Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

H11 (Vygotsky (Kinderen zijn social animals (Ze zijn een apprenctice =…

- - - - Het begint bij kinderen met naspreken ook al weten ze niet wat sommige woorden betekenen --> daarna snappen ze de woorden meer (internaliseren)
  - - - Het kind leert het meest door zones die het dichtst bij hem staan
- - - - assimilatie
        
        nieuwe ervaringen in bestaande schemes proberen te passen
        
        als je nieuwe objecten hebt die je niet kan koppelen aan bestaande objecten, weet je niet wat je hier mee moet doen
        
        als je een nieuw object hebt wat al lijkt op een bestaand object die je kent kan je toepassen op een bestaande scheme
      - accomodatie
        
        het aanpassen / uitbreiden van een bestaande scheme, kennis uitbreiden door ervaring
      - je ontwikkelt zo steeds nieuwe en ingewikkeldere schemes
        
        kinderen experimenteren met operations = waar je zelf dingen kan omkeren --> dingen veranderen en die kan je dan weer terug doen (zoals klei)
        
        op die manier ontwikkelen kinderen operationele schemes = de omkeerbaarheid van acties
        
        kinderen ondergaan operationele ontwikkeling (acties die je uitvoert) met 4 stadia
        
        Stadia 1 = sensorimotor (geboorte 0-2 jaar)
        
        informatie over de wereld door motorische acties, feedback op vanuit de zintuigen (dus nog geen objectpermanentie)
        
        Stadia 2 = pre-operationele stadium (2-7 jaar)
        
        Gebaseerd op hoe iets er uit ziet, niet op principes
        
        als je klei uitrolt, lijkt het veel meer klei dan het in werkelijkheid is
        
        ze kunnen er een voorstelling bij maken, maar nog niet in staat om te denken over omkering van acties
        
        symbolische betekenis van voorwerpen
        
        Stadia 3 = concreet operationele stadia (7-11 jaar)
        
        logisch nadenken over concrete zaken
        
        groeperen op meerdere kenmerken tegelijkertijd
        
        conversatie van aantal, massa, gewicht met conversatietest = 2 glaasjes met evenveel water, 1 in kort en 1 in lang glas.
        
        Stadia 4 = Formeel operationele stadium (vanaf 12 jaar)
        
        abstract kunnen denken in principes
        
        een kapot ei kan je niet meer heel maken
        
        hypothesen systematisch kunnen testen
  - - - Je omgeving geeft feedback over hoe jij sociaal aan het leren bent, exploreren of door spel. Je omgeving laat je ook al dingen zien en daar heeft hij niet veel rekening mee gehouden.
    - - kinderen kunnen al vroeger veel meer, volwassenen kunnen soms minder
- - - - iets wat niet meer nieuw is, tonen ze geen aandacht meer aan --> habituatie treedt op
    - - Baby's geven een reactie als iets nieuws is
  - - - ze gaan langer door met een activiteit als ze hier zelf ook grip op hebben (bv aan een touwtje trekken)
    - - examinen = letterlijk dingen oppakken en er naar kijken wat het object is en de unieke kenmerken bekijken
    - - vanaf 6 maanden gaan ze volwassenen imiteren
        
        gaze following = in de richting kijken van waar de volwassene ook naar kijkt
        
        eerste stap van social referencing = sociaal refereren aan wat een volwassen doet
        
        helpt bij hun taalontwikkeling + het maken van connectie (als een ouder een appel vasthoudt en er naar kijkt en het woord zegt) -> inschatting van emotionele situatie
    - - aannames over hoe de wereld in elkaar zit, dat objecten blijven bestaan ook al zie je ze niet (doek over bal), iets valt naar beneden en niet omhoog
      - baby's krijgen gevoel voor deze ontwikkeling door
        
        empiricisten = geleidelijke ontwikkeling
        
        nativisten = gedeeltelijke kennis is al aangeboren
        
        wie heeft er gelijk?
        
