SK H3 Atomen en Moleculen
3.1 Atoommodel
3.4 Atoommassa en molecuulmassa
3.3 Moleculaire stoffen
Stoffen --> moleculen --> atomen -->
Atomen zijn opgebouwd uit kleinere deeltjes: protonen, neutronen en elektronen.
Atoommodel Bohr
Atoomkern = positief geladen protonen, ongeladen neutronen en negatief geladen elektronen. Evenveel protonen als neutronen
Protonen en neutronen hebben hetzelfde gewicht: 1,0 u of 1,67 × 10⁻²⁷ kg. Elektronen hebben een lager gewicht en is verwaarloosbaar: 5,5 × 10⁻⁴ u of 9,11 × 10⁻³¹ kg.
Om de atoomkern zitten schillen met negatief geladen elektronen. Er zijn 3 schillen: K, L en M. In de K-schil zitten maximaal 2 elektronen, in de L-schil maximaal 8 elektronen en in de M-schil maximaal 16 elektronen.
Atoomnummer en massagetal
Massagetal
Atoomnummer
Massagetal = aantal protonen + aantal neutronen
Atoomnummer = aantal protonen = aantal elektronen
Isotopen
Isotopen zijn atomen van hetzelfde element met een verschillend aantal neutronen in de kern, bijvoorbeeld C-12 en C-14. Het heeft dus een verschillend massagetal. Atoomnummer is wel hetzelfde.
3.2 Periodiek systeem
Rangschikken van elementen
De positie van de elementen in het periodiek systeem wordt bepaald door de chemische eigenschappen en het atoomnummer. Atomen met dezelfde eigenschappen hebben evenveel elektronen in de buitenste schil en de volgorde wordt bepaald door het aantal protonen in de atoomkern
Perioden en groepen
Horizontale lijnen zijn de perioden (oplopend atoomnummer)
Verticale lijnen zijn de groepen
Elementen die in dezelfde groep staan, hebben vaak dezelfde chemische eigenschappen. Groep 1 is alkalimetalen, groep 2 is aardalkalimetalen etc.
click to edit
vanderwaalsbindingen
atoom bindingen en covolatie
click to edit
Is een binding bij een kristalvormige structuur zoals suiker die moleculen bij elkaar houd in vast en vloebare vase
de ontdekker is Johannes Diderik
click to edit
word sterker naarmate de molecuul massa groter is. Hoe sterker de verbinding is hoe minder makkelijk hij loslaat tussen de moleculen en de binding bepaalt de fase bij kamertemperatuur.
Reactiviteit word bepaalt door buitenste schil. Elektronen kunnen over gedragen worden van het ene tot het andere atoom. Edelgassen reageren niet . Elektroonverdeling van edelgassen is dus stabiel
Andere atomen met andere elektroonverdeling streven naar edelgas configuratie door te reageren.
helium 2 in buitenste schil andere edelgassen 8
covolatie is een atoombinding om de edelgas cnfiguratie te krijgen staat in perodiek systeem is de plaats. groep 16 is 2 plaatsen verwijderd dus covalentie 2
fluor komt 1 elektron te kort. Door overlapping buitenste elektronenschil van 2 fluor atomen word het aangevuld. Hier plaatsen beide F2 atomen een elektron in overlappings gebied ze delen dus een elektron (gemeenschappelijk elektronen paar) en bereiken edelgasconfiguratie NEON.
stuctuur formule= hoe moleculen onderling zijn verbonden
click to edit
hoe verder elektroon verwijderd van edelgas hoe meer elektronen de atoom moet delen.