Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Social and emotional development in infancy (Nature of emotions and…
Social and emotional development in infancy
Nature of emotions and emotional expressions
Ontogenetic adaptations: Refereert naar gedrag dat geëvolueerd heeft omdat het bijdraagt aan overleven en normale ontwikkeling.
Differential emotions theory: Stelt dat basis emoties aangeboren zijn.
Theory of gradual differentiation: Stelt dat baby's geboren worden met enkel algemene emotionele reacties. Deze differentiëren in basis emoties in 2 jaar.
Basis emoties: Blijheid, angst, woede, verast, verdrietig, walging
Emotion regulation: Manieren om emoties te moduleren en reguleren.
Emotions: Een gevoelstoestand dat distinctieve fysiologische reacties en cognitieve evaluaties behelst, en motiveert actie.
Emoties zijn een bron van een actie
Cognitieve functie: Hoe we voelen komt doordat wat er gebeurt met ons
Communicerende functie
fysiologische reacties
Primary intersubjectivity: georganiseerde en wederzijdse interactie tussen een kind en verzorger met de focus op de interactie.
Experimenten in laboratoria laten zien verstoring van synchronie tussen baby en verzorger negatieve reacties krijgen
Depressie van de verzorger kan hiervoor een obstakel zijn.
pruilen kan een vorm van emotie regulatie zijn.
Mirror neurons: Emoties en intenties komen naar boven als iemand een ander observeert bij een actie alsof hij/zij het zelf doet.
Kan ervoor zorgen dat baby's gezichtsuitdrukkingen kunnen nadoen. En voor emotionele banden zorgen tussen kinderen en verzorgers.
Communication
Secondary intersubjectivity: een vorm van interactie tussen baby en verzorger tussen 9-12 maanden oud. Focus verplaatst zich ook naar de wereld om hen heen.
Social referencing: Kinderen kijken naar verzorgers hoe ze zich moeten voelen.
Interesse van verzorger volgen
Taal begrijpen en spreken
Perceptual scaffolding: De manier waarop een nieuw woord als steuntje word gebruikt om nieuwe woorden te leren
Babbling: een manier van vocaliseren, begint bij 7 maanden oud.
The infant-caregiver emotional relationship
Attachment: De emotionele band die kinderen vormen met hun verzorgers als ze 7-9 maanden oud zijn.
Kinderen willen dichtbij verzorgers zijn, niet gescheiden zijn, blij met terugkomst, acties gericht op verzorgers.
Freud's drive-reducation explanation: Stelt dat baby's naar voedsel zoeken en gehecht raken aan mensen die ze dat geven.
Uit onderzoek met apen is dit ontkracht.
John Bowlby's ethological explanation: Stelt dat als kinderen geen band krijgen ze onverschillig worden ten opzichte van mensen. Detachment
Internal working model: een mentaal model die kinderen construeren als resultaat van hun ervaringen met hun verzorgers.
Phases of attachment
The preattachment phace: De eerste zes weken, baby's worden niet verdrietig als hun verzorgers weg gaan.
Attachment-in-the-making phase: tot 8 maanden, baby's beginnen verschillend te reageren op onbekenden en bekenden.
The clear-cut attachment: 6/8-18/24 maanden oud, de moeder is een veilige basis en baby's worden verdrietig bij scheiding met verzorger.
Reciprocal relationship phase: ouder dan 18/24 maanden, kind delen verantwoordelijkheid voor relatie.
Phases of attachment (ainsworth, strange situation)
Secure attachment: kind word ongelukkig als moeder kamer verlaat
Avoidant attachment: kind is onverschillig over vertrek en terugkomst verzorger
Resistant attachment: Kinderen zijn gespannen ondanks aanwezigheid moeder, ook bij afwezigheid moeder.
Disorganized attachment: Kinderen hebben geen coherente, georganiseerde methode om om te gaan met stress.
Oorzaken van variaties in patronen van attachment
De familie context
Ouderlijke gevoeligheid
Depressie, misbruik, conflict en lage SES
Institutional context
Out of home care heeft niet een grote negatieve invloed
Orphanages
Ligt aan de leeftijd van een kind wanneer hij/zij geadopteerd wordt.
Culturele context
A sense of self
Self recognition
The self as agent: controle en macht over omgeving.
Self-conscious emotion: worden bewust van zichzelf, bv. schaamte.
Erikson: infancy in two stages:
1st year: basic trust versus mistrust
2nd year: autonomy versus shame and doubt