        habituatie paradigma
        
        baby's kijken niet alleen naar novelty dingen, maar ook naar onverwachte dingen die niet kloppen
        
        argument voor nativisten = er zitten al kern kennis in hem waar die het door herkent
        
        voorbeeld experiment = violation of expectancy
        
        fase 1 = baby wordt gehabitueerd om te kijken naar een plankje en een plankje dat plat ligt -> na een tijdje niet meer interessant door gewenning
        
        fase 2 = Dan leg je achter een schuine plank een bal
        
        als de plank blijft staan, met de bal erachter dan snapt die dit
        
        fase 3 = plank ligt weer plat, met de bal eronder in de grond
        
        dan blijft de baby er langer naar kijken
        
        ondersteuning dat baby's aangeboren kennis hebben
        
        objectpermanentie = objecten blijven bestaan ook al zie je ze niet
        
        baby's van 5 maanden hebben dit nog niet ontwikkeld (Piaget)
        
        later wel door kruipen en met handen bewegen --> kennis van handbeweging = self locomotion. Zo kan je op een bepaalde manier exploreren en merken dat er wel dingen blijven bestaan
- - - - dit ontwikkeld eerder dan je episodische geheugen (eigen ervaringen), pas vanaf 3 - 4 jaar door pre frontale cortex ontwikkeling
  - - - IP ontwikkelt het ene voor het ander, bij Piaget ontwikkelt alles in een lange levensfase
- - - - Kinderen tot 4 jaar = die dit spel observeert kan zich nog niet verplaatsen in Sally haar gedachtegang en zegt dan dat Sally gaat zoeken in de doos omdat de bal daar toch ligt?
      - Rond de 6 jaar kunnen kinderen zich inleven in andere
      - Autistische kinderen ontwikkelen dit vermogen niet
        
        Ze doen niet aan sociale interacties want ze interesseren zich hier niet zo in
        
        Ook doen ze niet aan make - believe spelletjes want ze kunnen zich niet verplaatsen in een ander
        
        2-3 jarigen doen veel aan make believe spellen --> dit legt de basis voor inlevingsvermogen en hypothetisch denken
        
        normale kinderen kunnen denken in fictie en werkelijkheid
- - - - Een bouwsteen van taal
        
        Morfenen snappen wij ook al zetten we ze in een verkeerde constructie zoals anti bomig
        
        inhoudsmorfenen, grammatica morfenen, derde..
    - - Een geluid dat niet een betekenis hoeft te hebben
      - pasgeboren kunnen al onderscheidingen maken in klanken van woorden
        
        onderzocht door het geven van een speen, de baby gaat harder zuigen bij een onbekende klank
    - - elke taal heeft zijn eigen syntax regels en een kind moet leren hoe dit in zijn omgeving werkt
      - onbewust leer je dit omdat je mensen constant om je heen in je taal hoort praten, dus leer je al ingewikkelde zinconstructies
      - rond 8 maanden babbelen zoals ze dingen om zich heen horen
        
        rond de 10-12 maanden komen de eerste woordjes
        
        rond 18-24 maanden eerste zinnen
    - - Hoe komen kinderen aan hun taalvermogen = linguistiek
        
        aangeboren taalvermogen hebben alle mensen in zich en dit verklaart overeenkomsten in taalgebruik bij mensen over heel de wereld
        
        door dit aangeboren taalgevoel heeft taal dezelfde basis in syntax en hierarchie.
        
        stammen die elkaar nog nooit hebben gezien hebben toch dezelfde grammaticaregels, dus het is aangeboren
        
        evolutionair idee = als mensen afhankelijk van elkaar zijn is het evolutie
        
        in ons zit een language acquisition device
        
        aangeboren taalvermogen dat alle mensen delen, moet wel gestimuleerd worden in kritieke periode (voor je 10de).
        
        de sociale wereld biedt het language acquisition support system
        
        sociale wereld die nodig is tot groei en bloei en de ontwikkeling van taal
        
        ze gaan op een bepaalde manier spreken met kinderen
        
        een dialect die je gaat spreken als ouder naar je kind toe dat volledig is gericht om de beste support te bieden