Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

aardrijkskunde hoofdstuk 4 (paragraaf 5 (begrippen (Fysiek waterterkort…

- - - - er is te weinig water in een gebied om aan de wensen van de bewoners te voldoen zonder de natuur te verstoren
    - - er is in een gebied te weinig geïnvesteerd om het wel aanwezige water bij de bewoners te brengen
    - - zeer ernstige situatie door een tekort aan schoon water ( minder dan 1000m³ per persoon per jaar )
    - - de totale zeggenschap van een staat over alles wat zich in die staat bevindt, dus ook het water in de revieren
    - - ernstige situatie door een tekort aan schoon water
    - - de opvatting dat niemand, dus ook geen staat, het recht heeft zonder toestemming van anderen in te grijpen in natuurlijke systemen ( bijvoorbeeld bij de aanleg van een stuwmeer )
    - - een gewapend conflict tussen staten om water.
    - - toename van het zoutgehalte in de bodem en het water
- - - - verhoogte afvoer van de rivier
    - - daling van het grondoppervlak
    - - enorme storm met een windsnelheid van meer dan 200km per uur
- - - - het in de grond indringen van water
    - - water in de grond dat stamt uit eerdere tijden
    - - het verschil tussen neerslag en verdamping
    - - waterhoudende laag in de ondergrond
    - - de hoeveelheid water die een gebied binnenkomt en uitgaat
    - - geen echt water maar denkbeeldig water, dat als het ware verborgen zit in producten
    - - water dat in het tempo aangevuld wordt waarin het verbruikt wordt
    - - water dat niet of heel langzaam wordt aangevuld, waardoor het opraakt
    - - waterbeheer waarbij alleen bij de voorraad vernieuwbaar water wordt gebruikt
- - - - water waarin veel zout is opgelost, zeewater is zout water
    - - water dat je kunt zien zoals meren, vennen, rievieren en zeeën
    - - water waarin weing zout is opgelost, drinkwater is zoet water
    - - water dat niet meer zichtbaar is omdat het in de bodem en gesteentes getrokken is
    - - het proces waarbij zeewater na verdamping uit zee via wolken en neerslag ( korte kringloop ) en via grondwater en rivieren
        ( lange kringloop ) weer terugstroomt naar zee
    - - ijsmassa's die op het vasteland liggen
- - - - polder ontstaan door het bedijken van een kwelder
    - - een veengebied dat zo erg is ingeklonken dat het nu onder het NAP ligt
    - - de daling van het maaiveld doordat de slappe ondergrond door ontwatering inzakt
    - - een stelsel van waterkeringen en hogere gronden die het ingesloten gebied beschermen tegen overstromingen
    - - droogmakerijen in de voormalige Zuiderzee
    - - ondergrondse aanvoer van water vanuit hoger gelegen gebieden
    - - de eerste min of meer gesloten duinerij vanuit zee gezien
    - - bescherming van de kust door de aanleg van dijken en dammen op vaste plaatsen
    - - wegslaan van stukken strand of duin tijdens een storm
    - - het opspuiten van zeezand vóór of op het strand om de kust te versterken
    - - bescherming van de kust door aanvoer van zand door de natuur of door de mens
    - - kustbeheer in een breed duingebied waar men de natuur meer haar gang laat gaan
    - - landschap onder invloed van eb en vloed zoals de Waddenzee
- - - - gebied langs de rivier of zee dat beschermd wordt door dijken
    - - drie manieren waarmee de overheid een piekafvoer wil beschrijven en overstromingen wil voorkomen
    - - gebied waar bij hoog water tijdelijk water wordt opgeslagen om de rivierwaterstand stroomafwaarts te verlagen
    - - een gezamenlijk plan van alle landen die deel uitmaken van stroomgebieden van een rivier waarin staat hoeveel water ieder land krijgt hoe de vervuiling wordt aangepakt en hoe het milieu rond de rivier kan worden verbeterd
- - - - het afbreken van vervuiling door de natuur zelf
    - - verontreiniging van bodem of water door stoffen die er van nature niet in thuis horen
    - - verontreiniging van bodem of water met restanten van levende wezens
    - - verontreiniging van het water door opwarming