Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Aardrijkskunde : Hoofdstuk 2 (Paragraaf 2 : (Aarde en zijn buren (Planeten…
Aardrijkskunde : Hoofdstuk 2
Paragraaf 2 :
Zonnestelsel
Het heelal bestaat uit ontelbaar veel sterren, waaronder de zon
De zon is een gigantische gasbol die door kernrecties gigantisch veel hoeveelheden energie produceert
Rond de zon draaien planteten, koude bollen die verlicht en verwarmt worden door de zon
Planten zoals de aarde zijn opgebouwd uit vaste gesteente erwijl de rest voornamelijk uit gassen bestaan
Aarde en zijn buren
Planeten zoals de aarde, Venus en Mars hebben veel gemeen
Ze zijn ongeveer even groot
Ze bestaan uit ongeveer dezelfde materialen
Ze hebben dezelfde opbouw
Staan vrijdichtbij de zon
Er zijn ook een aantal verschillen. Zo leven er veel organismes op aarde, terwijl er op Venus en Mars amper tot geen leven mogelijk is.
De korst van de verschillende planeten verschilt ook,
De oceaanbodem van de aarde bestaat uit basalt, een vulkanisch gesteente dat zwaar ligt.
De continentale korst van de aarde bestaat uit lichtere gesteente zoals graniet en sedimentesteenten.
Het leven bouwt mee aan de aarde
Alle overblijfselen van planten en dieren noemen we
organische sedimentgesteente
De aarde in het begin
Door de vulkanische activiteit kwam er waterdamp en Co2 in de atmosfeer.
Paragraaf 3 :
Perm
De zee wordt bewoond door vissen, weekdieren en trilobieten. Het landoppervlakte bevat bomen en planten, hierdoor is de zuurstofconcentratie in de admosfeer sterk gestegen
Krijt
De continenten liggen los van elkaar en de aarde is waarschijnlijk op zijn warmste punt ammonieten leven in de zee, dat zijn een soort inktvissen met een rare schel. Op het land zijn de dinosauriers oppermachtig
Precambrium
De dampkring bevat meer CO2 en minder zuurstof dan nu. De ozonlaag is er niet en schadelijke ultravioletstraling kan de aarde bereiken. Het landoppervlak is kaal en er zijn weinig fosielen te vinden omdat er nog weinig harde delen waren.
Kwartair
De continenten hebben hun huidige positie bereikt en een grote ijskap bedekt het noorde van Europa en Noord Amerika. De zeespiegel staat zo'n 100 meter lager en er lopen mammoeten en sabeltantijfers op de toendras rond.
Paragraaf 4
Gesteenten en fossielen lezen
Opgestapelde tijd
Evolutie van het leven
Relatieve en absolute tijd
Paragraaf 5 :
Paragraaf 9
Paragraaf 8