1. Betrouwbaarheid

Inleiding: Wat is betrouwbaarheid

Def: een verantwoord vastleggen van kenmerken van personen

Toevalsfouten = toevallige fouten

Systematische fouten = fouten in onderdeel van meetinstrument zelf

Theoretische benadering van het betrouwbaarheidsprobleem

Praktisch gebruik van de SFm

Betrouwbaarheidsnorm voor testscores

Operationalisering van het betrouwbaarheidsprobleem

Relatie tussen betrouwbaarheid (Rtt) en kernmerken van de steekproef (St)

Uitgangspunt

Binnen testleer onderscheid 2 theorieën of meetmodellen

Klassieke testtheoretisch model == statische theorie over toevalsfouten in tests

Moderne testtheorie

Xe = toevallig gedeelte van de score (error)

Extrinsieke toevallige fouten

Intrinsieke toevallige fouten

Xw = ware gedeelte van de score

Herhaling van een testafname bij dezelfde proefpersoon (Pp)

Herhaling van een testafname bij dezelfde groep proefpersonen (Ppn)

Formule betrouwbaarheid

Betrouwbaarheidsbepaling in de praktijk

Betrouwbaarheidsbepalingen na éénmalige testafname (meting)

Samenvatting: overzicht van de soorten betrouwbaarheidscoëfficiënten

Betrouwbaarheidsbepalingen na tweemaal meten

Relatie tussen betrouwbaarheid en testlengte

Hertesting (test-hertest)

Parallelvormen

Formule

Formule

Halvering (split-half)

Inter-item standvastigheid of homogeniteit van de testitems: methode van de item-analyse

Formule

Formule