Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Woordsoorten (zelfstandig naamwoord (znw) (Kan de, het en een voor, kan…
Woordsoorten
zelfstandig naamwoord (znw)
Kan de, het en een voor
kan een bnw voor
gaat over mensen, dieren, planten en dingen
Kan
vaak
in ev/mv
Werkwoorden
hww
helpt het zww of kww, bij 2 of meer vaak de pv
kww:zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken en voorkomen
zww
belangrijkste werkwoord.
Er is of 1 zww of 1 kww in een enkelvoudige zin.
bijwoord (bw)
kun je soms weglaten
geeft een plaats of tijd aan
zegt iets over werkwoord of bnw
hier, er, ergens, waar, nu, soms, 's morgens, gisteren, ook
Lidwoord (lw)
de, het en een
de smartphone, het digibord, een feest
staat voor een znw
Bijvoeglijk naamwoord (bnw)
staat vaak voor znw
mooi, lelijk, groot, rood, gemeen, bijzonder
persoonlijk voornaamwoord (pers. vnw)
hij, zij, hem, haar, ik, mij, wij, u, soms ons
Ik
geloof dat
hij
het antwoord weet.
Bezittelijk voornaamwoord (bez. vnw)
jouw, ons, mijn, zijn, jullie, het
Geeft een bezit aan: jouw huis
wederkerend voornaamwoord (wed. vnw.)
me, je, u, zich, ons
Ik schaam me, hij schaamt zich, we schamen ons
Wederkerig voornaamwoord
elkaar, elkander, mekander
De twee gaven
elkaar
een hand.
Vragend voornaamwoord (vrag. vnw)
wie, wat, welke en wat voor
Wat voor een persoon is hij?
aanwijzend voornaamwoord (aanw. vnw)
deze, dit, die en dat
dat meisje, die schoenen, deze kleur, dit vest