Please enable JavaScript.

Coggle requires JavaScript to display documents.

De chemische samenstelling van een cel (Organisch (Lipiden (steroiden…

- - - - hoge warmtecapaciteit
      - hoge oppervlaktespanning
      - oplosmiddel voor veel stoffen
      - rol in de osmotische druk
      - Drager/verplaatser
      - actieve rol in vele metabole/stofwisselingsreacties
    - - polair
        
        H2=+
        
        O=-
      - waterstofbruggen tussen watermoleculen
    - - Vloeibaar
        
        vloeibaar -> vast = stollen
        
        vloeibaar -> gas = verdampen
      - gas
        
        gas -> vloeibaar = rijpen
        
        gas -> vloeibaar = condenseren
      - vast
        
        vast -> vloeibaar = smelten
        
        vast -> gas = sumblimeren
- - - - bestaat uit: P groep, glycerol molecuul, 2 vetzuurketens
        
        vetzuren zijn staart en hydrofoob
        
        waterstofbruggen
        
        P-groep is de kop en hydrofiel
      - belangrijkste deel van celmembranen
    - - Max. aantal H-atomen
        
        Rechte ketens
      - Lipiden die veel uit verzadigde vetzuren zijn vast bij kamertemperatuur en worden vetten genoemd
        
        Vb: Boter
    - - C-atomen gaan dubbele bindignen aan
        
        knikken in de ketens en veel ruimte tussen de vetzuren, vandaar vloeibaarheid
      - lipiden met hoog percentage onverzadigde vetzuren en olien zijn vloeibaar bij kamertemperatuur
    - - drie 6 koolstofringen
      - een 5 koolstofring
      - vorming celmembranen of hormonen
        
        Vb: testosteron en oestrogeen
  - - - bestaande uit vele aminozuren
      - vorm essentieel voor functie
        
        vier niveaus
        
        primair
        
        aminozuursequentie
        
        Honderden aminozuren koppelen om polypeptide ketens te vormen
        
        secundair
        
        de vorm van de polypeptideketen.
        
        beta-geplooide vellen
        
        waterstofbindingen tussen co en NH-groepen
        
        alpha-helix
        
        de meeste eiwitten zijn een mengsel van de twee secundaire sttructuren
        
        tertiar
        
        manier waarop het ruimtelijk gevouwen is.
        
        vouwt door interacties tussen de R-groepen
        
        disulfidebinding (reacties tussen twee cysteine aminozuren.
        
        ionische en waterstofbindingen
        
        hydrofobe interacties
        
        1 more item...
        
        quartair
        
        bevatten meer dan een polypeptideketen
    - - betrokken bij:
        
        enzymreacties
        
        oxidatie-reductie
        
        structuur
        
        opslagruimte
        
        transport
        
        celsignalering
        
        defensie
    - - receptoreiwitten
        
        reageren op hormonen, zitten in celmembranen
      - transporteiwitten
        
        vervoeren stoffen
      - structuureiwitten
        
        bouwstof
      - plasma-eiwitten
        
        deel van bloed
      - Enzymen
        
        regelen chemische processen in lichaam
      - antistoffen
        
        deel van bloed voor afweer
  - - - Polysachariden
        
        Vb: Cellulose, Zetmeel en Glycogeen
        
        Glycogeen
        
        meer oplosbaar in water dan zetmeel
        
        glycogeen->hydrolyse door enzymen->glucose
        
        vooral in lever- en spiercellen
        
        meer dan 20.000 alpha-glucose
      - Monosachariden
        
        Glucose (C6H12O6)
        
        Eindproduct van koolhydraat polymeren
        
        Alpha en Beta vormen
        
        tussen 3 en 7 C-Atomen
        
        makkelijk oplosbaar in water
        
        hydrolyse
        
        disachariden worden 2 monosachariden #
        
        Vb: Glucose en Fructose
      - Disachariden
        
        Vb: Sucrose en Maltose
        
        Maltose (C12H22O11)
        
        alpha glucose = alpha glucose
        
        product van zetmeelhydrolyse
        
        glycosidebinding
        
        Het type disacharide dat gevormd wordt, is afhankelijk van de monomeren (afzonderlijke eenheden) die betrokken zijn en of ze in hun α-of β-vorm zijn
  - - - nucleotide
        
        C5 suiker (deoxyribose of ribose)
        
        Stikstofbase (ATCG)
        
        Fosfaat groep
        
        ATP (Adenosinetrifosfaat)
        
        overbrengen van chemische energie
    - - DNA bestaat uit twee polynucleotideketens in een dubbele helix
      - RNA: enkele streng van polynucleotiden
  - - - helpen immuunsysteem
        
        zorgen dat je gezond blijft