Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Groepsvorming en groepsontwikkeling (Groepen vanuit de collectiviteit…
Groepsvorming en groepsontwikkeling
Drie modellen van groepsontwikkeling
Lineaire model
Ordelijke voortgang van de groep die elkaar in de tijd opvolgen
Stijgende lijn van begin tot het eind
Hoofdaandacht naar verhouding tussen taakaspecten en sociaal emotionele aspecten
Theorieën sluiten vaak aan bij de veldbenadering van Lewin
Bales, Schutz, Stemerding, Tuckman, Bennis en Shepard.
Tuckman is de bekendste en noemt 4 fasen
Forming, storming, norming en performing, de 5e is adjourning
Forming: oriëntatie op taak en elkaar uitproberen
Storming: fase van conflicten
Norming: ontwikkeling groepsnormen
Performing: transformatie losse individuen naar betrokken teamspelers
Adjourning: Loslaten en ontbinding van de groep
Vorm, storm, norm, prestatie en (5) afscheid
Spiraalmodel
Geen vooraf bekende volgorde
Als een spiraal de diepte in
Meer diepgang, meer vaart en zuigkracht
Groeosproces volgt de spiraalsgewijze themaverdieping
Onderscheid tussen bewuste en onbewuste lagen van groepen
Favoriete kernthema's
afhankelijkheid, autonomie, seksualiteit, agressie
Geïnspireerd door psychoanalyse
Bion, Thelen, Withaker, Lieberman
Polariteitenmodel
Methodiek van themagecentreerde interactie
Sterk gericht op polariteit tussen interdependentie en autonomie; wij-gerichtheid en zelfgerichtheid (wees je eigen voorzitter)
Spanningsveld van wisselende polariteiten binnen groepsgebeuren maar ook binnen het individu
Taak versus proces, individualiteit versus socialiteit etc
Gemeenschappelijk in deze theorieën: ontwikkeling vindt plaats bij het losmaken uit gepolariseerde posities
Wat zich tussen personen afspeelt
Gericht op het heden
Nadruk op zelfbepaling en autonomie, geïnspireerd door Maslow en Rogers
Ontstaan van groepen
Remmerswaal: Voorfase ontstaan groepen
Onvrede met bestaande situaties
In de voorfase speelt het contextniveau een rol
Groepen vanuit de collectiviteit (Sartre)
Groep tegenover collectiviteit van de massa
Binnen collectiviteit maakt ieder deel uit van een reeks
Deze seriële bestaanswijze wordt gekenmerkt door anonimiteit (niemand telt kwalitatief maar slechts kwantitatief
Voorbeelden anonieme collectiviteiten; lidmaatschap krant, politieke partij, klanten bepaalde winkel
Groep ontstaat zodra individuen zich bewust worden van hun gemeenschappelijke belangen
Voorbeeld bushalte
Erkenning gemeenschappelijk belang en op elkaar aangewezen zijn om het belang te verwezenlijken
Overgaan tot directe communicatie en interactie
Besef van tegengestelde belang van de groep en anderen daarbuiten
Groepsgeboorte die Sartre het meest lief is:
de revolutionaire opstand
Voortbestaan groep
Verder ontwikkelen en organiseren
Aandacht voor relaties en onderlinge verhoudingen
Formuleren van beperkte en haalbare taken in perspectief van de gestelde doelen
Relaties tussen leden
Rechtstreeks communicatie
Besef gemeenschappelijk belang en einddoel
Gezamenlijk vinden en vernieuwen
Groepen als subgroepen van een groter geheel (Pagès)
Groep is geen afgeleid verschijnsel
De groep verklaar je door vanuit het geheel terug te redeneren naar de samenstellende elementen (zie gestalttherapie)
De groep is primair de vindplaats van relaties en daarmee samenhangende gevoelens.
