Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Sociale en emotionele ontwikkeling (Eigenwaarde (Zelfbeeld categorieën…
Sociale en emotionele ontwikkeling
Eigenwaarde
Minderwaardigheid: kinderen denken dat ze taken niet aankunnen
Industrie: Kinderen geloven dat ze competent zijn in activiteiten die beoordeeld worden door volwassen leeftijdsgenoten
Zelfbeeld categorieën
Fysiek, activiteiten, sociaal en psychologisch
Categorische identificatie: 4-7 jaar
Comparatieve beoordelingen 8-11
Interpersoonlijk implicaties 12-15
Sociale vergelijking: het proces van jezelf definiëren
ten opzichte van leeftijdsgenoten.
iemand zijn evaluatie van zijn waarde
Cognitieve, sociale, fysieke en algemene.
gezaghebbende ouders produceren hoge eigenwaarde bij kinderen.
Acceptatie van kinderen
Duidelijke grenzen
Respect voor het individu
Cultuur kan bepalend zijn
Kinderen meten zichzelf ten opzichte van een ideale versie van henzelf
Morele ontwikkeling
Piaget: Kinderen van heteronome naar autonome moraliteit
goed en fout worden bepaald door interne motiveren inplaats van objectieve consequenties
Kohlberg
6 stages in drie niveaus van morele redenering: preconventioneel. conventioneel en postconventioneel
Preconventioneel: heteronome moraliteit: kinderen zijn egocentrisch.
Preconventioneel: instrumentele moraliteit: kinderen zien dat men verschillende perspectieven en interesses hebben. Willen eigen behoeftes vervullen. Goed is relatief
Conventioneel: goed-kind moraliteit: doen wat verwacht wordt. Je gedraagt ten opzichte van relaties met anderen.
Pro-sociale morele redenering: refereert naar het enken dat betrokken is bij het beslissen om pro-sociaal te gedragen.
Sociaal domein theorie: Suggereert dat zelfs jonge kinderen verschil zien tussen morele en sociale conventionele domeinen.
Morele redenering en theorieën van het verstand
Objectieve kijk op verantwoordelijkheid: het begrip dat verantwoordelijkheid enkel afhankelijk is van objectieve consequenties
Subjectieve kijk op verantwoordelijkheid: Het begrip dat verantwoordelijkheid afhankelijk is van intenties en consequenties.
Leeftijdsgenoten relaties
Context kan coöperatie of competitie promoten
Sociale structuren: complexe organisaties van relaties tussen individuen
Dominantie: Kinderen die de bronnen controleren
Populariteit: Hoe kinderen worden gevonden door leeftijdsgenoten
Populaire kinderen
afgewezen kinderen
verwaarloosde kinderen
Controversiële kinderen
De mate, oorsprong en effecten van competitie kunnen bepaald worden door cultuur
Sociale doelen: bepalen of kinderen competitief zijn
ego-oriented goals
task-oriented goals
cooperation goals
Hypercompetitiveness
Nonhostile social comparison
Vriendschap
Vrienden behouden
coöperatieve interacties
positieve versterking
gelijkenis promoot gelijkheid in relatie
Vrienden maken
Wederkerigheid
Resolutie van conflicten
Uitwisseling van informatie
Duidelijke communicatie
gemeenschappelijke activiteiten
Functies:
Modellen van intieme relaties
Gezelschap en lol
Informatie over zichzelf, anderen en de wereld
Contexten om sociale vaardigheen te ontwikkelen
Verandering in vriendschap in 'middle childhood'
egocentrisme daalt en perspectief neemt toe waardoor begrip, vaardigheden en inzet van vriendschap toeneemt.
Social repair mechanisms: Strategieën die vrienden vrienden laten blijven.
Ouders
Ouders verwachten dat kinderen meer aankunnen en proberen gedrag te beïnvloeden
Coregulation: dat oudersen kinderen verantwoordelijkheid delen over wat goed en fout is, veilig en onveilig.
Ouders hebben invloed op de omgang met leeftijdsgenoten van hun kinderen: keuzes, monitoren, voorbeeld van gedrag van interacties.
Scheiden kunnen problemen op de lange termijn ontstaan (divorce-stress-adjustment perspective). Selection perspective stelt dat de problemen er al waren.