Een schimmel ontwikkelt heel snel resistentie tegen de gebruikte schimmelbestrijdingsmiddelen, de fungiciden. Het is daarom belangrijk besmetting te voorkomen. Daarvoor is kennis van de levenscyclus van de schimmel nodig. Schimmels groeien uit sporen, haploïde cellen die dienen voor de vermeerdering van schimmels. Als de schimmel de plant in groeit, levert dat haploïde cellen die de plant binnendringen en daar een netwerk van schimmeldraden vormen, het mycelium, dat door de hele plant groeit. Voor sommige soorten planten zijn er resistentiegenen voor grauwe schimmel gevonden. Door de genomics toe te passen kunnen veredelaars rassen kweken met deze genen. In de buurt van het gewenste gen zoeken ze naar een makkelijk zichtbaar te maken stukje DNA om dat te gebruiken als herkenningspunt, een zogeheten DNA-marker. Met behulp van deze markers kunnen veredelaars bij de nakomelingen van een kruising snel vaststellen of deze over een of meer resistentiegenen beschikken. Dit is geen genetische modificatie, maar selectie op DNA-niveau.