Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Voortplanting :recycle: voort - Coggle Diagram
Voortplanting :recycle:
De bijbal
Ligt dicht tegen de teelbal aan en bestaat uit een gekronkelde buis van ongeveer 5 meter lengte. Afhankelijk van de seksuele activiteit van de man blijven de spermacellen daar korte of langere tijd in de bijbal. De functie van de bijbal is dus opslagplaats.
Embryo
We spreken van embryo in de eerste zwangerschapsperiode, wanneer de vrucht nog niet echt de vorm heeft van een mensje. In deze periode worden wel alle organen aangelegd. In het vier weken oude embryo pompt het hart in aanleg het bloed al door het lichaam.
Baarmoeder
Is een peervormige holle spier met een doorsnede van ongeveer 9 cm. De baarmoeder ligt in het midden van het bekken tussen de blaas en de endeldarm. Zij dient ervoor om de zich ontwikkelende embryo vast te houden, van voedingsstoffen te voorzien en te beschermen.
Baarmoederslijmvlies
Ondergaat gedurende de menstruatiecyclus allerlei veranderingen. Zo wordt de hoeveelheid slijm en de samenstelling van het slijm gedurende de menstruatiecyclus anders. Het onderste, wat nauwere deel van de baarmoeder heet de baarmoederhals.
innestelling
De blastula maakt contact met een plek in het baarmoederslijmvlies en zakt daar helemaal in weg. Dit proces heet innesteling. het zich vastzetten van het jonge embryo het baarmoederslijmvlies.
spermatogenese
De teelballen liggen in de balzak. In de teelballen ontwikkelen en rijpen de spermacellen. Dat wordt spermatogenese genoemd.
Gele lichaam
De cellen zwellen op en bevatten na enige tijd een gelige, korrelige substantie. Het is nu een hormoonklier geworden dat het gele lichaam heet.
-
Ovulatie
Als de follikel rijp is, knapt ze open en komt de eicelvrouwelijke voortplantingscel vrij.
Placenta
Ongeveer 2 cm dik, met een middellijn van 15-20 cm. Deze sterk doorbloede schijf bestaat deels uit weefsel van de moeder en deels uit weefsel van de foetus. De placenta is via de navelstreng met de foetus verbonden.
Crosing-over
Tijdens de metafase van de meiose I treedt er tijdens de paring van de homologe chromosomen een opmerkelijk verschijnsel op. De twee chromatiden van de twee homologe chromosomen liggen in dit stadium zo dicht tegen elkaar aan en ze lijken ook zoveel op elkaar dat er verklevingen kunnen optreden, waardoor hele stukken van de chromatiden uitgewisseld kunnen worden.
Haploïd en dipoïd
Haploïde cellen hebben één set van die chromosomen. Het chromosoomaantal in een diploïde cel geven we aan met 2n. Bij mensen geldt n = 23, en dus 2n = 46.