Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Aardrijkskunde H2 endogene en exogene processen - Coggle Diagram
Aardrijkskunde H2 endogene en exogene processen
2.5 Gesloopt gesteente
Mechanische en chemische verwering
3 soorten mechanische / fysische verwering
temperatuurverschillen
opwarmen en afkoelen > uitzetten en inkrimpen
vorstwerking
water in spleten bevriest en ontdooit > water zet uit tussen 0 en -4 graden
biologisch-fysische werking
wortels groeien in spleten > diktegroei van wortel
chemische verwering
CO2 (koolstofdioxide) - kan oplossen in (regen)water > water wordt zuur
O2 (zuurstof) - elementen zoals ijzer kunnen roesten (oxideren)
H2O - gesteentedeeltjes (mineralen) kunnen oplossen in water
bijzondere vorm van chemische verweing ontstaat in kalksteen, het lost makkelijk op in water (met CO2) maar slaat ook weer makkelijk neer > druipstenen in grotten. vooral ondergronds komt dit voor omdat daar platenresten voorkomen die CO2 afgeven
verschillende zones en de verwering daar
aride zone
nauwelijks chemische verwering door te kort aan vocht, wel grote temperatuurverschillen > krimpen en uiteenzetten > rotsen vallen uiteen
gematigde gebieden
voldoende neerslag voor chemische verwering, biologisch fysische werking en bij strenge winters ook vorstwerking
tropische zone
hoge temperaturen > snelle chemische reacties zoals bv oxidatie, biologisch-fysische werking
op hoge breedte
polaire klimaten, in gebergten komt alleen mechanische verwering voor dmv van vorstwerking
2.6 Verweringsmateriaal in beweging
verweringsmateriaal op transport
naast massabewegingen zijn er nog 4 andere manieren waarom verweringsmateriaal wordt verplaatst, hoe wordt bepaald door het klimaat
de 4 transporteurs + modelleurs van landschap
rivier
zand en klei wordt vervoerd. hoe verder stroomafwaarts neemt de hoeveelheid sediment toe maar de korrelgrootte af.
grind en zand in rivier schuren bodem van rivier weg > diepe V-V-vormige dalen, in buitenbocht gaat water sneller van binnenbocht > rivier wordt steeds wijder en in binnenbocht ontstaan strandjes
ijs
neemt langzaam grote rotsblokken mee
laat een U-vormig dal achter. zodra gletsjer smelt > geërodeerd materiaal (morene) achter.
wind
wind neemt materiaal mee naar andere gebieden
bij zandstormen neemt wind zand mee > stenen worden gepolijst
zee
golven nemen bv zeezand mee
golven slaan soms stukken kust weg > kliffen
massabewegingen
zwaarte kracht > los materiaal komt vroeg of laat naar beneden. het hangt af van soort materiaal, de hellingshoek en de hoeveelheid vocht. ze ziet de gevolgen van massa bewegingen aan de puinhellingen
4 soorten massabwegingen
vallend gesteente, losse stenen/rotsblokken vallen loodrecht naar beneden
een grote rotsmassa glijdt over een helling naar beneden
puinlawines, losse stenen van verschillende omvang rollen en glijden naar beneden
modderstromen, een verweringslaag bestaande uit klei en/of zand raakt verzadigd met water en stroomt naar beneden
2.7 Opbouw van laagland
ontstaan van delta
het overige sediment laat de rivier bij lage stroomsnelheid los op de bodem van de zee precies waar de rivier in de zee uitmondt, dit hoogt zich steeds verder op en als dit zich tot een nieuw landje vormt = delta
ontstaan van estuarium
niet overal kan zich een delta vormen, dit heeft te maken met een te groot verschil tussen eb en vloed, als bij vloed een water via een vloedgeul de rivier opstroomt en het sediment weer meeneemt naar de riviermonding > estuarium
ontstaan van waterpaslandschap
overstromingsvlakte = vrijwel vlak gebied vlak voordat de rivier in de zee uitmondt. bij piekafvoer zal deze vlakte onder water komen te staan > groot deel sedimentlast wordt afgezet > wordt steeds opgehoogd met sediment > waterpaslandschap
ontstaan van sedimentgesteente
zodra de lagen sediment heel dik zijn en meer dan 100 meter zijn weggezakt > verstening. de korrels worden dichter op elkaar geperst
klei - schalie
grind - conglomeraat
zand - zandsteen
2.8 De vorming en afbraak van gebergten
de hydrologische kringloop = het verdampte water uit oceanen wordt door wolken vervoerd en komt als neerslag naar beneden. de neerslag stroomt terug naar zee en tijdens deze terugstroom naar zee zorgt de hydrologische kringloop + verwering er voor dat gebergten slijten, verweringsproducten worden afgevoerd, landschappen worden uitgeschuurd en laagvlakten en zeeën voorzien worden van lagen sediment.