Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

§12.4 (Antistoffen maken (Binding met antigeen (B-geheugencellen (Blijven…

- - - - Blijven in lymfekonopen
      - Geactiveerd bij nieuwe infectie -> meer en sneller juiste antistoffen gemaakt
- - - - Door het doorlopen van de ziekte
      - Vormt geheugen
    - - Via placenta of moedermelk
      - Vormt geen geheugen
  - - - Antistoffen inspuiten
      - Vormt geen geheugen
    - - Ziekteverwekker of antigenen inspuiten
      - Vormt geheugen
- - - - Gebruikt MHC-II
      - MHC-II alleen op fagocyt
    - - Meestal een dendritische cel
      - Macrofagen blijven namelijk op plek van infectie
- - - - In liezen, oksels, keel en om darmen
      - Neus- en keelamandelen en milt
      - Milt
        
        Opslagplaats voor witte (en rode) bloedcellen
        
        Ruimt bacteriën op en breekt oude rode bloedcellen af
  - - - Ontwikkelt verder in beenmerg
      - Belandt direct in lymfevatenstelsel
    - - Ontstaan in beenmerg
      - Ontwikkelen verder in thymus
        
        Ergaan achter borstbeen
        
        Verkleint in puberteit oiv hormonen
      - Celmembraan krijgt receptoren
        
        Getest of ze lichaamsvreemd en -eigen kunnen onderscheiden
        
        Klus voor de rest van je leven geklaard
- - - - Lysis ->membraan van ziekteverwekker kapot maken
      - Chemotaxis -> extra macrofagen aantrekken
      - Opsonisatie -> maken ziekteverwekker extra opvallend voor fagocyt