Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Inleiding tot sociologie hoofdstuk 1 (Sociologen kijken dus naar (Kerntaak…
Inleiding tot sociologie hoofdstuk 1
Sociologen zien het contingente wat niet arbitrair is.
Contingent = Sociale verschijnselen en individuele handelingen hadden ook anders kunnen gaan, anders kunnen zijn en ontwikkelen.
Psychologen kijken veel minder naar het contingente.
Sociologische verbeeldingskracht gebruiken. Je gaat op zoek naar waarom het zo is of anders kan gaan.
Arbitrair = Deze verschijnselen en handelingen hoeven niet willekeurig of toevallig te zijn.
Darwin vindt polygamie (man trouwt met meerdere vrouwen) de beste sociale structuur om kinderen op te voeden omdat hier de minste agressie in voortkomt, dus beste reproductiekansen.
Wat wij als normaal benoemen, zien en voelen is sociaal bepaald
Wat we hebben geleerd door inzicht en beloningen / straf
Wat onze waarden en normen zijn over rechtvaardigheid, tolerantie, criminaliteit, eigendom
De context waarbinnen wij ons bewegen (land, stad, school) beïnvloedt ons denken en handelen
Hier komen discussies over
Bestaat vrije wil?
Opvatting 2: Je weet welke prikkels je binnenkrijgt in je zenuwstelsel en je bent er zelf verantwoordelijk voor hoe je deze uitvoert.
Opvatting 1: Al voordat je iets uitvoert is dit al bepaalt in de hersenen. Zij hebben prikkels en er bestaat dus geen vrije wil.
Wat zijn universele waarden?, is er iets wat 'context' afhankelijk is?
Griekse filosen
Immanuel Kant
Categorisch imperatief = doe nooit iets tegenover iemand wat jij niet wilt wat bij jou gebeurt.
Wat is de mens? Is die goed of slecht
Hobbes, Darwin, Freud = Mens is van origine slecht. Er is altijd schaarste en de drijfveer om te overleven zorgt ervoor dat je om te krijgen wat je wil, alles uitvoert wat niet 'mag'.
Alleen de staat kan deze driften inperken.
vs. De waal = We hebben een bepaalde maakbaarheid. Het is niet natuurlijk om onze instincten op te volgen, we kunnen hier tegen ingaan.
Is de samenleving en haar mens maakbaar?
Zie sociale orde.
Sociale orde
Komt tot stand door
Rousseau = Als je weet dat regels worden opgelegd door mensen en niet door God / natuur. Hoe kan je deze als mens zijnde dan ooit serieus nemen en er naar leven? (Hij dacht dat dit wel kon, want mens is van nature goed.)
Dwang (Hobbes)
Mens is competitief dus heeft instituties nodig die regels opleggen.
Rationaliteit / Rede (Verlichting/Rousseau)
Emotie = dat je voelt dat het goed is (Comte)
Wilde emotionaliteit en rationaliteit rechttrekken door het verzinnen van een nieuwe religie --> Religie van de mensheid, met meer altruistische waarden.
En dacht dat sociologie uiteindelijk het niveau van wetenschappelijk onderzoek en denken zou bereiken na theologische en metafysische (filosofische)
2 opvattingen over het in stand houden van sociale orde
Habermass = Het is mogelijk om het eens te worden over wat redelijk is = communicatieve rationaliteit
Luhmann = Er zijn situaties waar het argument niet telt. Hij gelooft niet in rationaliteit / rede. Hij denkt dat er dan ook dwang bij moet komen kijken. Er moeten wetten zijn. --> Zo worden we het eens over doelen en rechtvaardigheid.
Sociale orde is belangrijk voor
Functionaliteit
Als de solidariteit werkt (je krijgt het gehele pensioen) dan functioneert het systeem.
Maakbaarheid
Als het systeem functioneert, blijft het ook maakbaar.
Solidariteit / Reciprociteit
Hier is onze staat op gebaseerd.
