Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Economie H7 + H9 (Paragraaf 9.1: Kun je welvaart meten? (Het bruto…
Economie H7 + H9
Paragraaf 7.1: Wat is een dilemma?
Letterlijk betekent een dilemma een keuze uit twee. Een manier op dilemma's te begrijpen en te helpen bij het nemen van beslissingen is de speltheorie.
De speltheorie is een wiskundige manier om keuzeprobleem. De speltheorie gaat vooral over het gedrag van mensen: samenwerken, verraad, handel en strategie zijn de woorden waar het in de speltheorie om gaat. Binnen de speltheorie worden vaak modellen gebruikt. In de economie wordt vaak het gevangenendilemma gebruikt. Je kunt het dilemma ook in een tabel weergeven.
Het gevangenendilemma geeft een situatie weer die niet in het echt voorkomt. Wel lijken veel problemen erop. En het gaat dan vaak om meer mensen.
Als iedere partij zijn eigen belang voorop stelt, geeft dan niet de optimale uitkomst, want vaak kan een uitkomst verbeteren als je afspraken maakt. Daar is vertrouwen voor nodig. Er is in deze problemen dus een individueel belang en een collectief belang. Het collectieve belang leidt tot een optimale uitkomt, waarin het belang van alle betrokkenen het best wordt gediend. Dit komt alleen tot stand bij samenwerking en vertrouwen.
De productie van goederen en diensten kan effect hebben die invloed hebben op anderen. Dit noemen we een extern effect. Een extern effect kan positief of negatief zijn. De veroorzaker van het externe effect heeft vaak zelf geen voor- of nadeel van het effect dat hij veroorzaat.
Sommige producten of diensten zouden er niet zijn als mensen individueel zouden moeten beslissen. In die gevallen neemt de overheid de beslissing . Goederen die door de overheid worden geproduceerd en voor iedereen beschikbaar zijn, noemen we collectieve goederen. Bij een collectief goed is het onmogelijk om mensen die niet betalen, van gebruik uit te sluiten.
De collectieve goederen worden betaald uit belastingopbrengsten. Door het op deze manier te regelen, voorkomt de overheid meeliftgedrag. Dat is de mogelijkheid om van een goed of dienst gebruik te maken, zonder ervoor te betalen. Daarnaast zijn er semi-collectieve goederen, waarvan de lasten gortendeel door de overheid worden betaald, maar die individueel kunnen worden afgenomen.
Paragraaf 7.2: Samenwerken of niet
Om mensen te laten bijdragen aan collectieve goederen is collectieve dwang nodig. Collectieve dwang komt in drie verschillende belangrijke vormen voor: wetten, contract, sociale normen. Wetten: bijvoorbeeld belastingwetten. Contract: wanneer je een huis koopt. Sociale normen: wanneer iedereen het doet.
Dilemma's veranderen door collectieve dwang. Feitelijk verandert de keuze. Bij zelfbinding maakt een bedrijf van te voren bekend wat het gaat doen bij een dilemma. Het bedrijf laat zich niet leiden door concurrenten.
In plaats van eenzijdig afspraken te maken, kunnen bedrijven ook samenwerken met anderen bedrijven en klanten. Samenwerking bij de ontwikkeling van producten waarbij klanten betrokken zijn, wordt co-creatie genoemd.
Een belangrijke samenwerking in de Nederlandse maatschappij is het overleg tussen werkgeversorganisaties en werknemersorganisaties over arbeidsvoorwaarden. De uitkomsten van het overleg worden vastgelegd in collectieve arbeidsovereenkomsten. Een collectieve arbeidsovereenkomst is een reeks afspraken over de arbeidsvoorwaarden in een branche of bedrijf. Het gaan om afspraken over onderwerpen als beloning , het aantal vakantiedagen, het recht op scholing en werkomstandigheden.
Nederland handelt over de grenzen. Het kopen van producten in het buitenland worden verkocht, heet dit uitvoeren of exporteren. Invoeren van producten gebeurt bijvoorbeeld wanneer de prijs in het buitenland lager is. Invoerrecht is een importbelasting. In de EU geldt vrij verkeer. De EU heeft een interne markt. De EU beschermt de grenzen met maatregelen als invoerrechten. Dit wordt protectionisme genoemd.
Paragraaf 9.1: Kun je welvaart meten?
