Please enable JavaScript.
Coggle requires JavaScript to display documents.
Statistiek: hoofdstuk 1 (0.2: Soorten steekproeven (Systematisch (Selectie…
Statistiek: hoofdstuk 1
0.1: Onderwerp van statistiek
Toevalsveranderlijken (kansvariabelen of random variables)
= kenmerk van een populatie
Je kent de verzameling van alle mogelijke waarden die deze veranderlijke kan aannemen -> de uitkomstenruimte S (Sample space)(kan oneindig zijn)(= de populatie)
De verzameling van de echt uitgevoerde metingen = de steekproef
DE UITKOMSTENRUIMTE
Eindig = discrete kansvariabele (vb. geslacht, kleur)
Oneindig = continue kansvariabele (vb. lengte, gewicht)
DE ELEMENTEN VAN DE UITKOMSTRUIMTE
Numeriek = 'variabele' eigenschap van de populatie -> 3 meetniveas
Niet-numeriek = attributief (eigenschap) kenmerk van de populatie -> 2 meetniveaus
0.2: Soorten steekproeven
Systematisch
Selectie volgens vast patroon (bv iedere 100e bezoeker)
Representatief of gestratificeerd
Er is een zelfde proportie van deelgroepen van de populatie in de steekproef
Toevallig of a-select
Selectie uit een populatie is toevallig:ieder individu moet evenveel kans hebben om gekozen te worden -> meestal door selecties met toevalsgetallen
Zie ook nog vakliteratuur + bijlagen + teksten p 4-5-6
0.3: De meetniveaus (schaalverdelingen)
Continue toevalsvariabelen
Interval
Discrete toevalsvariabelen
Ordinaal niveau (geen wiskunde mee doen) (orde)
Schaal geeft rangorde weer, geen willekeurige waarde. Je mag het eens zijn met de stelling maar je kan het niet '2 keer meer eens zijn' (ratio) en 4 aanduiden dan iemand die 2 aanduidt. Of dat het verschil tussen de antwoorden 1 en 2 'even groot' (interval) is als het verschil tussen 3 en 4.
Voorbeeld: 5-puntenschaal (1 = oneens (likert) tot 5 = volledig eens
Hogere waarde = belangrijke of groter
Meten van meningen (percepties of attitudes) van mensen : vragenlijsten
=> parametervrij statistiek (met % werken)
Nominaal meetniveau
=> frequenties en grafieken (geen kerngetallen)
Voorbeelden: haarkleur, bloedgroep, testresultaat (+ of -)
Aan elke categorie van deze veranderlijke -> getalwaarde toekennen = etiket
Gebruik voor eigenschappen die identificeerbaar maar niet meetbaar zijn
Onderscheid maken tussen verschillende categorieën met geen numerieke betekenis
= Bepaalt welke statistische technieken je bij de verwerking van onderzoeksresultaten kan gebruiken. Dit is belangrijk bij het gebruik van een vragenlijst
0.3: De meetniveaus (schaalverdelingen
Continue toevalsvariabelen
Interval