Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Maatschappijleer parlementaire democratie - Coggle Diagram
Maatschappijleer parlementaire democratie
H1 Wat is democratie?
Politiek = over het maken van keuzes waar aan alle in een staat zijn verbonden, dit dmv wetten die worden uitgevoerd door dienaren van de macht.
politiek gaat om algemeen belang -> daarom van belang om je stem te laten horen
Efficiënt besturen = doelmatig resultaat (dictatuur) - maximale participatie van burgers in de politiek (proces van democratische besluitvorming)
democratie, directe democratie en representatieve democratie (parlementair stelsel en presidentieel stelsel)
bij presidentieel stelsel heeft president geen ontbindingsrecht van het parlement anders zou hij te machtig worden. Bij parlementaire stelsel staatshoofd koning? -> constitutionele monarchie
representatieve democratie (het volk kiest vertegenwoordigers die beslissingen nemen en vaak verantwoording afleggen) is beter omdat er sneller besluiten kunnen worden genomen en omdat de vertegenwoordigers zich beter kunnen verdiepen dan burgers zelf.
kenmerken van democratie (DIT HEEFT EEN DICTATUUR ALLEMAAL NIET) - individuele vrijheid, -politieke grondrechten -politie/leger hebben wettelijke beperkte bevoegdheden - persvrijheid
dictatuur, de 3 machten (wetgevende, uitvoerende en rechterlijke) zijn niet gescheiden maar in handen van een kleine groep mensen
3 soorten dictatuur; -ideologische = communistische partij aan de macht -> indoctrinatie. -militaire = leger is aan de macht, - religieuze = godsdienst is verheven tot staatsideologie
H2 Politieke stromingen
3 ideologische stromingen, liberalisme, socialisme, confessionalisme
socialisme, einde aan armoede en ongelijkheid, overheid moet daarin een grote rol spelen (links)
confessionalisme, geloof, organische staatsopvatting (maatschappelijk middenveld)
liberalisme = ieder individu moet zich optimaal kunnen ontplooien, men is gelijkwaardig, vrijemarkteconomie, overheid moet vooral bezig zijn met onderwijs en defensie (rechts)
ideologie = samenhang van ideeën over de mens en de gewenste inrichting van de maatschappij, het gaat vooral over- normen en waarden -gewenste sociaal economische verhoudingen
ontideologisering -> populistische en pagmatische partijen
pagmatische partijen, geen vaste standpunten/principes, bij een probleem wordt een passende oplossing gezocht.
populistische partijen, wil de stem van het volk laten horen, gaat uit van nationalistische standpunten (tegen immigratie en inmenging van buitenland - net als nationalisme)
Links, politiek midden, rechts
niet links en niet rechts
links, overheid heeft grote rol, vooral in armoede en ongelijkheid bestrijden
rechts, overheid zo klein mogelijke rol in maatschappij
onderscheid tussen politieke partijen
Links, midden, rechts/ liberalistisch, socialistisch, conffesionalistisch, / progressief, conservatief / kosmopolitisme, nationalisme
progressief = op de toekomst gericht, veranderingsgezind en vooruitstrevend . conservatief = op het heden en verleden gericht wil situatie van vroeger terug.
kosmopolitisme = land openhouden -> geglobaliseerde wereld. nationalisme (net als populisme) land afsluiten, want zien globalisering als bedreiging voor hun banen.
ecologisme = stroming gebaseerd op ecologie, is milieuvriendelijk en duurzaam
Politieke partijen
Functies van politieke partijen
burger interesseren om zelf ook mee te doen in de politiek
selecteren van kandidaten voor bv burgemeester/minister etc.
verstrekken van informatie
verwoorden van wat de samenleving wilt en op pol. agenda zetten
wensen en eisen samenbundelen in 1 politieke partij.
