Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

Biologie Regeling, : ) - Coggle Diagram

- - - - frontale kwab -> plannen
      - Limbisch systeem -> emotiecentrum (emoties)
    - - stimuleert hormoonklieren om hormonen aan te maken
  - - - cognitieve processen
        
        animale zenuwstelsel
        
        sturen skeletspieren aan
    - - autonome zenuwstelsel
        
        sturen gladde spieren aan (organen, waar je zelf niet bij kan)
        
        parasympatische zenuwstelsel (lichaam in rust)
        
        vernuawing pupillen
        
        afname hartslag
        
        afname ademfrequentie
        
        toename productie maagsappen en alvleesklier enzymen
        
        afname afgifte glucose aan bloed
        
        orthosympathische zenuwstelsel (lichaam in actie)
        
        verwijding van pupillen
        
        toename hartslag
        
        toename ademfrequentie
        
        afname producite maagsappen en alvleesklier enzyme
        
        toename afgifte glucose aan bloed
    - - belangrijke schakel tussen de hersenen en de rest van het lichaam
  - - - geven impulsen door
        
        richting impuls
        
        cellichaam (2)
        
        bevat organellen
        
        dendriet (1)
        
        ontvangt impulsen
        
        synaps (4)
        
        geeft impuls over naar een andere cel
        
        neurotransmittor
        
        zorgt ervoor dat impuls kan door worden gegevaan aan een andere cel
        
        axon (3)
        
        geeft impuls door
        
        geleiding door myeline schede
        
        cellen van schwann die zich wikkelen om axon
    - - sensorische neuron
        
        registreren impuls en geven door aan hersenen
        
        lange dendrieten en lange axonen
        
        kunnen van lange afstand informatie doorgeven
        
        myelineschede (sneller doorgeven)
      - motorische neuron
        
        ontvangen informatie van schakelcellen
        
        lange axonen
        
        hebben mylene scheden
        
        zorgen voor je beweging
      - schakelcellen (inter neuron)
        
        ontvangen impulsen van sensorische neuronen
        
        heel veel dendrieten en axonen
        
        geen myeline scheden
        
        komen alleen voor in je centrale zenuwstelsel
- - - - allemeel ingestaald op een norm-waarde
  - - - regelkringen
        
        volgorde
        
        effector (3)
        
        controle centrum (2)
        
        sensor (1)
      - negatieve terugkoppeling
        
        proces wordt geremd vanwege een overmaat/stijging
      - positieve terugkoppeling (komt niet vaak voor)
        
        proces wordt gestimuleerd vanwege een overmaat/stijging
- - - - het doelwitorgaan bevat cellen met receptoreren voor het bepaald hormoon die er naar toe gaat
        
        het doelwitorgaan reageert sterk wanneer de hormoonspiegel hoog is
    - - hoeveelheid hormonen in het bloed
  - - - ze hebben geen afvoerbuis, maar geven de hormonen direct af aan het bloed
      - exocriene klieren hebben wel een afvoerbuis
        
        dat heet excretie/afscheiding
  - - - hormoonreceptorcomplex
- - - - gevoelszenuw
        
        schakelcel
        
        motorische neuron
        
        spier
        
        hersenen (bewust)
        
        schakelcel
        
        motorishce neuron
        
        spier
- - - - buitenkant van de cel is positivier geladen
    - - binnenkant van de cel is negatief geladen ten opzichte van de buitenkant
    - - staan open
        
        hierdoor kan er altijd Na+ en K+ in en uit en cel komen
      - daarbij is er ook een Na+/K+ pomp
        
        hierdoor is er verzekerde uitwisseling van Na+/K+
        
        dan gaan er niet na een tijdje bv. evenveel kaliumionen binnen en buiten de neuron zitten
    - - ligt ong op -70 mV
  - - - rustfase
        
        membraanpotentiaal is -70 mV
        
        Na+ en K+ poorten zijn dicht
      - depolarisatie
        
        door stimulatie gaan enkele poorten open
        
        als er genoog poorten open zijn wordt drempelwaarde bereikt (ca. -55mV)
      - stijging actiepotentiaal
        
        alle Na+ kanalen gaan open
        
        heel veel Na+ ionen gaan binnen cel
        
        binnenkant van de cel wordt POSITIEF tov buitenkant van de cel (ca. 35 mV)
      - daling actiepotentiaal
        
        Na+ kanalen sluiten
        
        Na+ ionen kunnen cel niet meer binnenkomen
        
        K+ poorten gaan open
        
        K+ gaat uit de cel
        
        membraanpotentiaal daalt
      - hyperpolarisatie
        
        Na+ kanalen sluiten volledig
        
        K+ kanalen openen
        
        membraanpotentiaal wordt NEGATIEVER dan normaal
        
        relatieve refractaire periode
        
        er kan alleen een impuls ontstaan bij een extra grote prikkel
      - repolarisatie
        
        membraanpotentiaal is weer op norm- waarde
        
        absolute refractaire periode
        
        er kan geen nieuwe impuls ontstaan