Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

H13 (Attributiefouten = We kunnen niet altijd op logische manier denken…

- - - - Ze worden minder snel mishandeld en krijgen eerder hulp van vreemdelingen --> Het promote het verzorgen voor anderen
    - - Bij wereldleiders niet, zij moeten er mannelijk uitzien
  - - - vanuit de persoonsbias bekijk je deze persoon dan alsof hij deze personen intern streng zijn --> mensen denken vanuit de job die je hebt maar het kan zijn dat je alleen die rol uitvoert en niet zo bent
- - - - Wij zien onszelf door een vergrootglas --> Wij maken op wie wij zijn door andermans verbeelding van ons en hun reacties op ons
      - Als mensen op jou reageren alsof je een gemeen persoon bent, dan ga je dit ook denken dat je dit bent.
        
        Het gaat dus om de reacties van anderen dat je weet wie je bent en dat we merken wie en hoe we zijn
    - - Mentaal gezonde mensen zijn van nature ingesteld om zich hoger in te schatten (een positieve manier)
        
        Het pygmalion effect = door de self fulfilling prophecy (een onjuiste typering van de situatie) voelen mensen zich beter en hebben ze een gevoel van eigenwaarde
        
        The fair lady = Je verwachtingen worden geprojecteerd op iemand anders en daardoor ga je je daar ook naar gedragen
        
        Pygmalion in the classroom effect = De verwachting --> Leerlingen a, b en c krijgen een intelligentiespurt en de rest niet.
        
        Self fulfilling prophecy is dat de leraar dan ook meer aandacht aan die kinderen gaat besteden en ze meer tijd geeft waardoor de intelligentiespurt ook echt gebeurt en dat die leerlingen beter over zichzelf denken
        
        persuasion condition = ze worden aangemoedigd om meer net te zijn
        
        control condition = geen speciale behandeling
        
        attribution condition = kinderen worden verteld dat ze netjes zijn en goed ruimen
        
        Zij worden uiteindelijk ook netter
        
        Samenspel tussen je eigen verwachtingen en verwachtingen van anderen
        
        Onze acties naar anderen toe hebben impact op hoe anderen ons zien. Dit zorgt voor bepaald gedrag van anderen, waardoor hoe wij over onzelf denken bevestigd en bekrachtigd wordt wat weer invloed heeft op ons gedrag (zie pygmalion schema)
        
        Hangt dus ook af van sociale vergelijking --> Dit hangt af van sociale referentiegroep = Het is maar net met wie je jezelf vergelijkt, bv als je met hetzelfde intellect vergelijkt kan je je dommer voelen (the big fish in little pond effect)
        
        Silver medal syndrom = Mensen die net niet de top halen, vergelijken zichzelf alleen maar met mensen die goud wel hebben gehaald. Terwijl brons al blij is dat die op het podium staat
    - - Als andere mensen horen over ons falen dan heeft dit een grotere impact op onze eigenwaarde dan als ze dit niet horen
      - Het motiveert ons om ons te gedragen naar dat wij geaccepteerd worden door anderen
  - - - Als iets mis gaat dan vraag je eerder van waarom ging dit zo? ipv schuld bij jezelf meteen leggen
    - - Mentaal gezonde mensen onthouden vooral de goede dingen die ze hebben gedaan
    - - Mentaal gezonde mensen hebben bij als iets mis gaat, de neiging om het extern te attribureren (het ligt aan de situatie) en als het goed gaat, intern te attriburen (leggen het bij zichzelf)
      - Het dient om jezelf te attribureren, want dan probeer je eerder nieuwe dingen uit
        
        Mannen hebben dit vaker --> Genderverschil
    - - Je zet dit naar je hand --> Er komt niemand naar je voorstelling, maar wel een goede recensie
    - - Ook door opmerkingen van anderen ga je jezelf overschatten bij te veel complimenten
    - - Als de groep iets goed doet, dan voel jij je daar ook goed over --> Gaat minder om het individu
        
        A self effacing bias = Je bent bescheiden en doet jezelf kleiner voor dan dat je bent --> Als je iets goed doet 'het lag niet aan mij'
        
        A self effacing bias leidt tot een self serving bias = Er ligt nadruk op interne afhankelijkheid
  - - - Het geloof in vrije wil promote prosociaal gedrag
    - - vaak wint je positieve impliciete attitude van je negatieve expliciete attidue (vlees is lekker wint van het is slecht voor het milieu)
- - - - Dit helpt ons bij het voorspellen van hun gedrag en te beslissen hoe we met hen moeten interacteren --> gebaseerd op acties van anderen
    - - we kunnen leren uit onze fouten van hoe wij over anderen redeneren en hier iets aan doen
        
        als je het denkproces snapt van jezelf kan je hier iets aan doen
        
        sociale onrechtvaardigheden komen voort uit observaties
        
        biasen komen voort uit niet genoeg informatie hebben over de persoon / situatie, als we niet onze gehele mental capaciteit gebruiken, of niet genoeg motieven hebben om tot conclusies te komen
      - Je observeert het gedrag van anderen en dit leidt tot fouten --> Je kan niet in iemand zijn gedachtes kijken
        
