Innerlijke geleding: Dit verhaal gaat enerzijds over Pontus Beg, een drieënvijftigjarige politiecommissaris die vragen heeft over zijn jeugd: Waarom hadden zij thuis een kandelaar? Waarom zong zijn moeder hem een Jiddisch liedje voor? Waarom had zij een joodse naam? Hij treedt in dialoog met Zalman Eder, de laatste rabbijn in Michailopol. Zelf legt hij ook linken. Hieruit volgt dat hij beseft dat ook hij een Jood is, want in de joodse wet geldt de regel dat wanneer de moeder een Jodin is, haar kinderen ook Joden zijn. In dit boek wordt ook het verhaal van de vluchtelingen verteld. Nadat de vluchtelingen, die zich in de vrachtwagen hadden schuilgehouden, een fictieve grens zijn gepasseerd, komen zij aan in de steppe. Opgelucht en vol goede moed stappen ze door de steppe met de hoop het beloofde land te bereiken, maar niets is minder waar, want na enkele maanden zwerven zij nog steeds in de steppe. Aanvankelijk waren zij met dertien, maar door de honger en de vrieskou overleden veel vluchtelingen ter plaatse. Ze zijn nog met zeven, maar niet voor lang meer, want de lange man sterft, en de zwarte man wordt vermoord door de andere vluchtelingen. Nadien wordt hij ook onthoofd door één van hen. Dit hoofd bergt Vitaly op terwijl hij met de anderen de tocht aan het verderzetten is.
De vluchtelingen komen aan in Michailopol, de stad waar Beg woont en werkt. Hij arresteert hen nadat hij hen aantrof in een station. In de gevangenis treft de politie het hoofd van de vermoorde zwarte man aan in de bagage die de vluchtelingen bij zich hadden. Eerst ontkenden de vluchtelingen de feiten, maar nadien gaf Vitaly alles toe: iedereen is verantwoordelijk voor de dood van de zwarte man. De reden waarom de vluchtelingen het hoofd hebben meegenomen, is omdat ze ervan uitgaan dat het hoofd hen heeft geleid naar het dorp en nadien naar de stad Michailopol. Ze zien het hoofd dus als een soort god.
Eén van de vluchtelingen was de dertienjarige Saïd Mirza. Het verhaal eindigde met een gesprek tussen Pontus Beg en de jongen. Hij vraagt aan de jongen of hij in Israël zou willen wonen. De jongen zag dit wel zitten. Echter zijn er twee problemen: om in Israël te mogen wonen, moet hij een Jood zijn. Ook moet hij een Israëlitisch paspoort hebben. Hij kan dit echter wel aanvragen indien hij Begs zoon wordt. Op deze manier eindigde het verhaal: Saïd Mirza kijkt opnieuw uit naar een beter leven in een beter land.