Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Aardrijkskunde H5 par. 2.8 t/m 2.10 (Paragraaf 2.9 (Veen (Grondsoort…
Aardrijkskunde H5 par. 2.8 t/m 2.10
Paragraaf 2.8
Stroomgebieden
Het gebied dat afwatert op een rivier en haar zijrivieren.
Saale-ijstijd
Voorlaatste koude periode in Europa waarin ijs vanuit Scandinavië tot aan de grote rivieren is gekomen.
Stuwwallen
Heuvels die ontstaan door de werking van gletsjers op het land.
Smeltwaterdal
Een dal dat ontstond doordat smeltwater van de ijstong een stuk stuwwal erodeerde.
Zwerfstenen
Grote zware rotsblokken die met het ijs meegekomen zijn.
Dekzand
Zand dat in de koude periode meteen na de Saale-ijstijd door wind is afgezet en dat in Hoog Nederland aan het oppervlak ligt.
Infiltreren
Proces waarbij water de grond inzakt
Paragraaf 2.9
Veen
Grondsoort ontstaan door de opeenhoping van dode plantenresten.
Verkaveling
De verdeling van de grond in aparte akkers en weilanden.
Terpen
Door de mens opgeworpen heuvels ter bescherming tegen overstromingen.
Wadden
De onbegroeide delen van de Waddenzee die twee keer per dag droog vallen.
Polders
Een gebied omring door dijken waarbinnen het waterpeil geregeld wordt.
Gemalen
Grote elektrische pompen waarmee het water weg wordt gepompt.
Turf
Gedroogd veen.
Droogmakerijen
Een meer dat droog is gelegd en in gebruik is genomen door de mens.
Paragraaf 2.10
Mergel
Soort kalksteen die veel in Zuid-Limburg voorkomt.
Vuursteen
Een meestal bruin glanzend gesteente dat veel in Zuid-Limburg voorkomt.
Dallandschap
Het Zuid-Limburgse landschap dat bestaat uit een plateau met rivierdalen.
Löss
Grondsoort in Zuid-Limburg dat bestaat uit korrels die iets groter zijn dan klei en kleiner dan zand.
Bodemerosie
Het verdwijnen van het bovenste laagje vruchtbare grond