Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Zuidoost-Azië vanaf 1970: werkplaats van de wereld (De groep met…
Zuidoost-Azië vanaf 1970: werkplaats van de wereld
Japan en de tijgers
Het was moeilijk voor de landen in ZO-Azië om tot economische groei te komen door:
gebrekkige infrastructuur
een te laag opleidingsniveau
ontbreken van kapitaal
interne conflicten
De industrialisatieproces begon in Japan met hulp vanuit de VS
In deze 4 landen schiep de staat een goed ondernemersklimaat, betere scholing en probeerde buitenlandse bedrijven naar zich toe te trekken.
Aziatische Tijgers: Bijnaam gegeven aan de eerste generatie NIC's: ( snelgroeiende economieën in de derde wereld. Er is sprake van een exportgeleide groei met daarnaast importbeperkingen voor een aantal specifieke producten. Het buitenland investeert fors in deze landen Singapore, Zuid-Korea, Hongkong en Taiwan)vanwege hun snelle economische ontwikkeling in de jaren 80 en 90.
Koploper Singapore in ZO-Azië
Singapore is het meest welvarende land in deze regio. Veel multinationals vestigden zich hier en grondstoffen en geïmporteerde consumptie werden via Singapore gedistribueerd.
Ook hier werden de lonen op een gegeven moment te hoog en omdat de multinationals zich verplaatsen naar landen als Thailand, Indonesië en Maleisië , begon Singapore aan een meer kennisintensieve industrie. Hierbij is de kapitaalintensiteit hoog: De mate van het aandeel van de hoeveelheid kapitaal in het productieproces.
de tweede generatie tijgers
door de verplaatsing van industrieën naar Thailand, Indonesië en Maleisië groeiden de economieën ook hier. Wat ook leidde tot een groei in de dienstensector.
deze landen hebben in tegenstelling tot de eerste generatie tijgers ook belangrijke hulpbronnen ter beschikking. Al vond in de loop der jaren wel een ruilvoetverslechtering plaats voor deze hulpbronnen. Ruilvoetverslechtering: Daling van de ruilvoet ( het prijspeil van de uitvoer t.o.v het prijspeil van de invoer.)
In het begin was er een fase van importsubstitutie. Dat is het maken van laagwaardige producten die anders ingevoerd zouden moeten worden. Later veranderde dit echter naar meer exportgeorienteerde industrie: Vorm van industrie die gericht is op de uitvoer en daarmee op de wereldmarkt.
maar ook hier kwam een einde aan de lage lonen waardoor vele bedrijven zich gingen verplaatsen naar landen zoals Vietnam, waar lage lonen en een hoge arbeidsintensiteit: De mate van het aandeel van de hoeveelheid arbeid in het productieproces, aanwezig was
Deze bedrijven die zich verplaatsten worden footloose industrieën genoemd: Industrie die niet of minder gebonden is aan een vestigingsgebied.
rol van de overheid
Anders dan in Singapore was in de rol van de overheid bij de 2e generatie NIC vooral gebaseerd op kapitaal uit het buitenland, er werd geïnvesteerd in onroerend goed en de overheid bemoeide zich minder met directe investeringen.
Corruptie kwam bij deze overheden niet onbekend voor. Door de gevoeligheid voor stagnatie in de economie, werd de aziëcrisis veroorzaakt door het instorten van de markt van kantoren en woningbouw. vooral indonesiers die terugkwamen uit maleisie zaten werkloos thuis.
Vietnam en de Filipijnen
De Filipijnen hadden ten tijde van de 2e generatie NIC ook een goede economie, maar door falend regeringsbeleid en instabiliteit in de politiek vielen ze terug in de economische ontwikkelingen.
Pas later ontwikkelde de electronica- en textielindustrie zich sterk.
Vietnam ontwikkelde zich minder snel. Ze werden minder hard getroffen door de Aziëcrisis doordat ze minder mondiale betrokkenheid hadden.
Ze hadden 1 politieke partij, maar wel vrije ondernemingsschap. de electronica en textielindustrie vormen de hoofdmotor
De groep met economische achterstand
Myanmar.
Zeer gesloten economie en weinig ontwikkeling. Met name door gebrek aan politieke stabiliteit:Situatie waarin een land op langere termijn is gevrijwaard van een ingrijpende bestuurswisselingen, grote interne spanningen en gewapende conflicten.
ook de bijdrage van een tropische orkaan heeft ervoor gezorgd dat ook de agrarische sector te kampen heeft met economische problemen.
Laos
Dunbevolkt en een slechte infrastructuur met daarbij geen vrij toegang tot zee(landlocked) Laos kenmerkt zich met een duale economie: Het naast elkaar bestaan van moderne en traditionele economische processen in een maatschappij.
Het platte land heeft een zeer groot deel informele sector: Onderdeel van de economie waarin activiteiten plaatsvinden die niet officieel geregistreerd staan.
Cambodja
was ooit een zelfvoorzienende staat, maar nu volkomen afhankelijk van VS, EU, Japan en Australië. Ze hopen op een groei in de toeristensector.
De financiële crisis vanaf 2008
werd veroorzaakt door onverantwoordelijk gedrag van banken in de VS en EU.
relatieve voordelen
industrietakken verplaatsen zich van het ene naar het andere land, afhankelijk van de beste productievoorwaarden.
comperatieve voordeel:Relatief kostenvoordeel van een economische activiteit in een gebied vergeleken met andere gebieden. Daarbij gaat het om beschikbaarheid van relevante productiefactoren: Het bezitten van geschikte arbeidsomstandigheden en/of kapitaal en/of kennis en/of natuurlijke hulpbronnen en/of ligging voor productieproces.
Vliegende ganzen of technologische ladder
de industriele ontwikkeling wordt wel vergeleken met een vlucht vliegende ganzen dit is echter niet terecht.
Niet hele kolommen van een productieproces verplaatsen zich. In Singapore bijv. zijn alleen de laagwaardige arbeidsintensieve bedrijfsonderdelen verplaatst in de textielindustrie. dit wordt outsourcing genoemd.