulpbronnen.
Er werd niet veel geïnversteerd in het onderwijs
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werkte veel mensen nog in de zelfvoorzienende landbouw. De Fransen gaven geen kans aan ontwikkeling want ze vonden de bevolking lui. Hier werd ook geen industrie gevestigd en de belastingen waren erg hoog.
In 1953 werd Cambodja onafhankelijk. De ontwikkeling was erg moeilijk en ze leden veel onder de bombardementen van de Russen en Amerika.
Laos werd in 1954 onafhankelijk en zij kregen ook te maken van de strijd om Vietnam. In 1975 kregen ze een socialistisch regime.
Spanje en V.S. hadden zeggenschap over de Filipijnen
Thailand is nooit gekolonialiseerd.
Thailand is ooit gekolonialiseerd geweest en heeft ook weinig van de Tweede Wereldoorlog meegemaakt. Het communisme heeft er ook nooit een voet aan de grond gekregen en ook geen militair socialistisch regime.
Aan het einde van de 18e eeuw werd het rijk Sim door legers verwoest waardoor Bangkok het centrum werd van Thailand. Bangkok werd de primate city van het land. Vanaf 1850 vond er modernisering plaats: onderwijs, vervoer, militair apparaat.
Begin 20ste eeuw bestond de export uit voornamelijk rijst. Ook bestond de export uit tin, teak en rubber. In de jaren 70 kwam er ook meer industrie in Thailand.
Tot 1938 was Thailand een absolute monarchie met militairen aan de macht. In 1946 kwam de koning Bhumibol aan de macht en die is de langst regerende vorst op aarde.
Boeddhisme zorgde voor een traditionele cultuur.
Tijdens de 2e wereldoorlog bezette Japan een groot deel van Zuidoost-Azië. Na de Tweede Wereldoorlog werden koloniën gedekoloniseerd.
De meeste landen in Zuidoost-Azië zijn nu onafhankelijk. Toch is de koloniale invloed nog steeds zichtbaar in: onderwijssysteem, de cultuur, de opbouw van de steden en de productiesystemen.