Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Aardrijkskunde H5 par. 2.2 t/m 2.5 (Paragraaf 2.4 (Laagvlakte (Vlak gebied…
Aardrijkskunde H5 par. 2.2 t/m 2.5
Paragraaf 2.2
Mechanische verwering
Verwering waarbij gesteente verbrokkelt zonder dat de samenstelling verandert.
Vorstverwering
Vorm van mechanische verwering waarbij het water in scheuren van gesteente telkens bevriest en weer ontdooit.
Verwering
Het verbrokkelen van gesteente onder invloed van het weer en de werking van planten.
Chemische verwering
Verwering waarbij de samenstelling van het gesteente verandert als gevolg van de werking door zuurstof en vocht.
Biologische verwering
Verwering door de werking van plantenwortels in de scheuren van gesteente.
Karstgebieden
Gebied dat wordt gekenmerkt door het oplossen van klaksteen.
Paragraaf 2.3
Firnbekken
Bovenste deel van een gletsjer waar sneeuw zich ophoopt en in ijs wordt omgezet.
Erosie
De uitschurende werking van stromend water, wind of ijs.
Zand
De kleine korreltjes gesteente die ontstaan door verwering en nog met blote oog te zien zijn.
Grind
Door rivierwater afgeronde stenen.
Klei
Microscopisch kleine korreltjes die ontstaan als gevolg van verwering.
Puinhelling
Helling die bestaat ui verbrokkeld gesteente.
Massabewegingen
Het langs een helling naar beneden bewegen van gesteente onder invloed van zwaartekracht.
Paragraaf 2.4
Laagvlakte
Vlak gebied met een hoogteligging onder de 500 meter.
Sedimentatie
Proces waarbij korrels blijven liggen.
Delta
Nieuw land in zee, dat ontstaat door sedimentatie waar een rivier in zee uitmondt.
Estuarium
Trechtervormige riviermonding ontstaan door een groot verschil in eb en vloed.
Zandbanken
Ondiepe plaats in zee.
Aanslibbingkunst
Kust waarbij aangroei plaatsvindt door materiaal dat de zee en rivieren aanvoeren.
Duinen
Door de wind opgewaaide zandheuvels.
Zandsteen
Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst zand.
Schalie
Sedimentgesteente dat ontstaat uit samengeperst klei.
Kalksteen
Sedimentgesteente uit samengeperste schelpen.
Sedimentgesteente
Gesteente dat ontstaan wanneer lagen sediment wordt samengeperst.
Fossielen
Overblijfselen van afdrukken van planten en dieren.
Paragraaf 2.5
Hooggebergte
Gebergte met een hoogteligging van 1500 meter.
Heuvelland
Gebied met een hoogteligging van 200 en 500 meter.
Jong gebergte
Gebergte met veel reliëf en spitse toppen.
Oud gebergte
Een gebergte met weinig reliëf en lage toppen.
Plooiingsgebergte
Gebergte waarbij het gesteente in plooien is geduwd.
Magma
Vloeibaar gesteente onder de grond.
Stollingsgesteente
Gesteente dat ontstaat wanneer vloeibaar magma stolt.
Graniet
Stollingsgesteente met vlekjes.