Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
§12.5 (Resusfactor (Verkeerde bloedtransfusie (Resusnegatief persoon komt…
§12.5
Resusfactor
Ook een antigeen op rode bloedcellen
Resuspositief Rh+ -> bloed met resusfactor, dus
met
antigeen D
Reusnegatief Rh- -> bloed zonder resusfactor, dus
zonder
antigeen D
Van nature geen anti-resus/anti-D in bloedplasma
Verkeerde bloedtransfusie
Resusnegatief persoon komt in contact met resuspositief bloed
Productie anti-D
Ontvangt lichaamsvreemde antigeen D
Niet voldoende antiresus -> antigeen D wel afgebroken, maar geen probleem
Resusnegatief persoon nog een keer in contact met resuspositief bloed
Aanwezige anti-D begint rode bloedcellen van donor af te breken
Hemolyse
Resuspositief
Heeft antigeen D, maar
geen
anti-D
Kan bloed ontvangen van resuspositief én resusnegatief
Resusnegatieve moeder
Bij bevalling van resuspositief kind -> maakt anti-D en vormt geheugencellen
Weer zwanger van resuspositief kind
Anti-D via placenta naar kind
Samenklontering en hemolyse van bloed in foetus
Voorkomen
Resusnegatieve moeder injecteren met anti-D
Moeder maakt zelf geen anti-D
Ingespoten anti-D verdwijnt na een tijdje en moeder maakt geen geheugencellen aan
Transplantatie
Overzetten van orgaan of weefsel van donor naar acceptor
Afstoting
Gevolg van activiteiten van witte bloedcellen
Afstoting door Tc-cellen
Herkennen MHC-I op celmembranen van donororgaan als lichaamsvreemd
Lymfocyten beschadigen orgaan -> orgaan werkt niet meer
Soms door antistoffen
Acute afstoting
HLA-moleculen -> MHC-I en MHC-II bij mensen
HLA-matching verkleint kans op afstoting
Medicijnen slikken tegen afstoting
Bloedgroep
Rode bloedcellen met antigenen -> bepalend voor bloedgroep
Antigeen A -> Bloedgroep A
Antigeen B -> Bloedgroep B
Antigenen A en B -> Bloedgroep AB
Geen antigeen -> Bloedgroep 0
Antistoffen in bloedplasma tegen antigenen die niet op rode bloedcellen zitten
Bloedgroep A -> anti-B
Bloedgroep B -> anti-A
Bloedgroep AB -> geen antistoffen
Bloedgroep 0 -> anti-A en anti-B
Bloedtransfusie gevaar
Vreemd antigeen op celmembraan -> lichaam reageert met antistoffen
Veroorzaakt hemolyse -> cel sterft
Koppelt rode bloedcellen aan elkaar tot klonten
Haarvaten verstoppen
Bloedtransfusies met zelfde bloedgroep
Noodgeval -> antistoffen in bloed van acceptor (ontvanger) zijn niet gericht tegen antigenen op rode bloedcellen van donorbloed
Antistoffen in donorbloed verdund -> geen klontering met rode bloedcellen van acceptor
Lymfosyten getest
Lymfocyt heeft MHC-II-moleculen
Krijgt in thymus lichaamseigen eiwitten aangboden
Pas lymfocyt met MHC op lichaamseiwit ->
apoptose bij lymfocyt
Goedgekeurde lymfocyt gaat naar lymfeklier
Auto-immuunziekten
Lymfocyt valt eigen gezonde lichaamscellen aan
Voorbeeld
Suikerziekte -> lymfocyten beschadigen cellen van alvleesklier
Reuma -> lymfocyten vallen gewrichtskapsels in gewrichten aan
MS -> lymfocyten vallen beschermde vetlaag om zenuwcellen in hersenen en ruggenmerg aan
Allergie
Onnodig heftige reactie op een allergeen
Mestcellen
Achtergrond
Blaasjes vol korrels -> deel van afweersysteem
B-lymfocyten maken na contact met allergeen -> antistof immunoglobuline-E
Ig-E hecht zich vooral aan oppervlak van mestcellen in slijmvliezen en luchtwegen
Contact met allergeen
Histamine afgeven ->
mediator
die ontstekingsreactie veroorzaakt
Verwijdt bloedvaten -> macrofagen gemakkelijker bij infectie
Zet slijmcellen aan tot grotere productie -> slijm hindert bacteriën in hun beweging
Soms overdreven reactie als benauwdheid en nieusbuien -> allergische reactie