Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

De waarneming (Wetmatigheden (Waarnemen is Selecteren (Adequate prikkel …

- - - - De prikkel waarvoor het zintuig “bevoegd” is
    - - Deel dat we daadwerkelijk kunnen waarnemen
    - - Minimum intensiteit van prikkel
        
        Verschillend van persoon tot persoon
        
        Stijgt met leeftijd
    - - Het kleinste fysische verschil tussen twee stimuli dat je nog als verschil herkent
        
        Een vaste verhouding – “Weberfracties”
  - - - Het waar te nemen voorwerp moet als een figuur afsteken tegen een achtergrond
    - - Incomplete figuren worden als compleet gezien
    - - De eenvoudigste organisatie van prikkels zal zich opdringen
      - Geconcretiseerd in:
        Wet van nabijheid
        Wet van gelijkheid
        Wet van geslotenheid
        Wet van continuïteit
    - - We nemen zaken waar als constant, terwijl ze toch voortdurend veranderen
      - Reden:
        We zien objecten in relatie tot de context
        Door ervaring
      - Soorten:
        Grootteconstantie
        Kleurconstantie
        Plaatsconstantie
        Vormconstantie
  - - - HALO – effect
        
        Veralgemening van een aantal positieve kenmerken naar andere domeinen
      - HORN – effect
        
        Veralgemening van een aantal negatieve kenmerken naar andere domeinen
      - Tijd en ruimte geeft info om voorwerpen of mensen te herkennen
        
        Toepassing: “contextblindheid bij autisme”
- - - - Niet alle prikkels worden waargenomen
        
        Hoe meer externe prikkels, hoe minder de lichamelijke sensaties
        
        Afleiding en ontkenning
      - Klachten worden sneller waargenomen
        
        Als er minder afleiding, externe prikkels zijn
        
        Als ze pijnlijk zijn en het leven verstoren
        
        Als ze nieuw zijn en niet goed te plaatsen
        
        Als ze horen bij een bestaande (chronische) ziekte
        
        Als ze langer duren en blijven aanhouden
  - - - Door leerprocessen en door eerdere ervaringen
      - Door omgeving (media, vrienden…)
      - Door persoonlijkheid
        
        Neuroticisme
        
        Negatieve affectiviteit
        
        Optimisme
  - - - Eerdere ervaringen
      - Verwachtingen, cognities t.a.v. ziekte
      - Sociale omgeving