antidemocratische partijen = standpunten zijn in strijd met de rechtsstaat -> vaak geweld
ontwikkelingen van politieke partijen
dalende ledenaantallen -> minder constributie -> moeite met kandidaten aanstellen
uitbreiden van EU -> minder bereik van nationale politiek omdat meeste regels in Brussel worden gemaakt
geloof zwakte af -> zwevende kiezers
zwevende kiezers laten hun keuze afhangen van het moment en vooral de persoonlijkheid van de partijleiders.
traditionele partijen hebben moeit met bv immigratie-> populariteit van nationale- en populistische partijen
one-issuepartijen = vertegenwoordigen 1 doelgroep of kijken naar 1 aspect in de samenleving
2e kamerleden stemmen 99,9% van alle stemmen in lijn met hun politieke partij
Fractiediscipline
Verkiezingen
Nl kiesrecht is gebasseerd op evenredige vertegenwoordiging (=alle uitgebrachte stemmen worden verdeeld over het beschikbare aantal zetels)
Voordeel = ook kleine partijen kunnen in 2e kamer komen
Nadelen = veel mensen in 2e kamer -> lange en onoverzichtelijke debatten en het is lastig om een nieuw kabinet te vormen
Leidt soms tot kiesdremper (=een partij moet een min. percentage halen om mee te kunnen delen in de zetels)
Kiesdeler = hoeveelheid stemmen die nodig is voor één zetel (zetel = stoel in 2e kamer of gemeenteraad)
we stemmen op verschillende niveau's
gemeente (gemeenteraad)
waterschappen
provincie (provinviale staten)
Eu parlement
Het rijk (2e kamer)
Actief en passief stemrecht
Districtenstelsel = land wordt verdeeld in aantal districten en per district zit 1 iemand in het parlement
Voordeel = kiezers kennen de kandidaten uit hun eigen regio beter
Nadelen zijn = kandidaat kan meer denken aan zijn eigen district dan aan het algemeen beland en stemmen op verliezer gaan verloren dus er is een kans dat de partij met de meeste stemmen geen zetels krijgen
Campagneteam (met behulp van een spindoctor = een communicatiedeskundige die kandidaten adviseert over een zo positief mogelijk imago)
Opinipeilingen = mensen worden gevraagd op wat ze gaan stemmen, sommige mensen denken dat die de uitslag beïnvloed (doordat met bij winnende partij wil horen of de verliezende partij willen ondersteunen)
Motieven om op een partij te stemmen
standpunten van partij
kans dat partij cruciale rol gaat spelen in het kabinet.
Eigen belangen
de dag na de verkiezingen wordt het kabinet samengesteld
Formateur vormt het kabinet
Koning benoemt de staatssecretarissen en ministers
Informateur onderzoekt welke partijen samen kabinet willen vormen
in het regeerakkoord (soort contract) staan alle hoofdlijnen van het beleid van het kabinet
in troonrede wordt het regeerakkoord elk jaar bijgesteld, deze wordt voorgelezen op prinsjesdag
Prinsjesdag, wordt ook de miljoenennota door minister van financiën aangeboden aan de 2e kamer, daar wordt daarna over gedebateerd
Miljoenennota is een verdere toelichting op de rijksbegroting, de bijstelling van de miljoenennota vindt vaak plaats voor de voorjaarsnota, waarin fin. verantwoording wordt afgelegd op 3e woensdag van mei = gehaktdag
Kabinet wordt om de 4 jaar vervangen maar vaak valt hij al daarvoor uiteen
reden 1 = ministers zijn het niet eens met de kwesties
reden 2 = meerderheid van de 2e kamer verwerpt het beleid van het kabinet (als 2e kamer het beleid van één minister afkeurt wordt hij vervangen maar vaak dient het hele kabinet dan zijn ontslag in = demissionair kabinet)
Wat verstaan we onder politiek en waarin verschillen democratieën van dictaturen?
Welke verschillende stromingen zijn er?
Welke politieke partijen zijn er en war willen ze?