Welvaart is de mate waarin behoeften kunnen worden bevredigd met de beschikbare, schaarse middelen. Welvaart is een subjectief begrip, afhankelijk van een persoon. Daarom hebben economen gezocht naar een objectieve definitie van welvaart. Objectief betekent niet afhankelijk van de verschillen in persoonlijke opvattingen. Het gebruik van het begrip welvaart vanuit de subjectieve verschillen tussen mensen, noemen we welvaart in ruime zin. Het gebruik van een objectieve definitie, waarbij we de welvaart kunnen meten in geld, noemen we welvaart in enge zin. Welvaart in enge zin is een onderdeel van welvaart in ruime zin.
De objectieve maat kan ook nadelen hebben, maar ze vonden het de moeite waard om welvaart meetbaar te maken.
Het meten van de welvaart in enge zin gebeurt met het bruto binnenlands product. Dat is de omvang van de totale productie van alle bedrijven en overheden in een land.
Produceren kun je ook omschrijven als het toevoegen van de warde. Dat gebeurt met de productiefactoren, de middelen die nodig zijn om te produceren. De productiefactor ondernemerschap combineert met de andere productiefacoteren: natuur, arbeid, kapitaal.
De maat voor de welvaart in enge zin, het bruto binnenlands product, is een objectieve maatstaf, niet afhankelijk van meningen. Daarin gaat het om materiële welvaart. Dat betekent in geld uit te rekenen. Bij deze maatstaf ga je ervan uit dat meer goederen en diensten meer welvaart betekent.
Het bruto binnenlands product als maatstaf voor de welvaart heeft een aantal beperkingen.
Door het bruto binnenlands product te delen door het aantal inwoners van een land, kun je landen met elkaar vergelijken. Dan weet je het gemiddelde, maar het kan erg verschillen.
Bij het bruto binnenlands product wordt geen rekening gehouden met duurzame ontwikkeling en de kwaliteit van de leefomgeving.
Productie telt alleen als de waardetoevoeging in de statistieken terecht komt en er een prijs aan hangt.
Welvaart in ruime zin komt tegemoet aan de genoemde beperkingen, maar laat zich veel moeilijker meten en vergelijken.
De overheid speelt niet alleen een rol als het gaat om het berekenen van het bruto binnenlands product. In Nederland hebben we een progressief belastingstelsel.
Dat niet iedereen een even hoog salaris heeft, noemen we inkomensongelijkheid. Dit is te verklaren door kennis, vaardigheden en ervaring.
Paragraaf 9.2: Zit er groei in?
De totale productie van een land is afhankelijk van het combineren van productiefactoren en de beschikbaarheid van productiefactoren.
De arbeidsproductiviteit is de hoeveelheid producten die een arbeidskracht kan maken in een bepaalde tijd. Door mechanisatie en automatisering is de arbeidsproductiviteit toegenomen. Investeren is het kopen van nieuwe kapitaalgoederen, zoals machines om goedkoper en beter te kunnen produceren.
Mechanisatie is het vervangen van menselijke arbeid door machines.
Automatisering is het overnemen van werk door computers.
Als de arbeidsproductiviteit laag is, betekent dit dat er veel arbeidstijd nodig is om een hoeveelheid goederen of diensten te produceren. De arbeidsproductiviteit kan worden verhoogd door mensen harder en slimmer werken. Maar er zit een grens aan hoeveel iemand kan doen. Door inzetten van technologie kan de arbeidsproductiviteit flink omhoog aan. Verhoging van de toegevoegde waarde betekent economische groei.
De meeste mensen in Nederland werken in de dienstverlening. Dat is ongeveer 80%. 2% werkt in de agrarische sector. Maar dat betekent niet dat de productie is afgenomen. De volgende ontwikkelingen spelen daarbij een rol.
Bedrijfsvergroting
Mechanisatie en automatisering
Specialisatie
Intensivering
Het verschil in bruto binnenlands product per hoofd van de bevolking tussen bijvoorbeeld Europa en Afrika wordt steeds groter. De groter wordende achterstand wordt divergentie genoemd. Het inhalen van de achterstand wordt convergentie genoemd.
Of een land in staat is om economische groei te realiseren, hangt van 5 zaken af.
Zijn er natuurlijke hulpbronnen?
Zijn er voldoende kaptitaalgoederen van goede kwaliteit?
Wat is het opleidingsniveau van de bevolking?
Is er technologische vooruitgang?
Hoe groot is de groei van de bevolking?