        een claim over causaliteit = attributie = het toeschrijven van de oorzaken van gedrag van een persoon aan interne of externe factoren --> Je baseert de indruk van een persoon op wat hij doet
        
        interne factor
        
        Je baseert het op die ene observeerbare actie (hij pikt je plek in) en het ligt dan aan de persoon zelf wat jouw oordeel over hem is (hij is asociaal) door de oorzaak van zijn gedrag in deze situatie
        
        intern attribureren = als je gedrag niet klopt bij de situatie (bv gillen als er geen brand is) dan verbind jij als observer hier conclusies aan dat ze bv gestoord is
        
        externe factor
        
        als jouw oordeel ligt aan de situatie (de persoon was bv afgeleid door de situatie)
        
        extern attribureren = gedrag dat perfect past bij de situatie --> Je reageert hier dan op omdat de situatie en gedrag kloppen
  - - - gedrag = je docent is superstreng als je te laat binnenkomt bij college (blz 505)
      - als je een vraag met ja/nee beantwoord kan je door naar de volgende
        
        consistentie
        
        = Gedraagt deze persoon zich altijd zo in deze situatie? --> Is de docent doorgaans streng in deze specifieke situatie, als iemand te laat binnenkomt bij haar college? Doet ze dat altijd ?
        
        ja = het ligt aan de docent, intern.
        
        nee = jij komt te laat, extern.
        
        consensus
        
        Zijn de meeste docenten zo streng als je te laat binnen komt bij college? Tonen relevante anderen hetzelfde gedrag?
        
        ja = het ligt aan de situatie want het is de norm, extern.
        
        nee =het ligt aan deze specifieke docent, intern.
        
        distincitiviteit
        
        Is ze ook zo streng in andere, vergelijkbare situaties?
        
        ja = Het ligt aan de persoonlijkheid van de docent, intern.
        
        nee = Hoge distinctiviteit --> het ligt aan deze specifieke situatie van het college, extern
      - voorbeeld 2 extern = je zakt voor je deeltentamen
        
        consensus hoog = ja --> Iedereen is gezakt voor het tentamen, dus het lag aan het tentamen niet aan jou
        
        distinctiviteit is hoog (het staat los van de rest) = je zakt niet altijd voor vergelijkbare examens (bv rijexamen). In die gevallen slaag je wel, dus het lag aan de situatie.
        
        consistentie laag = nee --> Je zakt je niet altijd voor een deeltentamen, dus het ligt niet aan jou.
- - - - Attitude door heuristieken
        
        Bij de vuistregels denk je heel simpel na en je gaat er vanuit dat het klopt
        
        Positieve attitude als er veel dure woorden, onderzoekscijfers zijn. --> Het komt indrukwekkend over en goed doordacht
        
        dmv van beroemde personen en geleerde personen die een uitspraak doen of het product verkopen --> Je gaat er vanuit dat het dan wel een goed product is en dat het klopt
      - Attitude door klassieke conditionering
        
        Hier denk je niet over na
        
        Positieve associatie met muziek die bij de reclame hoort --> Het maakt je vrolijk
      - Attitude door systematisch denken
        
        Je denkt er wel diep en breed overna
        
        Voorbeeld : Huis kopen / studie kiezen
    - - Perifere route
        
        Information processing = Als het niet belangrijk is dan gaat het langs je heen
        
        De verandering van je attitude hangt af van de aanwezigheid van overtuigende signalen
      - Centrale route
        
        Information processing = een issue die wel belangrijk voor je is dan denk je er meer over na op een rationele wijze
        
        De verandering van je attitude hangt af van de kwaliteit van het argument
  - - - ontstaat alleen als je er ech slecht bij voelt
      - We lossen dit op door de slechte dingen die we doen tegen te hangen met goede dingen die we doen --> toevoeging derde factor vermindert de spanning
        
        Het gedrag dat je liever niet vertoont ga je goedpraten = insufficient justification effect --> gedrag kan niet veranderen maar je attitude wel
    - - dingen die je doet en dingen die je denkt kloppen dan niet met elkaar --> Hier willen we dan iets aan doen
      - voorbeeld ; Roken
        
        de spanning = Je weet dat roken slecht is, maar toch doe je het
        
        de tegenhanger = maar ik sport en eet gezond
- - - - Als je bij een groep hoort heb je al snel de neiging om deze als beste te zien --> Een groep biedt je identiteit, een groep laat je goed voelen ook als daar geen inhoudelijke reden voor is
      - Tajfel met group identy = De ene groep geef je negatieve kenmerken en die van jezelf positieve
        
        Leidt tot stereotypen --> door mensen in hokjes te plaatsen is het makkelijker om na te denken
        
        Impliciet stereotype = De mentale associaties die je automatisch hebt over bepaalde bevolkingsgroepen en hier kom je moeilijk vanaf
        
        Getest door de impliciete associatie test
        
        Training (priming) en met deze mensen omgaan helpt tegen het stereotype gedachte
        
        Vanaf het begin dat je geboren wordt worden er heel veel associaties op je gegooid en je kan hier niet van los komen --> Zo ontwikkel je dit toch impliciet
        
        Expliciet stereotype = Wat we zelf bewust denken en wat we uiteindelijk zeggen