Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Hoofdstuk 8 Stereotypes (3 SOCIALE CATEGORISATIE EN STEREOTYPES…
Hoofdstuk 8 Stereotypes
1 INLEIDNG
BEVOOROORDEELDHEID
Negatief affect
DISCRIMINATIE
Gedrag
STEREOTYPES
Schema
Allport en Postman
Zwarte man in pak en blanke man in overal met mes
2 WORTELS VOOROORDELEN
COMPETITIE SCHAARSE MIDDELEN
Realistisch conflict theorie
Conflict schaarse middelen vormt basis vijandigheid tussen groepen
Ingroep favoritisme
Robber´s cave experiment
Makkelijk om tegen elkaar op te zetten maar moeilijk terug op te lossen
Bovengeschikte doelen bracht te groep bijeen
Relatieve deprivatie
Overtuiging dat men in vergelijking met anderen slecht bedeeld is
MINIMALE GROEPEN
Groepen uitkleden zodat geen enkele discrimiatnie meer bestaat
Categorisatie is voldoenden creeren discriminatie
Sociale Identificatie Theorie (SIT)
Persoonlijke identiteit
Sociale identiteit
Ingroep dienende vertekeningen
Successen aan groep toegeschreven
Mislukkingen aan de andere groep
Linguistic intergroup bias
Positief gedrag ingroep:
abstract
Positief gedrag uitgroep:
specifiek
Negatief gedrag ingroep:
specifiek
Negatief gedrag uitgroep:
abstract
3 SOCIALE CATEGORISATIE EN STEREOTYPES
SOCIALE CATEGORISATIE
Categorisatie is een fundamenteel proces
Verschillen tussen leden ingroep geminimaliseerd
Assimiliatie-Effect
Verschillen tussen groepen gemaximaliseerd
Contrasteffect
Niet sociale stimuli
Lijnstukken
Individualiteit of Sociale Categorieën
IMPLICIETE THEORIEEN TOEGEPAST OP SOCIALE GROEPEN
Essentialisme
Andere groep als eenheid zien met bepaalde kenmerken
Discreet
Categoriën zijn duidelijk afgelijnd
Natuurlijk
Het is natuurlijk mensen in categorieën in te delen
Onveranderbaar
Niet mogelijk lid verandert van categorie
Stabiel
Categorieën verander slechts weinig doorheen tijd
Uniform
Zelfde eigenschappen
Noodzakelijk
Heb je de noodzakelijke kenmerken categorie niet dan kan je er niet toe behoren
Informatief
Als je weet tot welke categorie de persoon behoort weet je er al wat over
Inherent
Categorieën reflecteren een dieperliggende realiteit
Exlusief
Geldt niet meer
STEREOTYPES
Denkbeeldige/ Illusoire correlatie
Neiging om niet bestaande of kleine verbanden tussen variabelen te overschatten
Minderheidsgroepen en deviant gedrag komen minder vaak voor -> we overschatten verband tussen beiden
Overschatten verband distinctive variabelen
Denkbeeldige verbanden versterken stereotypen
Stereotypen kunnen effect hebben op waarneming
Assimilatie: Informatie word aangevuld aan schema
Contrast: Info wordt gezien als afwijkend
Assimilatie
Waarnemers lossen ambiguiteiten op door het gedrag te interpreteren in overeenstemming met het stereotype
Skinhead en oude vrouw
Contrast
Kleine afwijkingen van het stereotype worden als groter gepercipieerd
Ann Hopkins te ambitieus en te mondig
CONFIRMATIEVERTEKENING EN ZELFVERVULLENDE HYPOTHESE
Confirmatievertekening
: Men zoekt informatie die het stereotyp bevestigen bij het leren over een nieuwe sociale groep
Zelfvervullende verwachting:
Stereotypen doen ons op een bepaalde manier gedragen zodat de ander reageert binnen het stereotype
AUTOMATISCHE STEREOTYPE ACTIVATIE
Oncontroleerbaar
Treed ook op bij minderheden
ONDERDRUKKING STEREOTYPES
Rebound effect
Vooral bij hoog-bevooroordeelden
4 INDIVIDUELE VERSCHILLEN VOOROODELEN
AUTORATISME (RWA)
Aanhangen traditionele waarden
Gehoorzaamheid leiders
Negatieve oriëntatie aan diegenen die niet aan de algemeen geldende normen voldoen
F schaal of Fascisme-schaal
Anti-semetisme
politiek-economisch conservatisme
Etnocentrisme
Anti-democratisme
Defensieve vorm van racisme
SOCIALE DOMINATNIE ORIENTATIE (SDO)
Attitude tov hierarchie
Hierarchie bestrijdende mythes
Hierarchie Legitimiderende mythes
Ongelijkheid tussen mensen
Berekende vorm van racisme
DUAL PROCESS MODEL
RWA: Orde, veiligheid en cohesie
Druggebruikers, criminelen
SDO: Dominantie en superioriteit
Werklozen, mindervaliden
NEED FOR CLOSURE
Preference for predictability
Desire for decisiveness
Preference for order
Discomfort with Ambiguity
Closed mindedness
Behoefte aan afsluiting als hedendaagse vertaling van de bevooroordeelde persoonlijkheid
NFC als basisvoorspeller vooroordelen
5 SOORTEN VOOROORDELEN
GROF RACISME
SUBTIEL RACISME
Traditionalisme
Overdrijven culturele verschillen
Gebrek aan positieve gevoelens
Meten via Impliciete Attitudemeting (IAT)
6 SEKSISME
SOCIALE ROL THEORIE
Men gedraagt zich naar de rol
Mannen krijgen meer sociale en economische macht
Biologisch een maatschappelijke factoren zorgen voor arbeidsverdeling
Verschillen verkeerdelijk toegeschreven aan geslacht ipv rol
AMBIVALENT SEKSISME
Vijandig seksimse
Welwillend seksisme