Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

Fiscaal recht (Box 3 Sparen en beleggen: heffing op forfaitaire rendement…

- - - - Belast indien en voor zover zij een onderneming drijven (stichtingen/verenigingen: beperkt belastingplichtig, alleen ondernemingsdeel wordt belast art. 2 lid 1 sub 2 Vpb = vereisten onderneming. Voldoet het lichaam hier niet aan, dan art. 4 Vpb moet er alsnog belasting betaald als er concurrentie wordt aangegaan = concurrentiecriterium (hierbij wel vermogensetikettering). Wel mogelijkheid om vrijstellingen aan te vragen art. 5 en 6 Vpb
      - belast ongeacht hun activiteiten: geen vermogensetikettering, art. 3.8 IB toegepast icm art. 2 (5) VPB = alles is ondernemingsvermogen en ieder voordeel wordt als winst gezien. Irrelevant waar die winst vandaan komt.
  - - - Stortingen = voordelen die aandeelhouder aan vennootschap doet toekomen, dus geen voordeel uit onderneming.: 3 vormen = nominaal gestort kapitaal (voldoen van wettelijke volstoringsplicht door aandeelhouder op de aandelen), agio (bedrag is hoger dan nominaal gestorte kapitaal) of informeel kapitaal (kapitaalstortingen die vennootschap bevoordelen, moet aan verschillende eisen worden voldaan)
        
        Eisen: storting van aandeelhouder als aandeelhouder richting vennootschap; mag niet op aandelen gestort worden (dan is het nominaal of agio); bewuste storting; ter bevoordeling; aan de vennootschap; vennootschap moet zich bewust zijn van bevoordeling
      - Onttrekkingen: dividend. =voordelen die vanuit vennootschap naar de aandeelhouder gaan. Negatieve voordelen uit onderneming
        
        Formeel: civielrechtelijke dividend
        
        Vermomd dividend: onttrekkingen die niet voldoen aan de eisen van formeel dividend = vermogensverschuiving van vennootschap naar aandeelhouder; op grond van bevoordelingsbedoeling; aandeelhouder is zich hiervan bewust; voldoende winstreserves/anticipaties zijn of winst verwacht worden. Kan verschillende vormen hebben en dividenduitkeringen mogen winst niet raken omdat zij in relatie met aandeelhouder plaatsvinden
- - - - Te weinig: zorgculdigheid en rechtszekerheid. Inspecteur mag navordering sturen art. 16 AWR voorwaarden + termijn
    - - Te weinig: minder rechtsbescherming, altijd naheffing art. 20 AWR, maar wel termijn
- - - - Commanditaire vennootschap: samenwerkingsverband tussen commanditaire vennoot (zorgt voor geld en is niet rechtstreeks gebonden, dus medegerechtigde) en beherend vennoot (leiding en wel rechtstreeks gebonden en dus ondernemer)
    - - Onderneming (jurisprudentie) = duurzaamheidsvereiste (structurele duur), organisatie van kapitaal en arbeid, deelname aan economisch verkeer, winst behalen (beoogd voordeel (subjectief) en objectief -redelijkerwijs te verwachten zijn) + voldoen aan civielrechtelijke toets dat je rechtstreeks gebonden moet zijn (dus aansprakelijk voor schulden van onderneming)
  - - - begrenzing totaalwinstbeginsel: ondernemingsvermogen mag je kosten aftrekken, maar art. 3.14 niet voor aftrek in aanmerking komende kosten. Inkomsten vrijgesteld van belastingheffing (dus lagere totaalwinst) + aftrekbare uitgaven + aftrekposten die geen uitgaven zijn.
    - - Verplicht ondernemingsvermogen: die leiden tot voordelen tot winst uit onderneming bijv. kassa
      - Verplicht privevermogen: voordelen in deze sfeer geen invloed op winst uit onderneming bijv. kosten woonhuis
      - Keuzevermogen: onderneminr kan in het jaar van aanschaf bepalen onder welk vermogen hij het aanmerkt, dus op de balans of niet. = definitief
  - - - MKB-winstvrijstelling art. 3.2 en 3.79a, wel winst volgens 3.8 maar vrijgesteld van belasting
      - Wel kosten volgens 3.8 maar geen aftrek (art. 3.14 en 3.15) bijv. wapens
      - Ondernemersaftrek: art 3.74 ev IB, geen kosten volgens 3.8 maar toch aftrekbaar