Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
thema 2 organen van dieren - Coggle Diagram
thema 2 organen van dieren
orgnanen bs1
long
orgaan: deel met een bepaalde taak
nier
lever
aorta
maag
dunne darm
dikke darm
middenrif
borstholte o.a
hart
longen
wervelkolom
rib
slokdarm
buikholte o.a
maag
lever
wervelkolom
darmen
slokdarm
aorta
nier
holle ader
orgaanstelsels
zenuw
ruggenmerg
zenuw
hersenen
spier
biceps
buikspier
dijspier
beender
wervelkolom
rib
schedel
dijbeen
vertering
lever
darmen
maag
slokdarm
ademhaling
long
broncie
luchtpijp
bloedvaten
aorta
holle ader
hart
orgaanstelsels: groep samenwerkende organen 1 functie
planten bs2
bouw wortels
zijwortels
vartakkingen hoofdwortel
wortelharen
dunne haren aan einde van wortels
hoofdwortel
groeit meestal naar beneden
functie wortels
stevig staan
reserve stoffen opslaan
water en voedingsstoffen opnemen uit de bodem (mineralen)
bouw bladeren
bladschijf: platte gedeelte
bladsteel: blad zit eraan vast
nerven: hoofd en zij nerven-> bestaan uit vaatbundels
bladmoes: tussen de nerven
functie bladeren
voedsel plant door fotosynthese
wortel en vaten stelsel
bouw stengels
houtachtig: stevig door hout
deel tussen wortels en bladeren
kruidachtig: stevig door water
functie stengels
transport stoffen
stevigheid
weefsels bs3
alle organisme bestaan uit 1 of meer cellen
zijn de bouwstenen
een weefsel is een groep cellen met dezelfde vorm en functie
bot
kraakbeen
zenuw
spier
meestal zit er een tussencelstof tussen de cellen van weefsels
plant: opperhuid, cambium
cabium
ligt net onder de schors van een boom
groeit naar binnen en binnen zit het oudste hout
jaarringen 1 dikker (lente) 1 dunne (zomer)
opperhuid
ligt aan onder en bovenkant van een blad
beschermt tegen invloed
tussen die cellen zitten huidmondjes vooral aan de onderkant
huidmondjes: nemen koolstofdioxide op en geven zuurstof af
cellen bs4
cytoplasma: dikke vloeistof ertussen
celmembraan: dun vlies om cytoplasma
eiwitten regelen afgifte en opname van stoffen
celkern: stuurt aan
is omgeven door kernmembraan
plantcellen hebben ook: vacuole, celwand en plastiden
vacuole: blaasje gevuld met vocht 1 grote
plastiden
bladgroenkorrels
fotosynthese
kleurstofkorrels
kleur vrucht/bloem
zetmeelkorrels
zetmeel in
kunnen overgaan naar andere type
celwand
stevig laagje: tussencelstof
celorganel: een deel cel eigen functie
celkern bs5
46 in 1 cel
alleen zichtbaar als de cel deelt
vooral DNA
wenteltrap met basenparen
a met t en c met g
eigenschappen en erfenis
een gen is 1 of meer paren voor eigenschap
cel gebruikt alleen genen die hij nodig heeft
celdeling bs6
stappen celdeling
1 van 2 specialiseert
2 dochtercellen
groeien meer cytoplasma= plasmagroei
de cel deelt
2 kernen met allebij 46 chromosomen
chromosomen zichtbaar
elk chromosoom 1 kopie
meer cellen nieuw dan dood groei je
stamcellen
1 of meerdere typen specialiseren
oneindig vaak delen
zorgen voor groei en herstel
embryonale stamcellen: alle typen