Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 4 ((Daarnaast gebruiken we bij het…
aardrijkskunde hoofdstuk 1 paragraaf 4
We onderscheiden twee soorten migratie:
binnenlandse migratie: verhuizen binnen een land
buitenlandse migratie: naar het buitenland verhuizen
Daarnaast gebruiken we bij het onderwerp migratie vaak de begrippen emigratie en immigratie.
Emigrant: iemand die zijn land verlaat en zich in een ander land vestigt
Immigrant: iemand die een land binnenkomt en zich daar vestigt
Leg uit dat wanneer iemand naar een ander land gaat verhuizen hij/zij zowel een emigrant als een immigrant is.
Op het moment dat iemand uit een land gaat (emigrant) kom je een ander land binnen (immigrant).
Mensen kunnen verschillende redenen hebben om te migreren.
Redenen:
economische migratie:
Migratie met als doel het eigen inkomen te verhogen. Mensen die vanwege werk emigreren noemen we arbeidsmigranten
sociale migratie: migratie met als doel weer bij je familie te zijn
ecologische migratie: migratie met als doel te vluchten voor een natuurramp of andere natuurproblemen
politieke migratie: migratie met als doel te vluchten voor oorlog, geweld of vervolging
Deze redenen verdelen we onder in zogenaamde push- en pullfactoren.
Pushfactoren: redenen om een gebied te verlaten -> vertrekgebied: gebieden waar mensen wegtrekken
Pullfactoren: positieve kenmerken van een land. Het land heeft dus veel redenen om daar naartoe te gaan-> vestigingsgebied: gebieden waar mensen naartoe gaan
Landen die veel pushfactoren hebben zijn dus meestal vertrekgebieden.
Voorbeelden van pushfactoren zijn: oorlog, honger, werkloosheid, lage lonen
Landen die veel pullfactoren hebben zijn meestal vestigingsgebieden
Voorbeelden van pullfactoren zijn: veilig land, hoge lonen, veel werk, goed onderwijs.