Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Methode en technieken literatuur hoofdstuk 3 (Meetschalen (Nominaal …
Methode en technieken literatuur hoofdstuk 3
Meetsoorten
Oberservationele meetsoorten -> direct te zien
Lichamelijke meetsoorten -> hartslag niet directte observeren
Zelfrapportagemetingen -> vragenlijst
Cognitieve -> wat denken
Affectieve -> voelen
gedragsmatige -> wat doen ze
Meetschalen
Nominaal
Labelen, 1-man, 2-vrouw
Is gelijk of niet
Ordinaal
Volgorde geordend
< en >
Interval
geen echt nulpunt -> temperatuur
Dus niet het ene is 2x zo dan het andere
Stappen steeds even groot
Plus en min
Ratio
Deze wel een nulpunt
Keer en delen
Absoluut
Dat is met kansen
Alles ligt vast
Verder kan je er ook niks mee
Betrouwbaarheid
Men wilt dat er twee keer hetzelfde uit de test komt
Zegt dat het iets meet maar zegt niet wat het meet
kan betrouwbaar zijn maar niet valide
Geobserveerde score = de ware score en de meetfout
Meetfouten kunen 5 oorzaken hebben
verminderen
Stemming proefpersoon
Stabiele kenmerken (gedachten motivatie)
SItuationele factoren (licht,lawaai)
Kenmerken van de meting(moeilijk taalgeruik)
Fouten(tijdens resultaten maken)
Soorten betrouwbaarheid
Test-hertestbetrouwbaarheid
Door de tijd heen(aantal weken)
Inter-itembetrouwbaarheid
Van belang als er meer dan 1 item is
Elk item wordt gekeken correlatie een en de rest =item totaal correlatie
Split-half betrouwbaarheid
Over 2 sets verdeelt dan per set berekend
Cronbach’s alpha coefficient
Interrater-betrouwbaarheid
twee of meerdere onderzoekers het gedrag beordelen
Betrouwbaarheid zo groot mogelijk
Standaardiseren van administrtaie van een meting
Verduidelijke instructies en vragen
Trainen onderzoekers
Minimaliseren van fouten in het coderen data
Validiteit
Meet wat het hoort te meten
3 verschillende soorten
Face-validiteit
, Metting lijkt wat het hoort te meten(oordeel van mensen)- niet dat het ook echt valide is.
Constructvaliditeit.
(relatie tussen verschillende metingen, hoeverre een meetinstrument gerelateerd is aan andere instrumenten, correlatiecoefficient)
Convergete validiteit
hoge correlatie met waarmee zou moeten
Discriminante validiteit
Niet correleren waarmee het niet moet
Crierionvaliditeit
onderscheid tussen bepaalde deelnemers
Concurrente validiteit
Twee instumenten op het zelfde moment worden gebruikt, die dus goed onderscheid kunnen maken
Predictieve validiteit
, Onderscheid tussen mensen, in de toekomst (vooral onderwijs)
Bias
Test bias
-> wanneer de testinstrumenten niet even valide voor iedereen is.
Helpt deze vast te stellen