Hoofdstuk 5 Regering en Parlement
Regering
koning en ministers. dagelijks bestuur van ons land
Taken van de koning
ondertekenen van alle wetten en verdragen.
voorlezen van troonrede op Prinsjesdag.
benoemen van ministers en staatssecretarissen.
zich regelmatig laten informeren over het kabinetsbeleid door de minister president.
ons land vertegenwoordigen in het buitenland door op staatsbezoek te gaan.
Parlement
kabinet = ministers en staatssecretarissen
Ministers
iedere minister heeft een bepaalde beleidsterrein onder zijn/haar beheer.
ministerraad = gezamenlijke vergadering van de ministers, de voorzitter hiervan is de minister-president.
ministers (en staatssecretarissen) hebben een eigen ministerie/departement.
minister zonder portefeuille = een minister zonder eigen ministerie.
2e kamer (150 leden)
de leden van de 2e kamer hebben 2 taken;
samen met de regering wetten maken (=medewetgeving)
stemrecht.
recht van amendement, wetsvoorstellen amenderen of wijzigen.
recht van initiatief, zelf wetsvoorstellen indienen. (veel kennis voor nodig)
budgetrecht, recht om begroting goed te keuren, te verwerpen of te wijzigen.
De regering (ministers) controleren.
recht van motie, is een uitspraak van de 2e kamer waarmee ze een minister/staatssecretaris oproept bepaalde maatregelen te nemen, of eventueel met een wetsvoorstel te komen (treurnis, afkeuring, wantrouwen)
vragenrecht, recht om vragen te stellen aan de regering.
recht van interpellatie, debat aan mogen vragen met minister/staatssecretaris.
recht van enquête, recht om zelf onderzoek in te stellen naar de rol van regering. (dit doen ze als ze vinden dat ze onvoldoende informatie hebben gekregen van de regering)
1e kamer (75 leden)
(senaat); als de 2e kamer een wetsvoorstel heeft goedgekeurd gaat het naar de 1e kamer, 75 leden (gekozen door provinciale staten), mag alleen wetsvoorstellen in geheel aannemen of verwerpen (bij verwerpen gaat het weer terug naar de 2e kamer), ook checken ze de wetsvoorstellen na op fouten/onduidelijkheden.
Koninklijk besluit
een door de regering genomen besluit zonder dat de 1e en 2e kamer zich hierover hebben uitgesproken (voorbeeld = benoemen van burgemeester, en algemene maatregel van bestuur) = sneller maar minder democratisch.
Dualisme
duidelijke taakverdeling die voortvloeit uit het principe trias politica (maar in NL hebben ministers wel uitvoerende én wetgevende macht daarom vinden sommigen mensen dat regering meermacht heeft.)
Politieke partijen in de 1e en de 2e kamer
coalitiefracties (partijen die ook ministers in de regering hebben)
oppositiefracties (partijen die niet in de regering zitten)
Hoofdstuk 7
De oudste bestuurslaag in ons staatsbestel
waterschappen
belangrijkste taken van de provincie
milieu
ruimtelijke ordening
subsidariteitsbeginsel
hogere instanties niet iets doen wat door lagere instanties kan worden gedaan. redenen hiervoor;
provincie/gemeente heeft lokale problemen en die moeten lokaal worden opgelost,
inwoners hebben hierdoor meer mogelijkheden om de politieke besluitvorming te beïnvloeden.
bestuurslaag die het dichtst bij de burger staat
gemeenten
decentralisatie -> gemeenten meer taken gekregen
dagelijks bestuur van gemeente
de college van burgemeester en wethouders (B en V), deze heeft vooral uitvoerende taak.
2 voordelen van gemeenten samenvoegen
gemeentelijkenkosten verlagen
bestuurskracht van gemeenten te vergroten.
Wat is de verhouding tussen regering en parlement? wie van beide heeft de meeste macht?
Moeten gemeenten meer macht krijgen omdat ze dichter bij de bevolking staan?
Waarom stemmen mensen op een bepaalde partij? hoe leiden verkiezingen tot de vorming van een kabinet?