Reciprociteitsprincipe = iedereen legt wat in en degene die het hardst nodig hebben krijgen het dan.
als dit niet werkt dan vinden mensen dat onrechtvaardig
Niet contingent en niet arbitrair
Geschiedenis : Er was geen andere mogelijkheid vroeger omdat er bepaalde ontwikkelingen waren
Samenhang: Er is een interdependentie tussen instituties in de samenleving waardoor het ook niet anders tussen de mensen kan zijn.
Natuur : Wij kunnen niet anders
Leer van de sociologen = Leer van de samenleving
Hoe de samenleving zich heeft ontwikkeld (evolutie)
Hoe ze zich zal ontwikkelen (verandering)
Bestaanswijzen en onderdelen (functioneren van de samenleving)
Niet alle samenlevingen hebben uni's
Kijken naar contingenties (de maakbaarheid van de samenleving) die niet arbitrair zijn
Moderne empirische sociologen vs. vroegere sociaal filosofen. Nu:
Theoretisch
Je probeert het in logische termen uit te drukken. En een causaal verband aantonen op een logische manier
Cumulatief
Je kijkt wat anderen hebben gedaan en je kijkt naar de stand van zaken
Empirisch
Kijken naar waarnemingen en redeneringen
Non-ethisch
Niet oordelen of iets goed of slecht is. Je probeert het te begrijpen.
Sociologen kijken dus naar
Sociale ongelijkheid
Hoe komen verschillen tussen samenlevingen tot stand en wat zijn de consequenties?
Sociale verandering
Sociale orde
Binnen in een samenleving zijn bepaalde samenhangen tussen actoren en instituties
Kerntaak van sociolgen
= empirisch analytische taak
Wat
Klopt het?
Wanneer
Is het een nieuw verschijnsel?
Waar
Komt het ook elders voor?
Waarom
Waar ligt het aan?
Voorbeeld: Vrouwen zijn vaker ziek
Wat: Het klopt, vrouwen zijn vaker ziek.
Wanneer: Het is geen nieuw verschijnsel.
Waar: Het komt ook elders voor.
Waarom: Het ligt niet aan het vrouw zijn, maar aan dat ze kinderen hebben.
Mythejager = kritische taak
Bevindingen va de socioloog kunnen botsen met die van de overheid of andere belangengroepen. Achter de werkelijkheid zoals hij lijkt te zijn, toont de socioloog dan een dieperliggende werkelijkheid, eentje die vaak liever niet onder ogen wordt gezien.
Levenskunstenaar = Praktische taak
Sociologen willen meer inzicht bieden, maar ook ons begrip voor anderen en onze waarderving van het samenleven vergroten. We moeten begrijpen en waarderen.
Verklaring = een antwoord op een waarom vraag.
Je accepteert iets als een verklaring als het de volgende onderdelen heeft:
Een explanandum
Het fenomeen (iets wat je wil verklaren)
Het explanans
Iets wat je kan verklaren
Een theorie of bevestigde hypothese
De antecendens
Iets wat het specificeert
onderbouwing van je theorie dat deze klopt
Verklaring en voorspelling hebben dezelfde structuur --> maar andersom : Explanans, antecendens, explanandum.
Je accepteert een verklaring niet als
Anologie
Een bepaalde aanname die niet berust op waarheid
Begrippen
Met 1 begrip kan je geen verklaring geven
Typologie
Je maakt categorieën en geeft op basis daarvan een omschrijving van het fenomeen
Een sociologische verklaring moet het kunnen verbinden naar micro (individu) en macro (samenleving) niveau.
Wat zijn de sociale factoren (contingentie) voor het individuele gedrag? --> Hoe gaat het van macro naar micro en micro naar macro ?
Je kan macro niveau pas snappen door het micro niveau.
3 niveaus
macro naar micro = logica van de situatie --> context van socialisatie
micro naar micro = logica van selectie --> Restricties van individuen bepalen de handelingen van individuen.
micro naar macro = logica van aggregatie --> collectieve gevolgen van individueel handelen
voorbeeld slide 79 PP