Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Intelligentie: theoretische benadering en intelligentiemeting (Het…
Intelligentie: theoretische benadering en intelligentiemeting
Het begrip 'intelligentie'
De ontwikkeling van intelligentietesten
De Eerste Wereldoorlog: boost voor intelligentie-onderzoek
Lewis M. Terman
Alfred Binet: 'vader van de intelligentietesten'
Davind Wechsler, de praktische clinicus
Francis Galton: pionier meten van mentale eigenschappen
Het wetenschappelijk onderzoek naar de structuur van intelligentie
Horn en Cattell: De vloeiende en gekristalliseerde intelligentie
Crystallized intelligence
Fluid intelligence
Carroll: De drie stratum theorie van intelligentie
Vernon: Het eerste hiërarchische model
Verbal:educational (v:ed)
Spatial:mechanical (k:m)
Beïnvloedende factoren van intelligentie
Thurston: De primaire factoren
Ruimtelijk inzicht
Redeneren
Waarnemingssnelheid
Geheugen
Cijferen
Woordvlotheid
Verbaal begrip
Stabiliteit van intelligentie
Spearman: De g-factor
De geschiedenis van de interpretatie van intelligentietesten
Derde golf: Psychometrisch profielanalyse
Vierde golf: theory based test design
Tweede golf: klinische profielanalyses
Wat zal de vijfde golf zijn
Eerste golf: kwantificatie van een algemeen niveau en descriptieve classificatie
Andere hedendaagse theorieën over intelligentie
De systeembenadering van intelligentie = Triarchisch model van intelligentie van Robert Sternberg
De ervaring = creatieve of synthetische intelligentie
De context = praktische intelligentie
Eigen cognitieve vaardigheden = analytische intelligentie
De antropologische benadering van intelligentie = theory of Multiple Intelligence van Howard Gardner
De methodologie om intelligentie te bestuderen
De vormen van intelligentie
Definitie van intelligentie
De computermetafoor van intelligentie = PASS-theorie van Jack Nagliere en J.P. Das
De huidige theorie en benadering van intelligentie: Het CHC-model en de XBA-benadering
Intelligentiespectrum
Zwakbegaafdheid
Ernstige zwakzinnigheid of severe intellectual disability 7% 40/35-25/20
Matige zwakzinnigheid of moderate intellecual disability 18% 55/50-40/35
Diepe zwakzinnigheid of profound intellectual disability 1% minder dan 25/20
Lichte zwakzinnigheid of mild intellectual disability 75% 70-50/55
'Zeer begaafden' versus Hoogbegaafdheid