Niet de groep verklaren maar het individu
Groepen ontstaan vanuit het grotere geheel omdat ze op kleinere schaal de mogelijkheid bieden tot het beleven en verwerken van een emotioneel conflict wat zich in het grotere geheel afspeelt
Voorbeelden emotioneel geladen conflict
Strijd tussen rationaliteit en emotionaliteit
Gezag en autoriteit
Eenzaamheid en het missen van erkenning
Groep is een geheel van personen die een emotioneel conflict beleven dat door een groter geheel van personen, waar zij deel van uitmaken, gevoeld wordt
Determinanten van groepsvorming
Waarom mensen lid worden van een groep
Taakgerichte redenen
Aantrekkelijkheid groepsdoelen
Aantrekkelijkheid groepsactiviteiten
Privédoelen bereiken
Sociaal-emotionele redenen
Interpersoonlijke attractie
Nabijheid en contact
lichamelijke aantrekkelijkheid
Sympathie
Vriendschap
Overeenkomsten op het gebied van opvattingen, normen en waarden, persoonlijke eigenschappen, sociale achtergronden, lot en solidariteit
De taakgerichte en sociaal-emotionele determinanten bepalen de aantrekkingskracht (cohesie) van de groep
Belangen sluiten aan op taakgerichte determinanten
Behoeften sluiten aan op sociaal-emotionele determinanten
Fasen van groepsontwikkeling
Sluit aan op de groepsontwikkelingstheorieën van Schutz en van Stemerding
Voorfase
Groep wordt ontworpen en grenzen en doelen worden aangegeven
Interventies
Keuze voor werkvormen
Taakverdeling vaststellen
Budget bepalen
Op gevoelsmatig niveau: vragen, zorgen, verlangens etc.
Oriëntatiefase
basisthema inclusie
Beginfase groep met afhankelijk gedrag
Ontwikkeling eigen taakstructuur
Werken aan doelstelling op inhouds- en procedureniveau
Vragen en onzekerheden eigen positie in de groep
Helder krijgen van de taak en ieders bijdrage
Sociaal emotioneel niveau
Inclusiefase
Hoor ik erbij of niet en onder welke condities
7 punten bij start groepen
Onzekerheid naar andere mensen
Gevoel van onveiligheid
Fase van oriëntatie
signalen van afhankelijkheid en hulpeloosheid
Inclusievragen
Parallelfase
Drie manieren voor start van groep
Deur van de inhoud:
focus cognitief gericht
Deur van de procedure:
focus structuur- en handelingsgericht
Deur van relatieopbouw
: het hart staat centraal
Invloedsfase
basisthema controle
Aandacht intern groepsfunctioneren neemt toe
Het betrekkingsniveau komt meer centraal te staan
Kritische vragen rondom leiderschap
Kritische vragen rondom onderlinge betrekkingen en omgangsvormen
Machtsfase
Kritieke rol in alle lineaire theorieën
Zelfregulering macht en invloed
Vragen rondom controle
Pogingen consensus te bereiken over doelen en procedures
Invloedsverdeling
Gevoelens van incompentie, hulpeloosheid, woede, teleurstelling
Groep desintegreert of wordt cohesiever
Affectiefase
Tot standkoming relatiepatroon
Centraal thema: vragen en onzekerheden onderlinge betrokkenheid
Soms tijdelijk twee subgroepen
Vragen rondom cohesie en intimiteit
Fase autonome groep
Groep heeft eigen taakstructuur, invloedsverdeling en relatiepatroon ontwikkeld
Ruimte voor inbreng persoonlijke verhalen
acceptatie van zichzelf in relatie tot anderen
Individuele bijdrage vanuit de persoonlijke betrokkenheid staat voorop
Afsluitingsfase
Formeel einde van de groep
Twee aspecten
Taakgericht aspect: afsluiting
Sociaal-emotioneel aspect: afscheid
Groepsafbouw
Afronden affectie
Afronden controle
Afronden inclusie
Pàges visie op groepsontwikkeling
L'expérience centraal
Steeds kleiner worden van de afstand tot de fundamentele ervaring van de relatie
Gesloten groepsklimaat: afstand groot
Open groepsklimaat: afstand klein
5 fasen
Bijna weigeren uitdrukken gevoelens
Symbolische uitdrukking van gevoelens
Analyse van het groepsleven
Ervaring van het op het moment doorleefde gevoelens
Gedeelde eenzaamheid en solidariteit
Unfreezing, moving, freezing
Lewin's driefasenmodel van sociale verandering
Elle verandering roept weerstand op
Dankzij balans veranderingskrachten en tegenkrachten kan elk sociaal systeem evenwicht behouden
Veranderingskrachten en weerstandskrachten vormen samen een krachtenveld
Unfreezing: huidige niveau van functioneren systeem ontdooien
Veranderingskrachten toevoegen, weerstand verminderen
Moving
wijzigen naar nieuw niveau van functioneren
Bevriezen: Freezing: bereikte niveau bevriezen om terugval te voorkomen
Aandacht voor de slotfase, bijdragen laten beklijven bv logboek, notulen, opdrachten