Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Onderzoeken van een biotoop (Type gidsen (Insectengids bv.mug, vlinder,…
Onderzoeken van een biotoop
interessante onderzoeksvragen
sommige onderzoeksvragen zijn zo moeilijk dat ze jaren onderzoek kosten
bv. heeft kaalkap van bossen een invloed op de
soortenrijkdom (=biodiversiteit)
onderzoeksvraag
= geeft duidelijk aan welke gegevens je op het terrein moet verzamelen
Ecologen = onderzoeken relaties in de natuur
correcte waarnemingen en metingen
waarnemen
= kijken, meten, wegen, tellen, horen, ruiken, voelen en proeven
objectieve waarnemingen
= waarnemingen die niet beïnvloed word door je gevoel, je vermoedens of intuïtie
Biotische factoren
levende organismen
(biotische factoren)
organismen vangen => andere vang techniek (afstemmen op het organisme)
minste schade aan organisme, om achteraf terug vrij te laten
Aquatische biotopen
(water) => vijvers, beken, meren, zeeën
Terrestrische biotoop (
grond) => bossen, heide, grasland, woestijn
Biotoop
=> plaats of gebied waar bep. organismen kunnen overleven en zich kunnen voortplanten (bios = leven, topos = plaats)
Bemonstering can een aquatische biotoop
Determineren => dieren op naam brengen
a.d.h.v. een
staal of monster
omdat we niet alle organismen in een vijver willen vangen.
macro - invertebraten
(grote gewervelden) bv. insecten, wormen, larven van insecten, slakken, weekdiertjes en muggen
Abiotische factoren => aquatische biotoop
invloed op zoetwaterplas, rivier, beek, moeras
Diepte van het water
(vegetatie zones: oeverzone, moeraszone, open water)
temperatuur van het water
(kouder => meer O2 warmer => minder O2)
lichtsterkte in het water
(bepaald hoeveel licht er kan doordringen)
wind
(=> veroorzaakt golfslag + stroming => meer zuurstof in vijver)
oppervlaktespanning van het water
(= groot genoeg =>oppervlak heeft een dragend vermogen voor insecten)
chemische stoffen
zuurgraad H+
(
H+ ionen bepaald de zuurgraad (pH) De pH beïnvloedt de soortenrijkdom in de plas en de oplosbaarheid van kalk (calciumzouten))
zuurstofgehalte O2
bijna alle organismen heeft het nodig behalve algen + groene planten voor de opbouw en afbraakreacties in hun cellen mogelijk te maken
voedselrijkheid
Anorganische stoffen (nitraten-NO3-, nitrieten-NO2-, sulfaten-SO4-2, fosfaten-PO43-) = grote invloed op het aantal en de diversiteit aan soorten in de zoetwaterplas. Arm aan deze stoffen =
oligotroof
Rijk aan deze stoffen =
eutroof
(noodzakelijk voor de primaire producenten, teveel =
eutrofiëring
hardheid
Calciumzouten
=> exoskelet van dieren (schelp zoetwatermossel)
Magnesiumzouten
=> opbouw van chlorofyl
pH beïnvloed de hardheid
zoutgehalte
De concentratie aan chloride (CI-) in het water bep. het zoutgehalte (= saliniteit)
:star: zeer zoet water = <200 mg CI- :star: licht brak water = 200-1000 Cl- :star: brak water = 1000-10000 CI- :star: zout water = > 10000CI-
Type gidsen
Insectengids
bv.mug, vlinder
gids voor grote, ongewervelde dieren
bv. slak, zeester
gids voor weekdieren
bv. slak, zeester
vlindergids
bv. vlinder
vogelgids
bv. uil, kraai
Gids voor diersporen
bv. sporen van dieren
bomengids
bv. spar
gids voor kruidachtige planten
bv. witte dovenetel
zwammengids
bv. zwam
amfibieëngids
bv. bruine kikker
reptielengids
bv. hagedis
zoogdierengids
bv. koe
abiotische factoren (niet-levende) beïnvloeden organismen
biotische factoren (organismen) beïnvloeden andere organismen uit de levensgemeenschap + uiteindelijk ook de niet-levende omgeving
invloed van abiotische factoren op levende organismen
natuurlijke selectie
=> sinds het ontstaan van leven op arde worden op deze manier steeds de best aangepaste organismen geselecteerd, een van de drijfveren achter evolutie
evolutie
=> :pencil2:erfelijk materiaal :pencil2:natuurlijke selectie
tolerantie
=> abiotische grenzen van een organisme waarbinnen hij kan overleven
bio-indicatoren
de aanwezigheid van een bio-indicator geeft aan dat een omgeving een
bep eigenschap vertoond
bv. vervuiling
a.d.h.v. bio-indicatoren = methode om de waterkwaliteit van een zoetwaterplas te bepalen:
Belgische Biotische Index
(BBI) (quotering van 0-10)
Invloed van biotische factoren op hun omgeving
bewegen
:!:
eten
:!:
De bever die zich uitsluitend voed met plantaardig materiaal, zet door het bouwen van burchten uitgestrekte gebieden onder water
produceren van afvalstoffen
:!:
Naaldbomen verzuren grond, doordat bij de afbraak van de naalden ze stoffen vrijkomen. bosbessen houden van zure grond en gedijen goed in naaldbossen